ECLI:NL:OGEAC:2024:68

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
CUR200700008
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindbeschikking inzake de oude boedel van Vrij St. Michiel en de toekenning aan het Land Curaçao

Op 11 april 2024 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao een eindbeschikking gedaan in de zaak met betrekking tot de oude boedel van Vrij St. Michiel, geregistreerd als eigendom van de kleinkinderen van Tina Besje. Deze beschikking is de zestiende in een reeks die begon in 2007, toen een bewoner een verzoek indiende op basis van de nieuwe regeling in het Burgerlijk Wetboek voor langdurig onverdeeld gebleven nalatenschappen. De zaak heeft zich door de jaren heen ontwikkeld, waarbij het Land Curaçao op verschillende momenten als verzoeker is opgetreden, maar uiteindelijk in januari 2024 heeft besloten zich terug te trekken. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen indelingsplan is opgesteld, wat het onmogelijk maakt om specifieke kavels aan bewoners toe te kennen. Daarom is in deze eindbeschikking besloten om de grond, die in totaal ongeveer 75.000 m2 groot is, in eigendom toe te kennen aan het Land Curaçao. Het Land is vervolgens verplicht om, voor zover mogelijk en redelijk, het terrein te ontwikkelen en uit te geven aan de gebruikers. De beschikking bevat ook bepalingen over de aanwijzing van gebruikers, waarbij bewoners die ten minste tien jaar op het opgegeven adres wonen, als gebruikers worden aangemerkt, mits hun woning binnen de buitengrenzen van Vrij St. Michiel valt. De beschikking zal openbaar worden gemaakt in de Landscourant en andere media.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Afdeling civiel
Zaaknummer: CUR200700008
Beschikking van 11 april 2024
inzake het verzoek op grond van artikel 3:200a e.v. Burgerlijk Wetboek tot toekenning van de grond behorende tot de langdurig onverdeeld gebleven gemeenschap
VRIJ ST. MICHIEL
(St. Michiel Liber, Sami Liber) te Curaçao,
sectie II-A-5040 (groot 1.520 m2) en II-A-5041 groot 74.720 m2),
ten name van ‘de erven Lacroes, Fabias c.s.’, zijnde de kleinkinderen van Tina Besje, die de grond omstreeks 1728 na manumissie door schenking in eigendom verkreeg,
met als verzoeker eerst [de oorspronkelijk verzoeker], procederend in persoon, daarna het Land Curaçao, vertegenwoordigd door achtereenvolgens mrs. G.J.M. Petrona, D. Lunenburg, H.M. Van Rossum en G.N. Hollander.
en als belanghebbenden:
de 84 personen hierna genoemd onder 4.7 en alle andere belanghebbenden, al dan niet verschenen, aan wie een openbare oproep is gedaan.

1.Inleiding

Dit is de zestiende en laatste beschikking in de oude boedel-zaak van de buurt Vrij St. Michiel / Sami Liber (circa 75.000 m2), geregistreerd als eigendom van de kleinkinderen van de uit slavernij vrijgegeven Tina Besje, die de grond rond 1728 door schenking verkreeg van plantage-eigenaar en voormalig gouverneur Van Collen. Deze zaak is in 2007 begonnen met een verzoek van een bewoner, [de oorspronkelijk verzoeker], tot toepassing van de eerder dat jaar in werking getreden nieuwe regeling in het Burgerlijk Wetboek van artikel 200a en verder. Die regeling beoogt een oplossing te bieden voor langdurig onverdeeld gebleven nalatenschappen (
tera di famia) met een onduidelijke eigendomssituatie. Nadat de oorspronkelijke verzoeker zich in 2009 had teruggetrokken, heeft het Land Curaçao het verzoek overgenomen en uitstel gevraagd voor het maken van een indelingsplan voor de buurt. Dat plan is er niet gekomen. In januari 2024 heeft ook het Land zich teruggetrokken als verzoeker. In deze eindbeschikking stelt het gerecht vast dat er geen indelingsplan is op grond waarvan bepaald kan worden welke kavels aan welke specifieke bewoners kunnen worden toegekend (eigendom) of uitgegeven (erfpacht, huur, koop). Directe toekenning aan bewoners of andere gebruikers is mede daarom niet mogelijk. Sami Liber wordt op grond van artikel 3:200d BW in eigendom toegekend aan het Land. Met het oog op de wettelijke verplichting van het Land tot - voor zover dat mogelijk en redelijk is - ontwikkeling van het terrein en uitgifte aan de gebruikers, wijst het gerecht een aantal ‘gebruikers’ aan in de zin van artikel 200b lid 1 BW.

