In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 28 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil over de verkoop van een woning die deel uitmaakt van een nalatenschap. De eisers, erfgenamen van de overleden erflaatster, hebben verzocht om machtiging om de woning te verkopen aan een derde partij. De eisers hebben een koper gevonden die bereid is de woning voor een marktconforme prijs van ANG 62.500,- te kopen. De gedaagden, die ook erfgenamen zijn, hebben zich verzet tegen de verkoop en vorderen dat de woning aan hen wordt verkocht, waarbij zij zich beroepen op hun emotionele band met de woning en hun recht om als deelgenoten betrokken te worden bij de verkoop. Het gerecht heeft de vorderingen van de eisers toegewezen, omdat het belang van de eisers om de woning te verkopen zwaarder weegt dan het emotionele belang van de gedaagden. Het gerecht heeft geoordeeld dat de gedaagden onvoldoende hebben aangetoond dat zij financieel in staat zijn de woning te kopen en dat de verkoop aan een derde noodzakelijk is om verdere waardevermindering van de woning te voorkomen. De gedaagden hebben hun vorderingen in reconventie tot vernietiging van de koopovereenkomst afgewezen gezien de omstandigheden. Het gerecht heeft de eisers gemachtigd om de koopovereenkomst te ondertekenen en de nodige handelingen te verrichten voor de verkoop van de woning.