ECLI:NL:OGEAC:2025:13

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
10 februari 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
CUR202301047
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake financieel beheer en afdracht van gelden door gedaagde aan eisers

In deze zaak vorderen eisers, echtgenoten wonend in Venezuela, dat gedaagde, die financiële adviezen verleent en samenwerkt met G-Trust Curaçao B.V., hen een bedrag van USD 1.409.352 betaalt. Dit bedrag is gebaseerd op gelden die eisers aan gedaagde in beheer hebben gegeven, waarvan zij stellen dat er nog een positief saldo van USD 844.963 resteert. De eisers hebben conservatoir beslag gelegd op het aandeel van gedaagde in een onroerende zaak in Curaçao. Gedaagde voert verweer en betwist de hoogte van het bedrag dat hij van eisers heeft ontvangen. De rechter oordeelt dat er dwingend bewijs is van het positieve saldo, gebaseerd op een ondertekend overzicht van inkomsten en uitgaven. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van USD 820.351, na aftrek van een bedrag dat nog in beheer is bij SPF Rafa. Daarnaast moet gedaagde binnen veertien dagen afschriften van eigendomsbewijzen van onroerende zaken verstrekken. De proceskosten worden aan gedaagde opgelegd.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202301047
Vonnis van 10 februari 2025
in de zaak van
[EISERES 1],[EISER 2],
beiden wonend in Venezuela,
eisers,
gemachtigde: mr. S.M. Saleh,
tegen
[GEDAAGDE],
wonend in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.A. Becher.
[…]

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift van 3 april 2023;
- de conclusie van antwoord;
- de akte wijziging van eis;
- het proces-verbaal van de comparitie van 23 november 2023;
- de comparitieaantekeningen van de gemachtigden met nadere producties;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte uitlating producties.
1.2.
De rechter ten overstaan van wie de comparitie is gehouden is niet langer werkzaam bij dit gerecht maar bij de Rechtbank Gelderland. Daarom wordt dit vonnis gewezen door een andere rechter.
1.3.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

a. a) Eisers zijn echtgenoten. [eiser 2] was in de hier relevante periode een hoge functionaris bij het Venezolaanse staatsoliebedrijf PdVSA en bestuursvoorzitter van haar dochteronderneming Bariven, belast met internationale transacties.
b) [gedaagde] verleent (internationale) financiële adviezen en diensten. Hij werkt samen met G-Trust Curaçao B.V., naar wie hij klanten verwijst op basis van een in oktober 2015 gesloten ‘referral fee agreement’.
c) In 2015 hebben [eiser 2] en [gedaagde] elkaar leren kennen via een bevriende door partijen niet bij naam genoemde generaal in het Venezolaanse leger. Vanaf toen heeft [gedaagde] zich in opdracht van eisers toegelegd op het in ontvangstnemen en beheren van gelden afkomstig van eisers, volgens eisers in totaal USD 2.355.000. Bancaire boekingen verliepen via rekeningen van entiteiten in de Miami, Panama, en Hong Kong. Er werd, getuige de overgelegde foto’s met bundels dollar- en eurobiljetten, ook met contanten gewerkt.
d) In oktober 2015 heeft G-Trust Curaçao B.V. in opdracht van [gedaagde] een stichting particulier fonds opgericht, SPF Rafa. De oprichtersrechten werden overgedragen aan [eiseres 1]. Eisers stellen de begunstigden te zijn. G-Trust Curaçao B.V. is bestuurder van SPF Rafa.
e) Van oktober 2017 tot november 2019 heeft [eiser 2] in Venezuela gevangen gezeten na beschuldiging van, kort gezegd, corruptie.
