ECLI:NL:OGEAC:2024:63

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
8 april 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
CUR202303581
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot herstel van recht van erfpacht na verwisseling van percelen

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, heeft eiseres, wonend in Curaçao, een vordering ingesteld tegen de stichting Fundashon Kas Popular (FKP) met betrekking tot een koopovereenkomst die op 8 februari 2017 is gesloten. Eiseres vordert nakoming van deze overeenkomst, die betrekking heeft op de door haar bewoonde woning in Brievengat, en wil het recht van erfpacht verkrijgen. De zaak is ontstaan door een vergissing die in 1980 is begaan bij de vestiging van het recht van erfpacht op het perceel van eiseres, waarbij abusievelijk het meetbriefnummer van een ander perceel is opgenomen. Dit heeft geleid tot een verwisseling van percelen, waardoor het recht van erfpacht ten behoeve van de overleden vader van de erven, [betrokkene], op het verkeerde perceel is gevestigd.

Tijdens de mondelinge behandeling op 3 april 2024 is afgesproken dat de erven van [betrokkene] in het geding worden betrokken. Eiseres is terminaal ziek en wil de kwestie zo snel mogelijk geregeld hebben. De rechter heeft in het vonnis van 8 april 2024 bepaald dat de zaak naar de rolzitting van 6 mei 2024 wordt verwezen voor conclusie van antwoord in de vrijwaringzaak van de erven van [betrokkene]. De rechter heeft ook de deurwaarder opgedragen om de erven op te roepen en hen te veroordelen om hun medewerking te verlenen aan de doorhaling en vestiging van het recht van erfpacht op de juiste percelen.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen in de hoofdzaak zijn aangehouden. Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2024.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202303581
Vonnis in het incident van 8 april 2024
in de zaak van
[EISERES],wonend in Curaçao,
eiseres in de hoofdzaak, tevens eiseres in het incident,
gemachtigde: mr. N.B. Louisa,
tegen
de stichting
FUNDASHON KAS POPULAR(‘
FKP’),
gevestigd in Curaçao,
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident,
gemachtigde: mr. H.W. Braam.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop in de hoofdzaak en in het incident blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 6 november 2023,
  • de conclusie van antwoord van 26 februari 2024,
  • de mondelinge behandeling van 3 april 2024,
  • de e-mail van de rechter aan [dochter van betrokkene] en [zoon van betrokkene] van 3 april 2024:
“Voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is een zaak aanhangig tussen [eisers] en FKP over het perceel [adres van eiseres]. Een probleem is daarbij dat op dat - per vergissing - perceel een recht van erfpacht is gevestigd ten behoeve van uw wijlen vader [betrokkene]. Ik begreep vandaag op de zitting dat u beiden bekend bent met deze kwestie.
Ter zitting is afgesproken dat u beiden als partij in de lopende rechtszaak zult worden betrokken. De vordering tegen u zal dan zijn dat u meewerkt aan de doorhaling van het recht van erfpacht op [adres van eiseres].
In deze zaak lijkt mij een goede oplossing in zicht, waarbij gelijk met de doorhaling van het recht van erfpacht op [adres van eiseres] ten gunste van u een recht van erfpacht wordt gevestigd op [adres van betrokkene] (wat oorspronkelijk de bedoeling was). Daartoe zijn al Ministeriële Besluiten genomen en notariskantoor Staat heeft al concept-leveringsaktes gemaakt.
Als u beiden een machtiging aan de notaris zou afgeven, hoeft er lijkt mij niet te worden geprocedeerd. Graag verneem ik deze week van u beiden of u bereid bent tot het afgeven van een dergelijke machtiging.”
1.3.
Vonnis in het incident is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Eiseres vordert, samengevat, nakoming door FKP van de tussen eiseres en FKP op 8 februari 2017 gesloten koopovereenkomst met betrekking tot de door eiseres bewoonde woning [adres van eiseres] in Brievengat. Eiseres wil daarmee bereiken dat zij het recht van de erfpacht verkrijgt met betrekking tot deze woning. Zij vordert om de veroordeling van FKP kracht bij te zetten met een dwangsom, en om het vonnis in de plaats te doen stellen van FKP‘s medewerking.
2.2.
FKP heeft aangevoerd dat zij alles heeft gedaan wat van haar verwacht mocht worden ter uitvoering van de koopovereenkomst en dat het verder aan eiseres is om de kwestie van het recht van erfpacht te regelen.
2.3.
Zoals ter zitting besproken, is het probleem in deze zaak terug te voeren op een vergissing die in 1980 is begaan bij de vestiging van het recht van erfpacht op het door eiseres bewoonde perceel. In dat jaar heeft een derde, [betrokkene], het perceel met woning [adres betrokkene] gekocht. In de ministeriële beschikking waarbij hem toen het recht van erfpacht werd verleend, is echter abusievelijk het meetbriefnummer van [adres van eiseres] opgenomen, als gevolg waarvan op dat laatste perceel het recht van erfpacht is gevestigd ten behoeve van [betrokkene]. Voorts blijkt dat ook het omgekeerde is gebeurd: op het perceel bestemd voor [betrokkene] werd het recht van erfpacht gevestigd ten behoeve van (de echtgenoot van) eiseres.
2.4.
Om deze fout te herstellen is in de eerste plaats de medewerking nodig van het Land Curaçao als eigenaar van de grond. Zoals blijkt in de door FKP overgelegde ministeriële beschikkingen van 13 september 2023 is het Land bereid zijn medewerking te verlenen. Bij die (inmiddels van rechtswege vervallen) beschikkingen wordt het recht van erfpacht verleend op de juiste percelen en wordt FKP belast met de uitvoering van de beschikkingen.
2.5.
Echter ook de medewerking van de erven van [betrokkene] (die is overleden in 1993) is vereist. Om het opnieuw aan eiseres verleende recht van erfpacht te kunnen vestigen, dienen zij afstand te doen van het ten name van [betrokkene] ingeschreven recht van erfrecht. Door de notaris zijn daartoe conceptaktes opgesteld. Met die aktes wordt niet alleen de situatie ten aanzien van [adres van eiseres] rechtgezet (doorhaling inschrijving ten behoeve van [betrokkene] en vestiging van erfpacht ten behoeven van eiseres), maar ook ten aanzien van [adres van betrokkene] (doorhaling inschrijving ten behoeve van eisers, vestiging van erfpacht ten behoeve van de erven [betrokkene]). Volgens mededeling van partijen leken de erven van [betrokkene] aanvankelijk hun medewerking te willen verlenen, maar is die medewerking toch uitgebleven.
2.6.
Eiseres is terminaal ziek en wil dit geregeld hebben.
2.7.
Ter zitting is afgesproken dat de erven [betrokkene] in het geding worden betrokken. Beide partijen stemden ermee in dat de processuele bepalingen voor een vrijwaringsincident in dit geval worden gepasseerd en dat hun (vrijwarings) vorderingen tegen de erven [betrokkene] in dit vonnis worden vastgelegd.
2.8.
Op grond van het voorgaande en gelet op de artikelen 12a en 71 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zal als volgt worden beslist.

