ECLI:NL:OGEAC:2024:65

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
CUR202301613
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bodembeslag bij trustkantoor TKC voor belastingschuld van vennootschappen

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gaat het om een verzetprocedure tegen een dwangschrift dat door de Ontvanger van Curaçao was uitgevaardigd. De eisers, TKC Corporate Services N.V. en Lagun Family Services B.V., stelden dat de Ontvanger onterecht beslag had gelegd op roerende zaken die zich op de bodem van TKC bevonden, terwijl deze niet de schuldenaar was. De Ontvanger betoogde dat de bodem van TKC ook als bodem van de schuldenaar Lagun moest worden aangemerkt, maar het gerecht volgde deze redenering niet. Het vonnis, uitgesproken op 18 maart 2024, concludeerde dat de beslaglegging op de goederen ten onrechte was geschied, omdat TKC als bezitter van de goederen vermoed werd eigenaar te zijn en er geen bewijs was dat Lagun eigenaar was van de goederen die op het kantoor van TKC lagen.

De procedure begon met een verzoekschrift van 24 mei 2023 en de mondelinge behandeling vond plaats op 19 februari 2024. Tijdens de zitting werd duidelijk dat het beslag op de goederen inmiddels was opgeheven, maar dat TKC gegronde redenen had om zich tegen het beslag te verzetten. Het gerecht oordeelde dat de Ontvanger niet bevoegd was om beslag te leggen op de goederen van TKC voor de belastingschulden van Lagun. De Ontvanger werd veroordeeld in de proceskosten van TKC, die op NAf 2.176,64 werden begroot, en de kosten werden gecompenseerd voor het overige.

Het vonnis benadrukt de noodzaak voor de Ontvanger om te kunnen aantonen dat de goederen die in beslag zijn genomen daadwerkelijk eigendom zijn van de belastingschuldige, en dat het kantooradres van TKC niet als bodem van Lagun kan worden aangemerkt. Dit vonnis heeft belangrijke implicaties voor de rechtspositie van trustmaatschappijen en hun rol in belastingzaken.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202301613
Vonnis van 18 maart 2024
in de zaak van

