Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift van 28 september 2023,
- de conclusie van antwoord,
- de mondelinge behandeling van 5 februari 2024.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, staat de vraag centraal of [gedaagde] verplicht is om een aan [eiser] geleend bedrag van NAf 15.000 terug te betalen. De lening werd op 6 mei 2016 verstrekt, met de afspraak dat het bedrag in twee termijnen zou worden terugbetaald. [gedaagde] heeft echter nagelaten om enige betaling te verrichten. In maart 2023 heeft de incassogemachtigde van [eiser] [gedaagde] aangemaand om het verschuldigde bedrag te betalen, maar dit leidde niet tot betaling. [gedaagde] voert als verweer aan dat de vordering is verjaard, wat het gerecht uiteindelijk bevestigt. Het gerecht oordeelt dat de verjaringstermijn is gaan lopen op 1 juli 2016 en dat deze in 2021 is verstreken, waardoor de vordering niet meer kan worden afgedwongen. Het beroep op verjaring slaagt, en de vordering van [eiser] wordt afgewezen. Tevens wordt [eiser] veroordeeld in de proceskosten, die voor [gedaagde] op nihil worden vastgesteld, aangezien hij zonder gemachtigde procedeert.