ECLI:NL:OGEAC:2025:14

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
3 februari 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
CUR202100925
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot uittreding als aandeelhouder en bepaling prijs na deskundigenbericht

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is op 3 februari 2025 een vonnis uitgesproken in een geschil tussen [eiser] en Zeelandia Trading Company N.V. met betrekking tot de uittreding van [eiser] als aandeelhouder. De zaak betreft een vordering tot uittreding op basis van artikel 2:251 BW, waarbij de prijs van de aandelen na een deskundigenbericht moest worden vastgesteld. Het gerecht had eerder, in een tussenvonnis van 23 oktober 2023, de vordering tot uittreding voorlopig toegewezen, maar er bleek een fout te zijn gemaakt in de toepassing van de wetgeving, aangezien de artikelen 2:251 en 2:252 BW verouderd waren geraadpleegd. Dit had echter geen invloed op de gegrondheid van de vordering.

Het deskundigenbericht, dat op 11 september 2024 was ingediend, concludeerde dat de prijs van de aandelen van [eiser] op 23 oktober 2023 NAf 11.000.000 was zonder toepassing van de uitgangspunten en NAf 8.900.000 met toepassing van alle uitgangspunten. De deskundige schetste ook twee mogelijke scenario's voor de fiscale gevolgen van de overdracht. Zetraco en [gedaagde 2] voerden bezwaren aan tegen het deskundigenrapport, maar het gerecht oordeelde dat deze bezwaren geen aanleiding gaven om het rapport niet te volgen.

In de beslissing werd bepaald dat Zetraco aan [eiser] een bedrag van NAf 8.800.000 moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. Tevens werd de notaris mr. W.A. Palm aangewezen voor de overdracht van de aandelen. De vordering in reconventie van Zetraco en [gedaagde 2] werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202100925
Vonnis van 3 februari 2025
inzake
[EISER],
wonend te Curaçao,
eiser in conventie, gedaagde in reconventie,
gemachtigden: mrs. E.R. de Vries en F. Da Costa Gomez,
tegen

1.ZEELANDIA TRADING COMPANY N.V.,

gevestigd te Curaçao,
[GEDAAGDE 2],
wonend te Curaçao,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
gemachtigden: mrs. M.R. Hammoud en S.N.I. Francisco.
Partijen worden hierna [eiser], Zetraco en [gedaagde 2] genoemd.

1.Het procesverloop

Het verdere procesverloop blijkt uit:
  • het vonnis van 23 januari 2023 (
  • het vonnis van 23 oktober 2023 (
  • het vonnis van 26 augustus 2024 (
  • het deskundigenbericht van 11 september 2024;
  • de aktes uitlating deskundigenbericht van partijen van 28 oktober 2024;
  • de antwoordaktes van partijen van 25 november 2024.
Uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

