ECLI:NL:OGEAC:2025:160

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
26 mei 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
CUR202304240
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over onrechtmatige hinder door zonnewering en beplanting

In deze zaak, die zich afspeelt in Curaçao, betreft het een burengeschil tussen twee partijen die beide eigenaar zijn van appartementen in hetzelfde complex. De eisers, [eiser 1] en [eiser 2], stellen dat zij onrechtmatige hinder ondervinden van de zonnewering en beplanting die door de gedaagden, [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3], zijn aangebracht. De eisers vorderen dat de gedaagden de uitbouw van de zonnewering verwijderen en de oorspronkelijke afwatering herstellen, en eisen ook schadevergoeding voor de waardevermindering van hun appartement. In reconventie vorderen de gedaagden nakoming van een vaststellingsovereenkomst die volgens hen is gesloten.

Het gerecht heeft vastgesteld dat er geen geldige vaststellingsovereenkomst is tot stand gekomen, omdat de eisers hun goedkeuring aan de overeenkomst hebben onthouden. De vorderingen van de eisers zijn gedeeltelijk toegewezen; de gedaagden zijn gelast om de uitval van de zonnewering te beperken tot 3.20 meter en om een palmboom te verwijderen die het uitzicht van de eisers belemmert. De vordering tot schadevergoeding is afgewezen, omdat het zonnescherm na aanpassing geen onrechtmatige hinder meer veroorzaakt. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202304240
Vonnis van 26 mei 2025
in de zaak van

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],
eisers in conventie,
gedaagden in reconventie,
hierna:
[eisers],
gemachtigde: mr. M. Th. Aanstoot,
tegen
1.
[gedaagde 1],
wonende in [woonplaats],
hierna:
[gedaagde 1],
gedaagde in conventie,
gemachtigde mr. L.F. Herben,
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
wonende in [woonplaats],
hierna
: [gedaagden]
procederende in persoon,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift van [eisers] van 16 januari 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 1] van 17 februari 2025,
- de conclusie van antwoord, tevens van eis in reconventie van [gedaagden] van
17 februari 2025, met producties,
- de akte overlegging producties van de zijde van [gedaagde 1] van 27 maart 2025,
- de akte overlegging producties van de zijde van [gedaagde 1] van 28 maart 2025,
- de akte vermeerdering van eis van [eiser 1] van 28 maart 2025,
- de nadere producties van [eiser 1],
- de mondelinge behandeling van 1 april 2025 waarbij door [gedaagde 1] en [gedaagden] pleitnotities zijn overgelegd.
1.2
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.Waar gaat deze procedure over?

2.1
Het betreft een burengeschil. Volgens Van [eisers] wordt aan hen door [eiser 1] en [gedaagden] onrechtmatige hinder toegebracht door de plaatsing van een zonnewering en de beplanting bij hun terras. In reconventie wordt door [gedaagden] nakoming van een vaststellingsovereenkomst gevraagd.
2.2
Het gerecht zal de vorderingen van [eisers]gedeeltelijk toewijzen en de vordering van [gedaagden] afwijzen en hierna uitleggen hoe het tot dit oordeel komt na eerst de relevante feiten te hebben vermeld.

3.De feiten

3.1 [
eisers], [gedaagd 1] en [gedaagden] zijn allen eigenaars en bewoners van een appartement in gebouw 4 van het appartementencomplex [appartementencomplex] in Curaçao. [gedaagde 1] (appartement 1) en [gedaagden] (appartement [nummer]) wonen naast elkaar op de begane grond. [eisers] (appartement [nummer]) wonen in het appartement boven [eisers]. Inmiddels is [eisers[ ook eigenaar van het appartement boven eiser 1] (appartement [nummer]).
3.2
In de splitsingsakte is opgenomen:
Artikel 13
1. Ieder op-, aan en onderbouw zonder toestemming van de vergadering is verboden.
2. Het aanbrengen aan de buitenzijde van (…) zonneschermen (…) en in het algemeen van uitstekende voorwerpen (…) aan de buitenzijde van het gebouw mag slechts geschieden met toestemming van de vergadering of volgens de regels te bepalen in het huishoudelijk reglement.
(…)
3.3
In het Huishoudelijk Reglement is opgenomen:
Artikel 4 - terrassen en tuinen
Het uitzicht van terrassen of balkons over oceaan, lagune, tuinen en zwembad moet te allen tijde obstructie vrij zijn. Men dient hier rekening te houden bij beplanting en snoeiwijze, zodat aangezicht in overeenstemming is met de resort uitstraling en vrij uitzicht voor alle eigenaren/bewoners te allen tijde gewaarborgd blijft. (…).
3.4
Aan het appartement van [gedaagden] was sinds jaar en dag een door de VVE goedgekeurde zonnescherm/pergola bevestigd, bestaande uit een houten constructie met daarop zwart doek.
3.5 [
gedaagde 1] en [gedaagde 2 en 3] hebben in 2021 gezamenlijk een zonnescherm/pergola laten maken over de gehele breedte van de benedenverdieping bestaande uit een constructie met doek.
3.6
Na klachten van [eisers] is het doek vervangen. Zij hebben op de constructie uiteindelijk teakhouten latten met tussenruimte laten plaatsen.
3.7 [
eisers] hebben op 16 maart 2022 een rapport laten opmaken waarin een “grove indicatie” wordt gegeven van de waardevermindering van het appartement van [eisers] door de geplaatste ‘overkapping’ van [gedaagde 1] van Cg 150.000.
3.8
Op 29 mei 2024 heeft een overleg plaatsgehad tussen [eisers], [gedaagde 1] en een afgevaardigde namens [gedaagde 2 en 3], waarvan notulen zijn opgemaakt.

