In deze uitspraak beoordeelt het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao het beroep van [eiser] tegen de beslissing van de rector van de University of Curaçao (UoC) van 18 oktober 2023, waarbij het verzoek om studieduurverlenging werd afgewezen. [Eiser] is in september 2016 gestart met de bacheloropleiding Bouwkunde, maar heeft deze niet binnen de normale termijn van vier jaar afgerond. Op 18 juli 2023 verzocht hij om een verlenging van zijn studieduur met één jaar, om de nog openstaande vakken en zijn stage af te ronden. De rector heeft het verzoek afgewezen, na advies van de decaan en de Examencommissie, omdat [eiser] geen zwaarwegende redenen had aangevoerd voor zijn studievertraging.
Het Gerecht heeft het beroep van [eiser] op de zitting van 20 maart 2024 behandeld. Tijdens de zitting heeft [eiser] zijn standpunten toegelicht, waarbij hij onder andere aanvoerde dat hij al jaren kampt met dyslexie. Het Gerecht oordeelt echter dat [eiser] niet voldoende heeft onderbouwd dat zijn dyslexie hem daadwerkelijk heeft belemmerd in zijn studie. Ook zijn argumenten over de impact van de Covid-pandemie en wisselingen in het curriculum werden niet als voldoende onderbouwd beschouwd. Het Gerecht concludeert dat de rector terecht heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een bijzonder geval, zoals bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de Landsverordening University of Curacao, en bevestigt de afwijzing van het verzoek om studieduurverlenging.
De uitspraak betekent dat [eiser] zijn bacheloropleiding Bouwkunde niet kan afronden aan de UoC. De proceskosten van [eiser] worden niet vergoed door de UoC. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.