2.Het procesverloop

Voor het procesverloop wordt verwezen naar de tussenbeschikkingen:
  • beschikking 15 november 2007 (
  • beschikking 20 oktober 2008
  • beschikking 19 december 2008
  • beschikking 29 mei 2009 (
  • beschikking 13 april 2011
  • beschikking 10 juni 2011
  • beschikking 27 juni 2012
  • beschikking 28 december 2016
  • beschikking 16 februari 2017
  • beschikking 11 september 2019
  • beschikking 3 mei 2021
  • beschikking 15 februari 2022
  • beschikking 19 mei 2022
  • beschikking 11 januari 2023
  • beschikking 11 oktober
waarna aktes zijn genomen:
  • door […]
  • door het Land

3.Overwegingen uit de tussenbeschikkingen

De overwegingen uit de tussenbeschikkingen, voor zover relevant voor deze eindbeslissing, worden hier herhaald:
Beschikking 20 oktober 2008:
De overige potentiële gebruikers zullen worden opgeroepen (of zijn reeds opgeroepen) bij dienstbrief, zoveel als mogelijk te bezorgen op de op de situatieschets aangegeven huisnummers, alsmede door bekendmakingen in de Curacaosche courant, Extra, Ultimo Noticia en Amigoe. Voorts is door het Gerecht een persbericht naar de op Curaçao verschijnende kranten gestuurd. (…)
Zoals in de vorige beschikking reeds vermeld, is een voorwaarde voor toekenning aan de gebruikers dat zij gezamenlijk of afzonderlijk aanvaardbare voorstellen - die passen in het eilandelijke ontwikkelingsplan - doen tot ontwikkeling. Daarnaast dienen zij zekerheid te stellen voor de kosten verband houdende met de toekenningsprocedure, de inschrijving in de openbare registers, de kosten van een kadastraal metingstuk inbegrepen, en voor de ontwikkeling van die gronden. Een dergelijk voorstel is nog niet gedaan.
Uit de artikelen 3:200d en 3:200e BW volgt dat, voor zover toekenning aan de gebruikers niet mogelijk is, toekenning kan geschieden aan het Eilandgebied of aan een stichting of woningbouwcorporatie, die vervolgens de ontwikkeling en uitgifte van de onroerende zaak op zich neemt, alles voor zover dat redelijk is.
Het Gerecht zal met het oog op het voorgaande tevens oproepen het Eilandgebied Curaçao en de Fundashon Kas Popular.
Beschikking 19 december 2008
De onderhavige zaak is eerste rechtszaak die aanhangig is gemaakt op grond van de op 1 april 2007 in werking getreden wettelijke regeling inzake langdurig onverdeeld gebleven gemeenschappen. Met deze wettelijke regeling is beoogd een oplossing mogelijk te maken voor het hier te lande bekende probleem van de langdurig onverdeelde boedels. Daarbij gaat het om grond, die vele generaties terug eigendom was van een bepaald persoon, maar sindsdien nooit verdeeld is over de erfgenamen en andere gerechtigden. Veelal is ondoenlijk geworden om alle deelgenoten te traceren en om ieders rechten vast te stellen. Dat komt niet alleen door het grote aantal (mogelijke) deelgenoten - vaak vele honderden - maar ook door het ontbreken van geslachtsnamen in het verleden en het ontbreken in het verleden van een behoorlijke registratie van gegevens betreffende de burgerlijke stand, testamenten en huwelijksgoederenregimes. De nieuwe wettelijke regeling biedt de mogelijkheid dat de rechter de grond of delen daarvan in eigendom toekent aan de gebruikers van de grond, maar ook aan het Eilandgebied of aan een stichting vervolgens die uitgifte van de grond aan gebruikers op zich neemt, alles voor zover dat redelijk is.