4.De vordering

In conventie
4.1 [
eisers] vorderen na vermeerdering van eis:
Primair
I. [gedaagde 1] te bevelen de uitbouw binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te verwijderen en verwijderd te houden, ter zake dat gedeelte dat zich bevindt tegen en voor het appartement nr. [nummer] van [gedaagde 1], tevens met herstel van de oorspronkelijke afwatering, op straffe van verbeurte van een dwangsom van
Cg 5.000 per dag voor ieder van gedaagden tot een maximum van Cg 150.000,
Subsidiair
II. [gedaagde 1] te bevelen de uitbouw terzake van dat gedeelte dat zich bevindt tegen en voor het appartement nr.1 van [gedaagde 1] binnen veertien dagen na betekening van het vonnis -blijvend- aan te passen, naar een pergola als conform fotobijlage 2 van de als productie 15 overgelegde sommatiebrief van de gemachtigde en de foto's bij producties 18 en 19) dat wil zeggen met op zijn kant geplaatste balken met een open tussenruimte van 13 cm. en waar doorheen kan worden gekeken en de regen doorheen kan vallen, met maximaal de afmetingen conform de ontwerptekening (productie 14) en tevens met herstel van de oorspronkelijke afwatering. Alles op straffe van verbeurte van een dwangsom van Cg 5.000 per dag, waarbij een reeds aangebroken dag geldt als een gehele dag, tot een maximum van Cg 150.000,
Meer subsidiair
III. om [gedaagden 2 en 3] en [gedaagde 1], althans [gedaagde 1], te veroordelen tot een in goede justitie te bepalen afbraak of aanpassing van de uitbouw of een deel daarvan zodanig dat de hinder en overlast door de hierboven omschreven weerkaatsing en schittering, de temperatuursverhogingen en uitzichtbelemmering althans de strijdigheid met de toepasselijke welstandsbepalingen en resortregels, opheft en opgeheven blijft. Een en ander binnen 14 dagen na betekening van het vonnis en zo nodig [gedaagden 2 en 3] te bevelen om de in het vonnis te formuleren gehele of gedeeltelijke verwijdering of aanpassing daarvan, te gehengen en te gedogen en zich te onthouden van het wederom veroorzaken van dergelijk overlast, hinder en overtredingen.
Zowel primair als subsidiair
IV [gedaagden 2 en 3] te veroordelen om toe te laten en te dulden dat [gedaagde 1] het hierboven bedoelde gedeelte van de uitbouw dat zich bevindt ter plaatse van appartement 1 en ook recht onder het appartement van [eisers] verwijdert en verwijderd houdt, althans aanpast in overeenstemming met het bepaalde in het vonnis,
V. [gedaagden 2 en 3] en [gedaagde 1] hoofdelijk te veroordelen tot het betalen aan [eisers] van het bedrag van Cg 150.000 aan schadevergoeding vanwege het vorenomschrevene en Cg 1.590 voor de kosten van het opstellen van een deskundigenrapport, en
VI [gedaagde 1] te veroordelen de boom of bomen weg te halen die vanaf de begane grond voor zijn appartement omhoog groeien, binnen vier dagen na het vonnis en alle hierna opgroeiende bomen en struiken binnen vier dagen na verzoek daartoe door [eisers] weg te halen zodra zij de hoogte van 50 cm beneden het eerste raam hebben bereikt op straffe van verbeurte van een dwangsom,
VII Met veroordeling van ieder van gedaagden in de proceskosten en wettelijk rente daarover als die kosten niet binnen 14 dagen na betekening zijn betaald.
In reconventie
4.2 [
gedaagden 2 en 3] vorderen in reconventie [eisers] bij vonnis te bevelen om [eiser 1] en voor zover mogelijk [gedaagde 1] te bevelen tot nakoming van de aangehechte vaststellingsovereenkomst, met veroordeling van [eisers] in de proceskosten in conventie en in reconventie.