in conventie
2.1.
Volhard wordt bij hetgeen is overwogen en beslist bij de tussenvonnissen, met inachtneming evenwel van hetgeen hierna onder 2.2 en 2.6 wordt overwogen.
2.2.
Bij het tussenvonnis van 23 oktober 2023 is de vordering van [eiser] tot uittreding ‘voorlopig’ toegewezen. Partijen hebben erop gewezen dat het gerecht kennelijk een verouderde versie van de artikelen 2:251 en 2:252 BW heeft geraadpleegd. Dit is juist. Abusievelijk is het gerecht uitgegaan van de wettekst zoals die gold tot 1 januari 2021, waarin nog stond dat de rechter indien hij de vordering tot uittreding gegrond acht, deze ‘voorlopig’ toewijst. Het woord ‘voorlopig’ komt niet meer voor in de uittredingsbepaling zoals die nu luidt. Deze fout heeft geen gevolgen voor het oordeel dat de uittredingsvordering gegrond is of voor de verdere beoordeling van de zaak.
2.3.
Bij datzelfde tussenvonnis is een deskundigenbericht bevolen met betrekking tot de prijs van de aandelen op 23 oktober 2023, uitgaande van de waarde van Zetraco op dat tijdstip, de fiscale gevolgen van de overdracht voor [eiser], Zetraco en [gedaagde 2] en de bedrijfseconomische gevolgen van de overdracht voor Zetraco.
2.4.
In het deskundigenbericht komt de deskundige, samengevat, tot de volgende conclusies:
- de prijs van de door [eiser] gehouden aandelen op 23 oktober 2023 was:
i. NAf 11.000.000 zonder toepassing van alle uitgangspunten in het tussenvonnis van 23 oktober 2023;
ii. NAf 8.900.000 met toepassing van alle uitgangspunten.
- voor de bepaling van de precieze fiscale gevolgen voor partijen zou inzicht in de fiscale huishouding nodig zijn, dat niet is verschaft. De deskundige schetst niettemin twee mogelijke scenario’s en hun effecten:
i. een inkoop van eigen aandelen door Zetraco, met zeer beperkte bedrijfseconomische effecten, waaronder nog altijd NAf 4 a 5 miljoen aan liquide middelen en een gemiddeld jaarresultaat van ten minste NAf 1 miljoen, of
ii. een dividenduitkering aan beide aandeelhouders van NAf 6,25 miljoen, welk bedrag dan voldoende wordt gedekt door de algemene reserves. [gedaagde 2] zou dan over voldoende middelen beschikken om de ‘overgebleven’ aandelen van [eiser] over te nemen.
2.5.
Zetraco en [gedaagde 2] hebben een aantal bezwaren tegen het deskundigenrapport aangevoerd. Deze zien in het bijzonder op het veronachtzamen van het GT-rapport, het buiten de berekening laten van transactiekosten, de gehanteerde groei- en kortingspercentages, en de werkwijze ten aanzien van andere posten, waaronder de geldbedragen die [de broer van gedaagde 2] uit de vennootschap heeft gehaald.
2.6.
Bij de aan de deskundige verleende opdracht heeft het gerecht een aantal uitgangspunten geformuleerd (r.o. 2.12 van het tussenvonnis van 23 oktober 2023). Het uitgangspunt onder c) met betrekking tot de loonbetalingen moet evenwel worden bijgesteld. Dat uitgangspunt luidde dat de loonbetalingen aan [de broer van gedaagde 2] van ten minste NAf 3.565.600 geen onttrekkingen zijn die rechtgetrokken moeten worden. Zetraco en [gedaagde 2] hebben er echter op gewezen dat in het als ‘loonbetalingen’ aangemerkte bedrag onder meer een bedrag zit van NAf 633.866 aan in 2016 aan Overheid Curaçao betaalde bedragen terzake aanslagen inkomstenbelasting van [de broer van gedaagde 2]. Zij hebben daarbij in hun reactie op het conceptrapport en in hun reacties op het definitieve rapport verwezen naar het rapport van GT, naar appendix A bij dat rapport en naar hun productie 3. [eiser] heeft niet inhoudelijk betwist dat deze onttrekking in uitgangspunt c) ten onrechte als loonbetaling is aangemerkt. Ook de deskundige is daarop niet inhoudelijk ingegaan, om de door hem in zijn rapport uiteengezette redenen. Evident is evenwel dat het bij die betaling van IB-aanslagen tot het bedrag van NAf 633.866 niet gaat om loon of daarmee samenhangende emolumenten. Voor de andere (veel lagere) door Zetraco en [gedaagde 2] genoemde betalingen, zoals verzekeringspremies en abonnementskosten, is dat niet evident. Op dat punt is geen correctie van uitgangspunt c) geboden.
2.7.
Deze correctie werkt door in de vaststelling van de waarde van de aandelen. De post ‘Receivables from [de broer van gedaagde 2]’ op pagina 26 van het valuation report moet worden verhoogd met (afgerond) NAf 634.000, wat resulteert in (2.313.000 + 634.000 =) NAf 2.947.000. Daarover zal geen rente worden berekend, gelet op de vermelding op de conceptjaarrekening door [eiser] overgelegd als productie 24 (pagina 10): ‘over de rekening couranten wordt geen rente berekend’. Dit brengt de ‘adjusted equity value as per December 31, 2013’ van NAf 22.516.000 (onderaan pagina 26 van het valuation report) op NAf 23.150.000, af te ronden op NAf 23.000.000. De berekening op pagina 27 van het valuation report wordt dan:
50% shareholding value 11,500
Current account debt to CDD 245
Current account receivable from CDD
(2.947)
Total amount 8.798
ROUNDED 8.800
The fair market value of [eiser]’s 50% shareholding in Zetraco, net off current account receivables and debt, is ANG 8.800.000.
2.8.
De overige bezwaren van Zetraco en [gedaagde 2] tegen het deskundigenrapport betreffen bij uitstek kwesties waarvoor de expertise van de deskundige gewenst was. De deskundige is gemotiveerd ingegaan op die bezwaren, voor zover aan hem voorgelegd. De bezwaren geven het gerecht geen aanleiding het deskundigenbericht niet te volgen.
2.9.
Op grond van het voorgaande zullen de nog resterende vorderingen van [eiser] worden toegewezen als hierna omschreven, met bepaling van een voorschot voor de kosten van de notaris en een passende beslissing over de gevorderde dwangsom.
in reconventie
2.10.
Zetraco en [gedaagde 2] stellen na eiswijziging dat Zetraco een vordering heeft op [eiser] van NAf 6.496.782 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van iedere opname door [de broer van gedaagde 2] - het bedrag van 6.976.782 van het GT-rapport minus NAf 480.000 ter zake de Noler-lening - wegens door [de broer van gedaagde 2] gedane onttrekkingen. Zetraco en [gedaagde 2] stellen voor dat dit bedrag, of een ander bedrag, dient te worden verrekend met de in dit geding vast te stellen prijs voor de aandelen.
2.11.
Gelet op de beoordeling en beslissing in conventie en de daar toegepaste verrekening, bestaat geen grond voor toewijzing van de vordering in reconventie.
Voorts in conventie en in reconventie
2.12.
Er is geen grond af te wijken van het uitgangspunt dat condemnatoire beslissingen uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Uit het deskundigenbericht volgt dat Zetraco tot betaling in staat is. Bovendien krijgt zij in ruil voor die betaling aandelen die ook volgens haar eigen berekening een substantiële waarde hebben.
2.13.
Zetraco en [gedaagde 2] zullen als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