De onverdeelde boedel van Vrij Sint Michiel waarop het onderhavige verzoek betrekking heeft, is een langdurig onverdeeld gebleven boedel als bedoeld in de nieuwe wettelijke regeling. Deze grond staat bij het kadaster op naam van “de erven Fabias Lacroes c.s.” Van Fabias Lacroes is bekend dat hij een van de kleinkinderen was van Tina Besje, een vrijgegeven slavin die de grond in of omstreeks 1728 door schenking verkreeg van plantage-eigenaar en voormalig gouverneur Van Collen. Als andere kleinkinderen aan wie de grond werd nagelaten worden genoemd Richard Conquet, Juan Pedro Conquet, Johanna Conquet, Lucas Martis, Jacobus Adriaan, Rimon Brito, Anna Cristina, Maria Antonia, Jan Boos, Bartolomina Pedro en Eva & Maria Thomas. Verdeling van de grond heeft nimmer plaatsgevonden, met dien verstande dat in 1957 een deel van het terrein, dat oorspronkelijk 81.530 m2 groot was, aan Francisco Salesio Konket/Conquet is toegewezen op grond van de destijds geldende Landsverordening op de Eigendomsuitwijzing. [bron: Mr. E.C. Henriquez,
“Familiegronden (tera di famia) en oude fideicommissen (filocommis) op het eiland Curaçao”in
Honderd jaar codificatie in de Nederlandse Antillen, GoudaQuint 1969]. Het thans nog onverdeelde stuk grond is, volgende de in het geding gebrachte stukken van het kadaster, circa 75.000 m2 groot (sectie A, nrs. 5040 en 5041).
Ter illustratie van de gerechtigdheid van de thans nog levende nazaten van Tina Besje moge het volgende rekenvoorbeeld dienen. Daarbij worden complicerende factoren als huwelijksgoederengemeenschappen, echtscheidingen, testamenten en wijzigingen in het erfrecht buiten beschouwing gelaten:
Volgens het kadaster heeft Tina Besje haar grond bij schenking in 1728 verkregen. Na haar overlijden is de eigendom overgegaan op haar 12 kleinkinderen. Als ervan wordt uitgegaan dat elk kleinkind 1/12e gedeelte van het terrein, destijds groot 81.530 m2 , heeft gekregen, komt dat neer op 6.800m2 per persoon. Gesteld dat elke nakomeling in de rechte lijn gemiddeld 4 kinderen had en er inmiddels sprake is van 8 generaties, dan betekent dit dat het aandeel per nakomeling thans is gereduceerd tot minder dan 1m2: eerste generatie: 6.800 m2 : 4 = 1.700 m2 : 4 = 425 m2 : 4 = 106 m2 : 4 = 26 m2 : 4 = 7m2 : 4 = 2 m2 : 4 = 0,5 m2.
Ter zitting van 26 november 2008 en uit de voorafgaand aan die zitting ingediende verweerschriften is gebleken dat de belanghebbenden zich in een aantal categorieën laten onderscheiden. Zeer kort samengevat komen de belangen en standpunten op het volgende neer:
A. (verzoeker, bewoner): Wil toekenning in eigendom van het door hem bewoonde perceel. Hij wil tot verkoop van dat perceel overgaan maar heeft nu, net als alle andere bewoners, in juridische zin “niets”. Hij wil dat de grond voor het overige ongemoeid wordt gelaten.
B. (cliënten mr. Vaders, bewoners): Willen geen verandering.
C. (erfgenamen, geen bewoners): Willen hun gerechtigdheid aantonen teneinde mee te kunnen delen.
D. (bewoners, deels overlap met B): Willen het terrein als een geheel houden en onderbrengen in een stichting, om vervolgens eigenaar te worden van de door hen bewoonde huizen.
E. standpunt nog onbekend.
De onder F, G en H genoemden hebben (nog) geen zelfstandig standpunt ingenomen, anders dan dat de zaak met grote belangstelling wordt gevolgd.
Beschikking 29 mei 2009
Na de tussenbeschikking van 19 december 2008 heeft de oorspronkelijke verzoeker, […], te kennen gegeven zijn verzoek in te trekken, hetgeen samenhing met de verkoop van zijn “gebruiksrecht” aan een van de andere bewoners van Vrij St. Michiel. Zoals al volgt uit overweging 2.5 van de beschikking van 19 december 2008, brengt het feit dat oorspronkelijk verzoeker […] zijn verzoek heeft ingetrokken niet mee dat de zaak niet verder zal worden behandeld. Er zijn immers ook andere belanghebbenden die toepassing van de wettelijke regeling van artikel 3:200a e.v. BW verlangen.