5.De beoordeling

In conventie en in reconventie
Vaststellingsovereenkomst?
5.1
Het meest verstrekkend verweer is dat volgens [gedaagden 2 en 3]tussen partijen met betrekking tot de zonwering een vaststellingsovereenkomst is gesloten, waarvan zij nakoming vorderen. Door [eisers] wordt ontkend dat het tot een vaststellingsovereenkomst is gekomen. Volgens hen is er alleen een gesprek geweest waarvan notulen zijn gemaakt, maar heeft dit niet geleid tot een overeenkomst.
5.2
Het gerecht is van oordeel dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen, nu niet alleen eiseres in conventie onder 2. haar goedkeuring aan de overeenkomst heeft onthouden, terwijl die wel was vereist, maar er ook geen definitieve keuze is gemaakt met betrekking tot de voorgestelde oplossingen. De vordering van [gedaagden 2 en 3] tot nakoming van de door hen gestelde vaststellingsovereenkomst zal dan ook worden afgewezen.
Het zonnescherm
5.3 [
gedaagde 1] en [gedaagden 2 en 3] hebben aangevoerd dat de VvE toestemming heeft gegeven voor plaatsing van het zonnescherm, ter onderbouwing waarvan een brief van 18 april 2022 is overgelegd, waarin de voorzitter van de VvE dit bevestigt. [eisers] hebben deze toestemming bestreden. Nu echter ook als de VVE toestemming heeft gegeven voor de plaatsing van de betreffende zonwering dit onrechtmatige hinder kan opleveren, zal dit punt verder onbesproken worden gelaten en komt het gerecht aan het geven van een bewijsopdracht ter zake niet toe.
5.4
De kern van het geschil is dat [eisers] stellen dat aan hen door de plaatsing van de zonwering onrechtmatige hinder wordt toegebracht. Eisers] hebben ter zake genoemd (i) de inperking van het uitzicht en (ii) de warmteontwikkeling door het zonnescherm op het balkon.
5.5
De grondslag voor de vordering van [eisers] ligt in artikel 5:37 BW. Deze bepaling houdt in dat de eigenaar van een erf niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 6:162 BW onrechtmatig is aan eigenaars van andere erven hinder mag toebrengen. In deze bepalingen zijn enkele vormen van hinder met name genoemd. De opsomming is niet limitatief; het ontnemen van uitzicht kan er ook onder vallen. Voor een geslaagd beroep op artikel 5:37 BW is vereist dat sprake is van hinder die als onrechtmatig gekwalificeerd kan worden. Bij de vaststelling daarvan gaat het om objectieve gegevens en niet om wat in de subjectieve beleving van de betrokkenen als hinder kan worden ervaren.
5.6 [
eisers] hebben opmerkingen gemaakt - en ook verwoord in hun subsidiaire vordering - hoe zij graag willen dat de zonnewering eruitziet, meer als een pergola, zoals ook bij appartementen in de omgeving aanwezig is, dat zij geen massief afdak willen maar een luchtiger geheel, maar die wens speelt in het kader van de onrechtmatigheid, anders dat met betrekking tot de gestelde warmteontwikkeling, waarover later meer, geen rol.
5.7
Er zijn geen normen of voorschriften opgenomen in de statuten of het huishoudelijk reglement waaraan een zonnescherm bij een appartement moet voldoen. Evenmin zijn er harde normen in hoeverre een uitzicht mag worden ingeperkt voordat het onrechtmatig wordt. Dat het uitzicht vanaf het appartement van [eisers] wordt ingeperkt door de zonwering is evident. Om tot een afweging te komen tussen het belang van een zoveel mogelijk ongestoord uitzicht en het verlangen van [gedaagde 1] en [gedaagden 2 en 3] naar schaduw en privacy zal het gerecht aansluiting zoeken bij de omvang van het zonnescherm zoals aanvankelijk al gedurende tien jaren aanwezig was bij [gedaagden 2 en 3]. en bestond uit een houten constructie met zwart doek en daarnaast bij de tekeningen die waren ingediend bij de Vereniging van Eigenaars. Dit leidt tot de conclusie dat het zonnescherm zoals nu aanwezig is dient te worden teruggebracht naar een diepte van 3.20 meter vanuit de buitenmuur van het complex. De lattenconstructie kan worden gehandhaafd. Daarbij speelt een rol dat de eerder aangebrachte doeken door [eisers] werden afgekeurd en dat men heeft gepoogd om tegen forse kosten aan de wensen van [eisers] tegemoet te komen door het plaatsen van teakhouten latten met tussenruimte om de doorstroming van wind te bevorderen.
5.8
