ECLI:NL:OGEAC:2024:9
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Kort geding tot ontruiming van woning door dochter op vordering van moeder met betrekking tot familieproblemen en belangen van minderjarige kinderen
In deze zaak heeft de moeder, geboren in 1951, een kort geding aangespannen tegen haar dochter, geboren in 1993, met als doel de ontruiming van de woning waarin zij samen met haar dochter en vier minderjarige kleinkinderen verblijft. De moeder heeft op 12 december 2023 een verzoekschrift ingediend, en de mondelinge behandeling vond plaats op 26 januari 2024. De dochter is niet verschenen, ondanks een deurwaardersexploot, en er is verstek verleend. De moeder heeft de vordering onderbouwd met een lange lijst van meldingen van wangedrag van de dochter en haar partner, waaronder kindermishandeling en bedreiging.
De rechter heeft geoordeeld dat de moeder als huurster de enige rechthebbende is op de woning en dat de dochter zonder haar instemming daar niet kan verblijven. De situatie is door de moeder als onhoudbaar beschreven, en de rechter heeft besloten de vordering van de moeder toe te wijzen. De dochter krijgt een ruimere ontruimingstermijn dan gevorderd, tot uiterlijk 31 maart 2024, om rekening te houden met het belang van de minderjarige kinderen. De moeder heeft recht op kosteloze rechtsbijstand, en er is geen veroordeling in proceskosten omdat partijen familie zijn. Het vonnis is uitgesproken door mr. P.E. de Kort en is uitvoerbaar bij voorraad.