Uit het overleg met de diverse categorieën belanghebbenden meent het Gerecht te mogen concluderen dat inmiddels vrijwel alle belanghebbenden belang stellen in toepassing van bedoelde wettelijke regeling en dat vrijwel alle bewoners inmiddels de door hen bewoonde huizen, al dan niet via een stichting en voor zover mogelijk, in eigendom zouden willen verkrijgen. Zij geven hieraan de voorkeur boven toekenning van het terrein aan het Eilandgebied.
Alvorens verder kan worden beslist over het terrein en het al dan niet toekennen daarvan aan gebruikers, een stichting of het Eilandgebied, dient meer duidelijkheid te worden verkregen over de bestaande situatie.
 In de eerste plaats dient de bestaande, feitelijke inrichting en opdeling van het terrein (wegen, percelen, huizen) in kaart te worden gebracht. Bij de bezichtiging is gebleken dat het terrein in de loop der tijd door de gebruikers tot een woonbuurt is omgevormd. Op het terrein staan tientallen huizen, met eigen veelal omheinde tuinen, gelegen aan (onverharde) wegen. De huizen hebben brievenbussen en reguliere aansluitingen op water, elektriciteit en telefoon. In de buurt is postbezorging, een publieke telefoon en een bushalte. Bij het later in deze procedure aan de orde te stellen voorstel tot ontwikkeling van de zaak als bedoeld in artikel 3:200c BW, waarover het Gerecht, conform dat artikel, dan het gevoelen van het Bestuurscollege zal inwinnen, zal de bestaande situatie tot uitgangspunt kunnen dienen.
 In de tweede plaats dient verdere duidelijkheid te worden verkregen over de vraag wie thans de gebruikers (waaronder verhuurders en huurders) zijn van de huizen en/of percelen te Vrij St. Michiel. Ter zitting van 26 november 2008 waren circa 70 bewoners present, maar duidelijk werd dat er (veel) meer bewoners zijn. Ook over de positie van de in de beschikking van 19 december 2008 als categorie C aangeduide belanghebbenden ([…]), dient zo mogelijk nog nadere duidelijkheid te worden verkregen.
 In de derde plaats dienen de grenzen van het tot de onverdeelde boedel van Tina Besje behorende terrein met de omliggende (aan het Eilandgebied toebehorende) grond zoveel mogelijk te worden aangewezen en dient te worden aangegeven welke bestemming(en) het terrein heeft volgens het EOP. Bij de bezichtiging op 9 december 2008 is gebleken dat over de loop van de grenzen geen eenstemmigheid bestaat.
Het Gerecht zal het Eilandgebied verzoeken in samenwerking met de Stichting Kadaster het benodigde onderzoek en de benodigde metingen te verrichten en, in een gezamenlijke inspanning met de bewoners van Vrij St. Michiel, de hiervoor bedoelde duidelijkheid te verschaffen.
Beschikking 13 april 2011
Met de door het Land Curaçao verschafte gegevens wordt duidelijkheid verkregen over de bestaande inrichting van het terrein en over de grens van het tot de onverdeelde boedel van Tina Besje met de omliggende, aan het Land Curaçao toebehorende gronden.
Met de van […] verkregen informatie wordt aannemelijk dat zij afstamt van Tina Besje en dus deelgenoot is. Dit brengt mee dat zij ingevolge artikel 3:200b lid 3 BW wellicht als gebruiker kan worden aangemerkt.
Om tot toekenning in eigendom van grond aan de gebruikers te kunnen komen, dient gelet op artikel 3:200c BW in ieder geval aan de volgende voorwaarden te worden voldaan:
a) duidelijkheid over de vraag wie die gebruikers precies zijn.
b) een voorstel van de gebruikers tot ontwikkeling van het terrein, voor zover nodig.
c) zekerheid voor de verdere kosten verband houdende met de toekenningsprocedure, de inschrijving in de openbare registers en de ontwikkeling van de zaak.
Indien, al dan niet door het uitblijven van medewerking van alle belanghebbenden, toekenning in eigendom aan de gebruikers niet mogelijk is, kan het Gerecht het terrein op de voet van artikel 3:200d lid 1 BW aan het Land Curaçao toewijzen, waarna uitgifte in (bijvoorbeeld) huur of erfpacht zal kunnen volgen.