3.De beslissing

Het gerecht:
in het incident
3.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van dit gerecht van maandag 6 mei 2024 voor conclusie van antwoord in de vrijwaringzaak van [de dochter van betrokkene] en [de zoon van betrokkene];
3.2.
beveelt de deurwaarder aan wie dit vonnis ter hand gesteld zal worden gesteld om in vrijwaring op te roepen
[dochter van betrokkene], wonend in Sint Maarten […];
[zoon van betrokkene], wonend in Nederland […];
om in de vrijwaringszaak te verschijnen met aanzegging om te antwoorden op de vorderingen van eiseres en FKP om hen bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen eiseres en FKP in die zin te vrijwaren dat zij hun medewerking zullen verlenen aan de doorhaling en vestiging van het recht van erfpacht op [adres eiseres] en [adres betrokkene] conform de door de notaris opgestelde conceptaktes, met bepaling dat bij gebreke van de vereiste medewerking van [dochter van betrokkene] en/of [zoon van betrokkene], binnen een week na betekening van dit vonnis, dit vonnis op grond van artikel 3:300 BW in de plaats zal treden van de medewerking van [dochter van betrokkene] en/of [zoon van betrokkene] aan bedoelde doorhaling en vestiging;
3.3.
beveelt de deurwaarder de uitreiking aan de hiervoor genoemde personen van – uitsluitend - een afschrift van dit vonnis, met toezending daarvan naar de hiervoor opgenomen e-mailadressen, en bepaalt, onder verkorting van de oproepingstermijn, dat de oproeping uiterlijk op 15 april 2024 dient te geschieden;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
3.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en in het openbaar uitgesproken.