f) Nadat [eiser 2] [gedaagde] had verzocht om duidelijkheid over de door [gedaagde] voor eisers beheerde gelden, heeft op 26 november 2021 te Venezuela een bespreking tussen [eiser 2] en [gedaagde] plaatsgevonden. De generaal voegde zich bij hen. Voorafgaand aan de bespreking had [gedaagde] een schriftelijke opstelling gemaakt met het logo van G-Trust Curaçao B.V. en met als titel ‘
Fundacion Privada Rafa, Balance de Ingresos y Egresos a Cuenta’. Dit overzicht van inkomsten en uitgaven vermeldt aan inkomsten USD 2.355.000 (bestaande uit drie posten: Operacion HK 1, Operacion Banesco Panama en Operacion AG-deuda). Aan uitgaven vermeldt het overzicht een totaalbedrag van USD 1.510.037, waarin zijn begrepen betalingen voor twee appartementen in Punta Cana, Dominicaanse Republiek (samen USD 500.000) en twee appartementen in Valencia (samen USD 89.000). Het positief saldo van het overzicht van inkomsten en uitgaven is USD 844.963. [eiser 2] en [gedaagde] hebben hun handtekeningen onder het overzicht gezet.
g) Door G-Trust Curaçao B.V. is aangifte tegen [gedaagde] gedaan wegens het onbevoegdelijk gebruik van haar logo en verduistering van gelden. Dat eerste heeft [gedaagde] erkend, dat tweede niet.
h) SPF Rafa had per 31 december 2021 USD 24.612 aan
total assets.
i. i) Eisers hebben [gedaagde] tevergeefs aangesproken tot betaling. Zij hebben conservatoir beslag gelegd op zijn aandeel in een onroerende zaak in Curaçao.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Eisers vorderen, na hun eis te hebben gewijzigd:
“dat het uw Gerecht moge behagen, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
gedaagde te veroordelen aan eisers te betalen de somma van Usd. 1,409,352 (equivalent 2.536.833 in Naf.), vermeerderd met de wettelijke rente hierover ingaande datum indiening van dit verzoekschrift tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van gedaagde in de kosten, daaronder begrepen de beslagkosten van Naf. 1.657,54, griffierechten en gemachtigdensalaris.
gedaagde, voor zover nodig mocht blijken alvorens het schadebedrag te bepalen, te veroordelen tot het afleggen van rekening en verantwoording aan eisers over het door hem gevoerde beheer, door aan de hand van bewijsstukken inzicht te verschaffen in de inkomsten en uitgaven, door overlegging van bankafschriften waarop die gelden zijn ingekomen en door overlegging van bankafschriften die tonen waarvandaan en hoeveel gelden met instructies van eisers zijn uitgegeven (zonodig onder het zwartmaken van informatie die niet aan eisers gerelateerd is) en onder overlegging van eigendomsbewijzen voor de onroerende goederen die tussen partijen zijn omschreven als “inversion Downtown Punta Cana 2x250.000”, “Apartamento Valencia” en “Local Valencia”.
dat subsidiair in goede justitie een maatregel wordt getroffen.
in alle gevallen met veroordeling van gedaagde in de kosten.”
3.2. [
gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.
3.3.
Op de relevante stellingen van partijen zal hierna worden ingegaan.

4.De beoordeling

Bewijs
4.1.
Deze zaak kenmerkt zich door een gebrek aan vastlegging door partijen van hun afspraken en van de uitvoering daarvan. Volgens [gedaagde] komt dat doordat het ging om aan [eiser 2] betaalde ‘commissies’ die [eiser 2] geheim wilde houden. [Eiser 2] wilde volgens hem voorkomen dat het geld tot hem herleidbaar zou zijn. Daarnaast stelt [gedaagde] dat alle bewijsstukken en digitale informatie bij de gevangenneming van [eiser 2] op verzoek van mensen uit diens kring, onder wie de generaal, zijn vernietigd en meegenomen. Volgens eisers daarentegen hebben eisers vele jaren goed betaalde functies gehad, ging het om geld uit reguliere inkomsten en was het hun bedoeling via SPF Rafa voorzieningen te treffen voor na hun pensionering. Er waren kennelijk geen contracten. En er was kennelijk zelfs geen correspondentie, afgezien van de whatsappberichten vanaf 2020 die in dit geding zijn overgelegd. Wat er wel is, is een geldleningsovereenkomst tussen [eiseres 1] en een vennootschap van [gedaagde] waarvan niet in geschil is dat dit een schijnovereenkomst betrof, en foto’s van bundels dollar- en eurobiljetten. Ook zijn er de twee hierna te bespreken overzichten.