Beschikking 10 juni 2011
Ter zitting is gebleken dat de bewoners van categorie B het standpunt innemen en handhaven dat Sami Liber een onverdeelde boedel dient te blijven. In de kern komt het erop neer dat zij het karakter van familiegrond wensen te behouden en dat zij, zoals hun voorouders ook deden, in overleg met elkaar willen bepalen wie welk deel van het terrein gebruikt. Papieren of eigendom zijn daarbij niet nodig. Zij wensen als familie bij elkaar te blijven en voor elkaar te zorgen.
Naar het oordeel van het Gerecht kan het belang dat categorie B hecht aan het handhaven van de bestaande (juridische) toestand, hoe respectabel en zwaarwegend ook, er niet aan in de weg staan dat andere deelgenoten/gebruikers van de grond (categorieën C en D) met succes toepassing kunnen verlangen van de wettelijke regeling van artikel 2:200a BW en verder. Het Gerecht zoekt hierbij aansluiting aan het uitgangspunt in artikel 3:178 BW dat iedere deelgenoot te allen tijde verdeling van een gemeenschappelijk goed kan vorderen.
Het voorgaande brengt mee dat teneinde tot toekenning te kunnen komen nader onderzoek zal dienen te worden verricht. Een deel van de hieronder op te dragen werkzaamheden is door het Land reeds verricht. Bij de overige werkzaamheden zullen de bewoners en andere belanghebbenden zoveel mogelijk dienen mee te werken. De delen van de grond waarvan de benodigde informatie niet zal kunnen worden verkregen, zullen niet in eigendom aan gebruikers kunnen worden toegekend. Ingevolge artikel 3:200d lid 1 BW zullen die delen, naar het voorlopig oordeel van het Gerecht, moeten worden toegewezen aan het Land.
Beschikking 28 december 2016
In zijn akte van 30 september 2011 heeft het Land gesteld dat gelet op de tot dan toe beschikbare gegevens over de grenzen tussen de percelen van Tina Besje en het Land geen reden bestaat af te wijken van de grenzen zoals aangenomen in de beschikking van 13 april 2011. […] heeft bij haar brieven van 26 september 2011, 4 november 2011, 18 december 2011 en 4 maart 2012 nadere gegevens aangeleverd over de ligging, aanduiding en omvang van Sami Liber, over de historie van het terrein en over de afstammelingen van Tina (Catherina) Besje. Het Gerecht heeft het Land in de gelegenheid gesteld ook op deze stukken te reageren en de vraag te beantwoorden of de nader verschafte gegevens wat de omvang van Sami Liber betreft tot nieuwe inzichten leiden.
Beschikking 16 februari 2017
Bij de behandeling op 18 januari 2017 is namens het Land gesteld dat ook het Land toepassing van de artikelen 3:200a e.v. verlangt en dat (ook) het Land derhalve als verzoeker in deze zaak kan worden aangemerkt. Andere belanghebbenden zijn niet verschenen.
Het Land heeft verzocht om een ruime termijn voor het voorbereiden en opstellen van een indelingsplan, mede gelet op de werkzaamheden die het Land verricht ten aanzien van andere langdurig onverdeeld gebleven boedels. De termijn zal worden gesteld op een jaar.
Beschikking 11 september 2019
Het Land heeft verzocht om een nadere termijn voor het voorbereiden en opstellen van een indelingsplan.
Beschikking 11 januari 2023
Bij eerdere tussenbeschikkingen is het Land verzocht een indelingsplan op te stellen en over te leggen en zijn daarvoor nadere termijnen gegeven. Op 3 mei 2021 is een gezamenlijke beschikking gegeven in alle lopende oude boedel-zaken. Door het Land is geen indelingsplan gemaakt. Bij gezamenlijke beschikking van 15 februari 2022 zijn vragen aan het Land gesteld over hoe het Land zijn rol en taak ziet bij het oplossen van problematische langdurig onverdeeld gebleven boedels zoals Vrij St. Michiel. Bij gezamenlijke beschikking van 19 mei 2022 is geconstateerd dat het Land stelt te kampen met geld- en capaciteitsgebrek en dat moet worden onderzocht hoe deze boedels zonder bijdrage van het Land op een goede manier kunnen worden afgewikkeld.
Ter zitting van 20 juni 2022 zijn door medewerkers van het Kadaster inlichtingen verstrekt over in het bijzonder de gang van zaken bij het laten opmaken van individuele meetbrieven.