3.Beslissing

Het gerecht:
in conventie
3.1.
bepaalt het door Zetraco aan [eiser] voor diens aandelen te betalen bedrag op NAf. 8.800.000, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2023, alsmede met NAf 32.563,20 aan kosten van de deskundige en NAf 7.500 als voorschot op de kosten van de notaris;
3.2.
bepaalt dat de aandelen zullen worden overgedragen als voorzien in artikel 2:251 lid 4 BW en wijst notaris mr. W.A. Palm aan als notaris met het oog op de toepassing van artikel 2:251 lid 4 BW;
3.3.
veroordeelt Zetraco tot betaling ten behoeve van [eiser] van de bedragen en rente bedoeld onder 3.1, in handen van notaris mr. Palm, te voldoen binnen vier weken na opgave door de notaris aan Zetraco van de betalingsinstructies;
3.4.
veroordeelt Zetraco alle nodige medewerking te verlenen aan de overdracht van de aandelen aan Zetraco, althans aan [gedaagde 2], en aan de vrijgave aan [eiser] van de ten behoeve van [eiser] aan de notaris voldane bedragen, op straffe van een aan [eiser] te verbeuren dwangsom van NAf 1.000 per dag dat Zetraco niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van NAf 100.000;
3.5.
veroordeelt Zetraco en [gedaagde 2] hoofdelijk in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [eiser] begroot op NAf 7.500 aan griffierecht, NAf 548,34 aan oproepingskosten en NAf 21.000 voor gemachtigdensalaris.
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
3.7.
wijst af het gevorderde;
3.8.
veroordeelt Zetraco en [gedaagde 2] hoofdelijk in de kosten van het geding, aan de zijde van [eiser] begroot op NAf 10.500 voor gemachtigdensalaris;
3.9.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, bijgestaan door mr. D.M.J. Hernandez, griffier, en op 3 februari 2025 in het openbaar uitgesproken.