4.2.
Wat er verder zij van de herkomst van de gelden, de wijze waarop partijen met elkaar zaken deden was bepaald informeel, zo niet schimmig.
4.3.
Wèl helder is het hiervoor onder 2. f) genoemde overzicht van inkomsten en uitgaven van 26 november 2021. Mede gelet op het doel van de bespreking waarbij dit stuk door [eiser 2] en [gedaagde] is ondertekend - duidelijkheid verkrijgen over het beheer van [gedaagde] en het vermogen van [eiser 2] - heeft dit stuk te gelden als een akte, een ondertekend geschrift bestemd om tot bewijs te dienen, als bedoeld in artikel 135 Rv. Ingevolge artikel 136 Rv levert deze akte tussen partijen dwingend bewijs op, onder meer van de daarin opgenomen verklaring dat van eisers USD 2.355.000 is ontvangen en dat een positief saldo resteerde van USD 844.963. Dat [gedaagde] ten onrechte deed voorkomen dat het stuk betrekking had op SPF Rafa en afkomstig was van de bestuurder van die SPF, doet in dit verband niet terzake. Dat geldt ook voor het twistpunt van partijen of het nu wel of niet de bedoeling was dat [gedaagde] de van [eiser 2] ontvangen gelden zou onderbrengen in SPF Rafa. De kern is dat - naar blijkt uit het dwingend bewijs in de akte - er nog USD 844.963 over was van de door eisers aan [gedaagde] in beheer gegeven gelden.
4.4. [
gedaagde] heeft in dit geding de stelling betrokken dat het overzicht van 26 november 2021 niet juist is en dat het saldo in werkelijkheid nihil was. Hij stelt dat hij, anders dan in het overzicht vermeld, maar USD 1.520.282 van eisers heeft ontvangen, niet USD 2.355.000. [gedaagde] heeft deze stelling niet met stukken onderbouwd, ook niet met gegevens van de door hem gebruikte bankrekeningen, tot welke gegevens hij geacht moet worden toegang te hebben. De stelling van [gedaagde] dat het bedrag aan ontvangen bedragen van USD 2.355.000 deels bestond uit geprognotiseerde inkomsten (in het bijzonder de post ‘Operacion AG deuda’) kan niet worden gevolgd. Het overzicht maakt daar geen melding van. Bovendien heeft [gedaagde] de door eisers in hun comparitieaantekeningen (alinea 19) opgesomde ongerijmdheden van deze stelling onweersproken gelaten. Bij conclusie van repliek hebben eisers voorts een vergelijkbaar overzicht overgelegd gedateerd 15 maart 2017 (ook met logo van G-Trust Curaçao B.V., met als titel ‘
Fundacion Privada Rafa, Informe Financiero: Flujo de Caja’). In dat overzicht staat het ontvangen bedrag van USD 2.355.000 (USD 2.354.743,58) ook al opgenomen, met afzonderlijk nog twee te verwachten bedragen (‘Proyeccion de Ingresso’) waaronder een bedrag ter zake ‘AG-deuda (Bank of America fase 2)’. Die geprognotiseerde inkomsten zijn kennelijk uitgebleven en komen niet terug in het overzicht van 26 november 2021 en in de vordering van eisers. Door [gedaagde] is niet ingegaan op het overzicht van 15 maart 2017 en op de vraag hoe dit overzicht zich verhoudt met zijn betwisting van de juistheid van het overzicht van 26 november 2021.