Vastgesteld moet worden dat het Land geen indelingsplan heeft gemaakt. Zonder een indelingsplan, zal toekenning in eigendom of uitgifte in koop, huur of erfpacht aan individuele gebruikers ook om praktische redenen (denk aan het opmaken van individuele meetbrieven) veelal ondoenlijk zijn.
Wellicht is een mogelijkheid dat de belanghebbenden (samen) een indelingsplan laten maken. Een plan, met daarin in ieder geval opgenomen een kavelindeling (met kavelnummers en aanduiding van straten), waarbij - waar dat ook stedenbouwkundig passend is - rekening wordt gehouden met de bestaande bebouwing en bewoning. Ter indicatie kan worden verwezen naar het door het Land opgestelde indelingsplan inzake Rancho.
Beschikking 11 oktober 2023
Van geen van partijen is een akte ontvangen.
Een alternatief vervolg is dat het gerecht een deskundige benoemt die in opdracht van het gerecht een indelingsplan opstelt. Deze deskundige zou Geopro of Landmark Geodetic kunnen zijn (zie het proces-verbaal van de zitting met het Kadaster van 20 januari 2022), of een andere door het Land voorgedragen deskundige.
Partijen kunnen zich bij akte uitlaten over het voornemen tot benoeming van een deskundige, en over het maximaal redelijk geoordeelde bedrag van het aan de deskundige te betalen voorschot. Deze kosten zullen, in geval tot benoeming wordt overgegaan, door het Land als verzoeker moeten worden voorgeschoten.

4.De verdere beoordeling

Geen indelingsplan
[Sami Liber, descente november 2008]
4.1.
Bij de vorige tussenbeschikking van 11 oktober 2023 heeft het gerecht de mogelijkheid geopperd dat door het gerecht een deskundige wordt benoemd die een indelingsplan voor Vrij St. Michiel opstelt. De kosten daarvan zouden dan op de voet van de artikelen 429j lid 1 en 174 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering door het Land als verzoeker moeten worden gedragen. In de vervolgens door het Land genomen akte heeft het Land nadrukkelijk te kennen gegeven niet langer als verzoeker te willen worden aangemerkt en dus ook niet als verzoeker de kosten te willen dragen van een te benoemen deskundige. De belanghebbenden in deze zaak hebben niet op die tussenbeschikking gereageerd. Evenmin hebben de belanghebbenden (behalve […]) gereageerd als op de daaraan voorafgegane tussenbeschikking van 11 januari 2023 waarin aan partijen is opgedragen zich bij akte uit te laten over het maken van een indelingsplan.
4.2.
In de oude boedelzaken als
Noorwegen(waarin het Land verzoeker was),
Ranchoen
Vetterheeft het Land indelingsplannen gemaakt die zeer hebben bijgedragen aan een goede afwikkeling. Vastgesteld moet worden dat dit in deze zaak niet is gelukt. Het gerecht ziet gelet op de bezwaren van het Land en het uitblijven van een reactie van de belanghebbenden af van de mogelijkheid een deskundige te benoemen.
Toekenning in eigendom aan het Land
4.3.
Bij gebreke van (een begin van) een indelingsplan kan niet bepaald worden welke ontwikkeling van het terrein nodig is en welke kavels eventueel aan welke specifieke bewoners zouden kunnen worden toegekend (eigendom) of uitgegeven (erfpacht, huur, koop). Toekenning aan bewoners of andere gebruikers is mede daardoor, niet mogelijk. Om de problematische onverdeeldheid te beëindigen, zal Vrij St. Michiel bij deze eindbeschikking op grond van artikel 3:200d BW in eigendom worden toegekend aan het Land. Het Land zal vervolgens ingevolge artikel 3:200e BW - voor zover dat mogelijk en redelijk is - over moeten gaan tot ontwikkeling van het terrein en uitgifte aan de gebruikers als bedoeld in artikel 3:200b lid 1 BW in koop, erfpacht of huur.
Aanwijzing gebruikers
4.4.
Zoals dat ook in andere oude boedel-zaken gebeurt, zal het gerecht voor zover mogelijk bij deze beschikking gebruikers aanwijzen. Omdat er geen indelingsplan is en omdat waarschijnlijk veel bewoners van Vrij St. Michiel zich niet in deze procedure hebben gemeld, is er onvoldoende zicht op of er ruimte ‘over’ is voor deelgenoten-niet-bewoners en zullen uitsluitend (wel aangemelde) bewoners als gebruikers worden aangewezen. Die bewoners dienen daartoe nog wel aan het Land aan te tonen dat zij, terug te rekenen vanaf de datum van deze beschikking, ten minste tien jaar (zie artikel 3:200b lid 1 BW) op het opgegeven adres wonen, en dat het gaat om een woning die binnen de buitengrenzen van Vrij St. Michiel valt.