Met betrekking tot het punt van de warmteontwikkeling is het gerecht van oordeel dat de stelling dat de temperatuur op het balkon nu hoger ligt onvoldoende is onderbouwd. Temperatuuropnames van voor de plaatsing van het zonnescherm ontbreken en de enkele metingen van [eisers] dragen niets bij aan de vaststelling of de temperaturen op het balkon hoger zijn dan voorheen en wat daarvan de oorzaak is. Ook als de temperatuur door het plaatsen van een zonnescherm op het balkon van [eisers] hoger zal zijn geworden is dit niet zonder meer onrechtmatig nu aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2 en 3] in redelijkheid de plaatsing van een zonnescherm niet kan worden ontzegd.
Door bomen minder uitzicht?
5.9
De twee door [gedaagde 1] geplaatste palmbomen waarvan inmiddels een is verwijderd, zijn in strijd met artikel 4 van het Huishoudelijk reglement waarin (onder meer) is bepaald het uitzicht van het terras of balkon over de oceaan en lagune obstructievrij moet zijn en hierbij rekening dient te worden gehouden qua beplanting. [gedaagde 1] zal de palmboom moeten (laten) verwijderen, nu deze het zicht vanaf het balkon van [eisers] belemmert. Dit geldt niet voor verder aanwezige beplanting voor zover die het uitzicht niet belemmert. Voor een verbod voor de toekomst ziet het gerecht geen aanleiding.
Afwijzing kosten schadevaststelling
5.10 [
eisers] hebben vergoeding van de schade gevorderd die zij hebben geleden als gevolg van de waardevermindering van hun appartement als gevolg van de plaatsing van het zonnescherm en vergoeding van de kosten van het rapport dat ter zake is opgemaakt.
5.11
Deze vordering wordt afgewezen nu het zonnescherm na aanpassing geen onrechtmatige hinder veroorzaakt en dus geen aanleiding vormt voor het toekennen van schadevergoeding. Daarnaast geeft het rapport onvoldoende onderbouwing voor het toekennen van een schadevergoeding. Er wordt in het rapport een ‘grove indicatie’ gegeven van de waardevermindering onder vermelding dat die waardevermindering een ‘kwestie van persoonlijke mening is’.
Conclusie en proceskosten
5.12 [
gedaagde 1] en [gedaagde 2 en 3] zullen in conventie worden gelast op straffe van verbeurte van een dwangsom de uitval van het zonnescherm te beperken tot 3.20 meter horizontaal gemeten vanuit de buitenmuur van het appartementencomplex. [gedaagde 1] zal daarnaast de palmboom die het uitzicht vanaf het terras van [eisers] belemmert moeten weghalen. Voor het overige zullen de vorderingen van [eisers] worden afgewezen.
5.13
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen waarbij partijen over en weer in het ongelijk worden gesteld, zullen de proceskosten in conventie worden gecompenseerd in die zin dat elke partij zijn eigen kosten draagt.
5.14
In reconventie wordt de vordering van [gedaagde 2 en 3] afgewezen. Het gerecht zal gelet op de aard van de reconventie, die feitelijk een verweer op de conventionele vordering omvat, de proceskosten begroten op nihil.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.15
De veroordelingen in deze uitspraak gaan meteen in en kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van de partijen deze beslissing voorlegt aan het Hof.

6.De beslissing

Het gerecht:
In conventie
6.1
gelast [gedaagde 1] en [gedaagde 2 en 3] binnen acht weken na datum van dit vonnis ervoor zorg te dragen dat de uitval van het zonnescherm wordt beperkt tot 3.20 meter horizontaal gemeten vanuit de buitenmuur onder het balkon van de eerste verdieping op straffe van verbeurte van een dwangsom van Cg 50 per dag, met een maximum van Cg 5.000,
6.2
gelast [gedaagde 1] binnen acht weken na datum van het vonnis ervoor zorg te dragen dat de door hem geplante palmboom naast het terras die het uitzicht van [eisers] belemmert, wordt verwijderd op straffe van verbeurte van een dwangsom van Cg 50 per dag, met een maximum van Cg 5.000,
6.3
compenseert de proceskosten in die zin dat elk van de partijen de eigen kosten draagt,
In reconventie
6.4
wijst de vordering af,
6.5
begroot de proceskosten op nihil,
In conventie en in reconventie
6.6
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
6.7
wijst af het meer of anders gevorderde,
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Tubben, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.