ECLI:NL:OGEAC:2025:174

• Datum uitspraak: 3 juli 2025
• Publicatiedatum: 27 augustus 2025
• Zaaknummer: CUR202402896
• Instantie: Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
• Type: Uitspraak
• Rechtsgebied: Civiel recht
• Procedures: Eerste aanleg - enkelvoudig
• Rechters: M.E.B. de Haseth; I.J.C. Wilson
• Vindplaatsen: Rechtspraak.nl

AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd

Erkenning van vaderschap, gezag en omgangsregeling in een civiele procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is op 3 juli 2025 een beschikking gegeven inzake de erkenning van het vaderschap, gezag en een voorlopige omgangsregeling. De verzoekster, aangeduid als de vrouw, vertegenwoordigd door mr. R.M.L. Conquet, heeft een verzoek ingediend tegen de verweerder, aangeduid als de man, vertegenwoordigd door mr. E.A. Knoppel. De procedure is gestart met een tussenbeschikking op 12 november 2024, waarin een deskundigenonderzoek naar het vaderschap is gelast. Dit onderzoek heeft geleid tot een DNA-test, waaruit blijkt dat de man met een waarschijnlijkheid van 99,9999999% de biologische vader is van de minderjarige.

Tijdens de mondelinge behandeling op 26 juni 2025 hebben partijen overeenstemming bereikt over de erkenning van de minderjarige door de man en de geslachtsnaam die de minderjarige zal dragen. Tevens is er een voorlopige omgangsregeling vastgesteld, waarbij de man in de eerste weken omgang zal hebben met de minderjarige onder toezicht van de moeder. De moeder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de omgang, mits deze opbouwend plaatsvindt. De beschikking bevat ook bepalingen over de kinderalimentatie, waarbij de man voorlopig gehouden blijft om een bedrag van Cg 450 per maand te betalen.

De rechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en verdere beslissingen omtrent de erkenning, het gezag, de omgangsregeling en de kinderalimentatie aangehouden. De moeder is toegestaan om kosteloos te procederen, gezien haar financiële situatie. De zaak is verwezen naar een volgende zitting voor evaluatie van de omgangsregeling.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

zaaknummer: CUR202402896

Beschikking van 3 juli 2025

inzake:

[verzoekster],

wonend in [woonplaats],

verzoekster, hierna te noemen: de vrouw,

gemachtigde: mr. R.M.L. Conquet,

tegen

[verweerder],

wonend in [woonplaats],
verweerder, hierna te noemen: de man,

gemachtigde: mr. E.A. Knoppel.

1. Het verdere verloop van de procedure

1.1.

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

- de tussenbeschikking d.d. 12 november 2024;

- het DNA-rapport van 30 december 2024 ingediend op 14 januari 2025;

- de akte financiële gegevens zijdens de man ingediend op 4 februari 2025;

- de mondelinge behandeling op 26 juni 2025, waarbij aanwezig waren: de vrouw, de man via videoverbinding, en een vertegenwoordiger van de Voogdijraad.

1.2.

De uitspraak is bepaald op vandaag.

2. De verdere beoordeling

2.1.

Bij tussenbeschikking van 12 november 2024 heeft het gerecht via de Voogdijraad een deskundigenonderzoek gelast naar de vraag met welke mate van waarschijnlijkheid de man als biologische vader van [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats], kan worden aangemerkt. Tevens is bepaald dat de man, voorlopig, de kosten van het DNA-onderzoek voor zijn rekening zal nemen.

2.2.

Partijen hebben op 30 december 2024 via de Voogdijraad een DNA-test laten uitvoeren door DNA Diagnostics Center (DDC). Uit het DNA-rapport volgt dat de man met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid van 99,9999999% de biologische vader is van de minderjarige.

Overeenstemming erkenning, geslachtsnaam en gezag

2.3.

Ter zitting heeft de moeder te kennen gegeven geen bezwaren te hebben tegen de erkenning van de minderjarige door de man. In dat kader heeft de moeder toegezegd haar medewerking te zullen verlenen om de erkenning van de minderjarige tot stand te brengen. Partijen zijn voorts ter zitting overeengekomen dat de minderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam 1] zal dragen.

2.4.