4.5. [
gedaagde] heeft geen voldoende concrete stellingen aangevoerd die, indien bewezen, tegenbewijs zouden kunnen opleveren tegen het dwingend bewijs van de akte van 26 november 2021. Dat geldt ook voor zijn niet geconcretiseerde stelling dat hij die akte onder druk zou hebben getekend. Bij de verdere beoordeling zal dan ook van de juistheid van de in de akte opgenomen bedragen worden uitgegaan.
Het saldo van USD 844.963
4.6.
Door [gedaagde] is geen ander verweer gevoerd tegen de vordering tot betaling van het saldo van USD 844.963 dan de hiervoor verworpen stelling dat dit saldo niet klopt. Dit deel van de vordering van eisers is dan ook toewijsbaar, onder aftrek van het bedrag van USD 24.612 dat eisers op hun vordering in mindering hebben gebracht omdat dat bedrag nog in SPF Rafa aanwezig is. Toegewezen zal derhalve worden het bedrag van (844.963 -/- 24. 612 =) USD 820.351, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift
De appartementen
4.7.
In het door eisers gevorderde bedrag van USD 1.409.352 zitten ook de bedragen van in totaal USD 589.000 die in het overzicht van inkomsten en uitgaven zijn opgenomen ter zake de appartementen in de Dominicaanse Republiek en in Venezuela. Die bedragen zijn bij de huidige stand van zaken niet toewijsbaar. In dit geding kan niet worden geoordeeld dat [gedaagde] terzake de koop van de appartementen is tekortgeschoten in zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst van opdracht en in verzuim is. Wat betreft de appartementen in Punta Cana heeft [gedaagde] gesteld dat het ging om een bouwproject van een bevriende relatie van [eiser 2], dat de appartementen nog niet zijn opgeleverd en dat hij bereid is mee te werken aan een door eisers gewenste tenaamstelling. De appartementen in Valencia blijken al in gebruik te zijn bij eisers. Ook ten aanzien van die appartementen heeft [gedaagde] gesteld dat hij bereid is aan eigendomsoverdracht mee te werken, en dat het aan eisers is duidelijk te maken wie daarvan de eigenaar moet worden en om de benodigde stappen te nemen. [gedaagde] benadrukt daarbij dat de onroerende zaken eerder niet op naam van [eiser 2] mochten worden gesteld en niet tot hem herleidbaar mochten zijn. Nu van verzuim zijdens [gedaagde] niet is gebleken, is de geldvordering van eisers prematuur voor zover het de appartementen betreft. Bovendien ontbreekt een schriftelijke ontbindingsverklaring als bedoeld in artikel 6:267 lid 1 BW en is ook geen ontbinding door de rechter gevorderd.
De voorwaardelijke vordering (2) en de subsidiaire vordering (3)
4.8.
De voorwaarde waaronder vordering 2 tot het doen van rekening en verantwoording is ingesteld, is niet vervuld. In samenhang bezien met de subsidiaire vordering 3 en gelet op de beoordeling onder 4.7, zal [gedaagde] worden veroordeeld duidelijkheid te verstrekken over de gerechtigdheid tot de appartementen als hierna onder de beslissing omschreven.
Proceskosten
4.9. [
gedaagde] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de beslag- en proceskosten.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan eisers van USD 820.351, althans de tegenwaarde daarvan in Curaçaos courant, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 april 2023 tot aan de dag van betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] binnen veertien dagen na heden aan eisers te verstrekken afschriften van de eigendomsbewijzen of andere stukken waaruit de gerechtigdheid van de rechthebbende(n) blijkt met betrekking tot de onroerende zaken tussen partijen omschreven als “inversion Downtown Punta Cana 2x250.000”, “Apartamento Valencia” en “Local Valencia”;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eisers begroot op NAf 1.657,54 aan beslagkosten, NAf 369,82 aan oproepingskosten, NAf 7.500 aan griffierecht en NAf 20.000 voor salaris gemachtigde;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en getekend en in het openbaar uitgesproken door rolrechter mr. C.E.M. Nootenboom-Lock.