In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, betreft het een afrekening na de beëindiging van een arbeidsovereenkomst tussen verzoekster en verweerder. De beschikking is gegeven op 26 maart 2024, na een procesverloop dat onder andere een tussenbeschikking op 25 januari 2024 en diverse aktes van partijen omvatte. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. E.A. Knoppel, heeft een vordering ingesteld tegen verweerder, vertegenwoordigd door mr. N.F.C. Themen-Cairo, met betrekking tot het loon en de vergoeding voor niet-genoten vakantiedagen.
De rechter heeft vastgesteld dat verweerder niet is geslaagd in zijn bewijslevering met betrekking tot het daadwerkelijk betaalde loon. Verweerder had gesteld dat hij verzoekster maandelijks NAf 1.200 had betaald, maar kon dit niet onderbouwen. De rechter oordeelde dat verweerder nog een bedrag van NAf 6.600 aan verzoekster dient te betalen. Daarnaast is er een geschil over het aantal werkdagen dat is overeengekomen voor de vakantiedagen. De rechter heeft besloten dat verzoekster recht heeft op een vergoeding voor 25 dagen vakantiedagen, wat resulteert in een bedrag van NAf 1.202,50.
De totale vordering van verzoekster, inclusief loon, opzegtermijn, cessantia en vakantiedagen, bedraagt NAf 8.660,20. De rechter heeft ook een wettelijke verhoging van 15% toegewezen over de loonvordering, en verweerder is veroordeeld in de proceskosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.