Daarnaast hebben partijen afgesproken dat zij na de erkenning gezamenlijk naar de infobalie van het gerecht zullen gaan om te verzoeken dat de man mede met het gezag over de minderjarige wordt belast.

2.5.

Gelet hierop zal een beslissing omtrent de vervangende toestemming en het gezag worden aangehouden.

Zorg- c.q. omgangsregeling 2.6. De moeder heeft ter zitting verklaard geen bezwaar te hebben tegen omgang tussen de man en de minderjarige, mits deze opbouwend plaatsvindt, gelet op de omstandigheid dat de minderjarige de man nog niet kent en gelet op de speciale situatie van de minderjarige. Verder heeft de moeder haar zorgen geuit over mogelijke overnachtingen bij de man. Na enig debat zijn partijen ter zitting een opbouwende omgangsregeling overeengekomen zoals opgenomen in de beslissing. Partijen hebben onderling de vrijheid om, indien de omgang goed verloopt, de omgangsuren steeds in onderling overleg uit te breiden, en om, indien wordt vastgesteld dat de stappen te groot zijn voor de minderjarige, de omgang in kleinere stappen (bijvoorbeeld met twee à drie weken) een stap te verlengen. Voorts zal een evaluatiemoment worden ingepland na een periode van zes maanden. De man heeft ter zitting te kennen gegeven dat zijn woonsituatie op korte termijn zal worden gewijzigd, zodat wanneer de minderjarige bij hem zal overnachten, er een eigen slaapkamer voor haar beschikbaar zal zijn.

Kinderalimentatie

2.7.

Ten aanzien van het verzoek tot wijziging van de bij beschikking van 2 december 2021 vastgestelde kinderalimentatie van Cg 450 per maand, hebben partijen ter zitting te kennen gegeven open te staan voor onderling overleg. De beslissing omtrent de wijziging van dit bedrag zal worden aangehouden teneinde partijen daartoe in de gelegenheid te stellen. De beschikking van 2 december 2021 blijft dus nog van kracht, hetgeen betekent dat de man gehouden is om Cg 450 per maand ten behoeve van de minderjarige aan de moeder te voldoen.

Kosteloos procederen

2.8.

Gelet op het door de moeder overgelegde bewijs van onvermogen zal haar worden toegestaan om kosteloos te procederen.

2.9.

Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3. De beslissing

Het gerecht:

3.1.

bepaalt de volgende voorlopige en opbouwende zorg- c.q. omgangsregeling tussen de man en de minderjarige:

van
6 juli tot en met 27 juli 2025 zal de man iedere zondag omgang hebben met de minderjarige bij de moeder thuis, op een in onderling overleg vast te stellen tijdstip voor de duur van minimaal één uur;

van
3 augustus tot en met 31 augustus 2025 zal de man iedere zondag omgang hebben met de minderjarige op een openbare locatie, zoals bijvoorbeeld [locatie 1] of [locatie 2], in aanwezigheid van de moeder, waarbij de exacte plaats en het tijdstip in onderling overleg door partijen worden vastgesteld;

van
7 september tot en met 28 september 2025 zal de man iedere zondag omgang hebben met de minderjarige op een nader te bepalen openbare locatie en tijdstip, waarbij de moeder op afstand zal blijven, zodat de omgang tussen de man en de minderjarige zelfstandig kan plaatsvinden;

van
5 oktober tot en met 26 oktober 2025 zal iedere zondag omgang plaatsvinden tussen de man en de minderjarige, waarbij de moeder de minderjarige bij de man zal brengen op een in onderling overleg vast te stellen tijdstip, voor de duur van twee uren;

van
2 november tot en met 30 november 2025 zal iedere zondag omgang plaatsvinden tussen de man en de minderjarige bij de man thuis, op een nader te bepalen tijdstip, voor de duur van vier uren;

3.2.

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

3.3.

verwijst de zaak naar de zitting
van 27 november 2025 om 16:15 uur voor voortzetting behandeling en evaluatie van de zorg- c.q. omgangsregeling;

3.4.

houdt aan een definitieve beslissing omtrent de toestemming tot erkenning, het gezag, de zorg- c.q. omgangsregeling, de kinderalimentatie, de proceskosten en de kosten van het DNA-onderzoek.

3.5.

verleent aan de moeder verlof om kosteloos te procederen.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, bijgestaan door mr. I.J.C. Wilson, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025.