4.5.
De aanwijzing bij deze beschikking als gebruiker betekent niet zonder meer dat de desbetreffende gebruiker aanspraak kan maken op uitgifte van het door hem of haar bewoonde perceel. Niet uit te sluiten is dat bijvoorbeeld in geval van illegale bouw uit het oogpunt van een goede inrichting en ontwikkeling van Vrij St. Michiel een vervangend perceel wordt uitgegeven.
4.6.
Dat personen nu niet als gebruiker worden aangewezen, betekent niet dat zij dat niet zijn. Die personen kunnen alsnog jegens het Land bewijzen gebruiker te zijn. Dat geldt niet alleen voor bewoners, maar ook voor andere personen die op grond van verwantschap met Tina Besje en hun band met Vrij St. Michiel eventueel in aanmerking zouden kunnen komen op grond van artikel 3:200b lid 3 BW. Ten aanzien van […] is in de beschikking van 11 april 2013 overwogen dat aannemelijk is dat zij afstamt van Tina Besje, terwijl uit het door haar gedane archiefonderzoek naar de geschiedenis van Vrij St. Michiel blijkt van een bijzondere band met Vrij St. Michiel.
4.7.
Uitgegaan wordt van de in het hierna opgenomen schema verschenen belanghebbenden. Voor zover ten aanzien van deze belanghebbenden wordt voldaan aan de hiervoor onder 4.4., laatste zin, opgenomen voorwaarden, geldt dat zij bij deze beschikking als gebruiker in de zin van artikel 3:200b lid 1 BW zijn aangewezen.
[lijst met 84 belanghebbenden, adressen, kinderen]
4.8.
Op grond van het voorgaande zal worden beslist als hierna omschreven.
4.9.
Gelet op het bepaalde in artikel 3:200g BW zal deze beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5.Beslissing

Het Gerecht:
5.1.
kent Vrij St. Michiel op grond van artikel 3:200d BW in eigendom toe aan het Land Curacao;
5.2.
verstaat dat het Land op de voet van artikel 3:200e BW Vrij St. Michiel ten behoeve van de gebruikers zal ontwikkelen, voor zover dat redelijk is, en geheel of gedeeltelijk aan de gebruikers zal uitgeven in koop, erfpacht dan wel huur, afhankelijk van wat in het gegeven geval redelijk en mogelijk is;
5.3.
wijst de hiervoor onder 4.7 genoemde belanghebbenden die op de dag van deze beschikking ten minste tien jaar op het opgegeven adres wonen - wat zij nog aan het Land zullen moeten aantonen - aan als gebruiker in de zin van artikel 3:200b lid 1 BW, mits hun woning binnen de buitengrenzen van Vrij St. Michiel valt;
5.4.
gelast de griffier deze eindbeschikking binnen twee weken na deze uitspraak openbaar bekend te maken in de Landscourant, de Èxtra, de Amigoe en op de Facebookpagina van het gerecht, door publicatie van het volgende bericht:
BEKENDMAKING | ANUNSIO
Bij beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 11 april 2024 is het terrein:
VRIJ ST. MICHIEL
(St. Michiel Liber, Sami Liber) te Curaçao,
sectie II-A-5040 (groot 1.520 m2) en II-A-5041 groot 74.720 m2),
ten name van ‘de erven Lacroes, Fabias c.s.’, zijnde de kleinkinderen van Tina Besje, die de grond omstreeks 1728 na manumissie door schenking in eigendom verkreeg,
op grond van de regeling voor oude boedels van artikel 3:200a Burgerlijk Wetboek in eigendom toegekend aan het Land Curaçao, ter ontwikkeling en uitgifte aan de gebruikers als bedoeld in artikel 3:200ev BW.
Het zaaknummer is CUR200700008. De geanonimiseerde beslissing is met dat nummer als zoekterm te vinden op www.rechtspraak.nl.
5.5.
gelast de griffier nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking te zenden aan de bewaarder der openbare registers ter inschrijving;
5.6.
wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus gegeven te Curaçao op 11 april 2024 door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in het openbaar uitgesproken.