1.de naamloze vennootschapTKC CORPORATE SERVICES N.V.,

2. de besloten vennootschap
LAGUN FAMILY SERVICES B.V.
beide gevestigd in Curaçao,
eisers,
gemachtigden: mrs. T. Aardenburg en A.C. van Hoof,
tegen
DE LANDSONTVANGER VAN CURAÇAO,
zetelend in Curaçao,
gedaagde,
gevolmachtigde: mr. R.L. Rosaria.
Partijen worden hierna TKC, Lagun en de Ontvanger genoemd.
Inleiding
Deze procedure betreft een verzetprocedure tegen een dwangschrift. Daarbij komt aan de orde de vraag of de Ontvanger beslag heeft mogen leggen op zaken die zich op de bodem van TKC, niet zijnde de schuldenaar, bevinden. Volgens de Ontvanger mocht dat, omdat de bodem van TKC ook als bodem van de schuldenaar Lagun moet worden aangemerkt. De Ontvanger wordt niet gevolgd in dit standpunt.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 24 mei 2023,
  • de conclusie van antwoord,
  • de mondelinge behandeling van 19 februari 2024,
  • de pleitnotitie van de Ontvanger.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Deze procedure betreft de uitvaardiging en tenuitvoerlegging van een dwangschrift, als bedoeld in artikel 4 van de
Landsverordening houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwangschriften alsmede van de rechtspleging inzake belastingen, bijdragen en vergoedingen(P.B. 1942-246, zoals gewijzigd), hierna: de Lv Dwanginvordering.
2.2.
In hun verzoekschrift vorderen TKC en Lagun vernietiging van een jegens Lagun uitgebracht dwangschrift, met beslissing dat de Ontvanger dat dwangschrift ten onrechte heeft uitgevaardigd, met veroordeling van de Ontvanger in de proceskosten.
2.3.
Ter zitting is duidelijk geworden dat het TKC en Lagun in het bijzonder te doen was om het (bodem)beslag dat de Ontvanger heeft gelegd op roerende zaken op het kantooradres van TKC, welke zaken volgens TKC haar (reëel) eigendom zijn. Ook is duidelijk geworden dat dat beslag inmiddels (op 26 oktober 2023) door de Ontvanger is opgeheven, dit nadat de desbetreffende aan Lagun opgelegde aanslagen over 2017 en 2018 respectievelijk buiten invordering waren gesteld en na bezwaar tot nihil waren teruggebracht. Volgens de Ontvanger staat ten laste van Lagun voor wat betreft 2018 nog wel een boete van NAf 500 open.
2.4.
Voor een vernietiging zoals in het verzoekschrift geformuleerd bestaat (thans) geen grond. Op het moment dat het dwangschrift tegen Lagun werd uitgevaardigd, was sprake van onbetaald gebleven aanslagen en was door de Ontvanger nog geen uitstel verleend. Gelet evenwel op de met het dwangschrift gepaarde beslaglegging had in het bijzonder TKC er belang bij de invorderingsmaatregelen met de onderhavige procedure ter toetsing voor te leggen.
2.5.
Na de opheffing door de Ontvanger van het gelegde beslag resteert nu nog de vordering tot vergoeding van de proceskosten. Naar het oordeel van het gerecht had TKC gegronde redenen om zich tegen het beslag op de roerende zaken te verzetten en is die beslaglegging ten aanzien van haar ten onrechte geschied.
2.6.
Uit artikel 8 Lv Dwanginvordering volgt dat de Ontvanger zich kan verhalen op roerende zaken die eigendom zijn van een derde wanneer deze zich ten tijde van de beslaglegging op de bodem van een belastingschuldige bevinden en dienen tot stoffering.
2.7.
In dit geval heeft de Ontvanger beslag gelegd op goederen (kantoormeubilair, airco’s) die zich bevinden op het adres waar het kantoor van TKC is gevestigd. Anders dan de Ontvanger stelt, kan het vestigingsadres van TKC niet als ‘bodem’ van Lagun worden aangemerkt. TKC is een trustmaatschappij en verleent trustdiensten aan, zo is namens haar ter zitting verklaard, honderden vennootschappen. In die hoedanigheid heeft TKC Lagun opgericht, verleende zij tot 2019 diensten aan Lagun en fungeerde haar kantoor als (post)adres voor Lagun. Lagun had toen nog geen activiteiten en heeft niet fysiek kantoor gehouden op het adres van TKC. Lagun had en heeft, evenmin als de andere honderden vennootschappen die ten kantore van TKC zijn geregistreerd, een sleutel van het kantoor van TKC en kon en kan zichzelf dus ook niet de toegang tot dat kantoor verschaffen. Dat TKC tot op heden procuratiehouder van Lagun is en haar begeleidt bij belastingkwesties, legt geen gewicht in de schaal bij de vraag of het kantooradres van TKC (ook) als ‘bodem’ van Lagun kan worden aangemerkt. Daarvoor ontbreken relevante feitelijke aanwijzingen.
2.8.
TKC wordt als bezitter van de zich op haar ‘bodem’ bevindende goederen vermoed daarvan eigenaar te zijn. De Ontvanger heeft geen feiten en omstandigheden naar voren gebracht op grond waarvan zou kunnen worden geoordeeld, of zelfs maar vermoed, dat Lagun eigenaar is van goederen die zich in het kantoor van TKC bevinden en waarop door hem beslag is gelegd. Het moet er daarom voor worden gehouden dat TKC - en niet ook Lagun - eigenaar is van die goederen. De Ontvanger is niet bevoegd deze uit te winnen voor belastingschulden van Lagun. De beslaglegging op die goederen is dan ook ten onrechte geschied.
2.9.
Gelet op het voorgaande is de Ontvanger, die eerst na het indienen van het verzoekschrift tot opheffing van het beslag is overgegaan, niet nodeloos in rechte betrokken. De Ontvanger zal daarom in de proceskosten van TKC worden veroordeeld. De kosten worden tot aan deze uitspraak begroot op NAf 450 aan griffierecht, NAf 426,64 aan oproepingskosten en (voor het verzoekschrift) NAf 1.250 aan gemachtigdensalaris. Voor het overige zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

3.De beslissing

Het gerecht:
3.1.
verstaat dat het belang bij het gevorderde is komen te vervallen;
3.2.
veroordeelt de Ontvanger in de proceskosten van TKC van NAf 2.176,64, en compenseert de kosten voor het overige aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, bijgestaan door mr. G. Benedictus, griffier, en in het openbaar uitgesproken.