ECLI:NL:OGEAC:2024:57

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
27 maart 2024
Zaaknummer
CUR202400277
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om machtiging tot verkoop van een perceel uit de nalatenschap

In deze zaak, uitgesproken op 21 maart 2024 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, hebben de verzoekers, broers en zussen, een verzoek ingediend om machtiging tot de verkoop van een perceel dat deel uitmaakt van de nalatenschap van hun overleden ouders. De verzoekers hebben een koopovereenkomst gesloten met een koper, maar de verweerders, ook broers en zussen, weigeren mee te werken aan de verkoop. De verzoekers stellen dat de relatie tussen hen en de verweerders ernstig verstoord is, wat leidt tot een risico op waardevermindering van het perceel.

De verweerders hebben in reconventie verzocht om de koopovereenkomst met de door de verzoekers gekozen koper te vernietigen en om hen te machtigen om het perceel aan een andere koper te verkopen. Het gerecht heeft vastgesteld dat beide partijen een koopovereenkomst hebben gesloten met verschillende kopers, maar dat de overeenkomst met de verweerders gunstiger is voor alle deelgenoten. Het gerecht heeft daarom de verzoeken van de verweerders toegewezen en hen gemachtigd om het perceel te verkopen aan hun gekozen koper, onder de voorwaarde dat zij de overige deelgenoten betalen zonder inhouding van kosten.

De beslissing houdt in dat als de voorwaarde niet wordt nageleefd, de verzoekers alsnog gemachtigd worden om het perceel te verkopen aan hun koper. Het gerecht heeft bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt, gezien de familieband tussen de partijen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202400277
Uitspraak van 21 maart 2024
in de zaak van
[VERZOEKER 1],
[VERZOEKER 1],
[VERZOEKER 1],
allen wonende in Curaçao
,
[VERZOEKSTER 1],
wonende in Nederland
,
verzoekers,
gemachtigde: mr. R.A. Diaz,
tegen
[VERWEERDER 1],
[VERWEERSTER 2],
beiden wonende in Curaçao,
verweerders,
gemachtigde: mr. E.B. Wilsoe,
met als belanghebbende
[BELANGHEBBENDE],
wonende in Curaçao.
[…]

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties van 31 januari 2024,
  • de brief met producties van 14 maart 2024 van [verweerders],
  • de akte van eis in reconventie van [verweerders],
  • de mondelinge behandeling van 19 maart 2024, de pleitnotities van de gemachtigden en het verzoek van de belanghebbende zich aan de zijde van [verzoekers] te voegen.
1.2.
Uitspraak is bij vervroeging bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1. [
verzoekers] en [verweerders] zijn broers en zussen. Hun vader, […] (hierna: de vader) was gehuwd met […] (hierna: de moeder) en is overleden op [datum] 1998 in Curaçao.
2.2.
Bij akte, ondertekend op 11 juli 2020, heeft [verzoekster 4] aan [verweerster 2] volmacht gegeven de nalatenschap van de vader – samengevat- af te wikkelen. [De andere verzoekers] en de moeder hebben verweerster 2] bij akte, ondertekend op 21 december 2020, dezelfde volmacht gegeven.
2.3.
De moeder is overleden op [datum] 2021 in Curaçao. [verzoekers] en [verweerders] zijn allen als enige erfgenamen deelgenoten in de nalatenschappen van hun vader en moeder.
2.4.
Van de nalatenschappen maakt –als belangrijkste bestanddeel- deel uit de rechten met betrekking tot een perceel huurgrond, gelegen te Lagun, kadastraal bekend als Land Curaçao, […] (hierna: het perceel), met het daarop gebouwde stenen huis, plaatselijk bekend als [adres perceel].
2.5. [
verzoekers] hebben een koopovereenkomst overgelegd waarin [adres perceel] tegen de koopprijs van NAf 175.000 wordt verkocht aan [belanghebbende]. De overeenkomst is gedateerd op 15 augustus 2023 en is ondertekend door [verzoekers en belanghebbende] op 19 oktober 2023.
2.6. [
verweerders] hebben een koopovereenkomst overgelegd waarin [adres perceel] tegen dezelfde koopprijs wordt verkocht aan [naam andere koper]. De overeenkomst is door [verweerster 2], die blijkens de overeenkomst handelde namens de gezamenlijke erfgenamen, en door [naam andere koper] ondertekend op 27 september 2023.

3.Het verzoek

3.1. [
Verzoekers] verzoeken het gerecht:
a) machtiging tot verkoop van [adres perceel] aan [belanghebbende] tegen betaling van de koopprijs van NAf 175.000;
b) [verweerders] te bevelen mee te werken aan de te gelasten verkoop en de verdeling van de verkoopopbrengst van voormeld gemeenschappelijk goed;
c) indien en voor zover [verweerders] niet meewerken, op grond van artikel 3:181 BW een onzijdig persoon te benoemen die [verweerders] vertegenwoordigt en hun belangen naar beste inzicht behartigt;
d) [verweerders] in de proceskosten te veroordelen.
3.2.
Zij leggen aan dit verzoek ten grondslag dat zij thans deelgenoten zijn in een onverdeelde gemeenschap en deze te gelde willen maken. Zij hebben reeds een koopovereenkomst gesloten met [belanghebbende]. Omdat de relatie tussen partijen ernstig verstoord is, weigeren verweerders mee te werken aan de verkoop en bestaat er een risico op waardevermindering van [adres perceel].
de vordering in reconventie
3.3. [
verweerster 2] heeft verweer gevoerd en vordert in reconventie dat het gerecht, uitvoerbaar bij voorraad:
a) voor recht verklaart dat de koopovereenkomst, gedateerd 15 augustus 2023 maar pas ondertekend op 19 oktober 2023 door [verzoekers] en [belanghebbende] met betrekking tot [adres perceel] rechtsgeldig buitengerechtelijk is vernietigd dan wel ontbonden;
b) de tussen [verzoekers] en [belanghebbende] aangegane overeenkomst vernietigt;
c) [verzoekers] veroordeelt de medewerking te verlenen die nodig is om te komen tot overdracht/ levering van [adres perceel] aan [naam andere koper];
d) bepaalt dat, indien [verzoekers] of één van verzoekers binnen zeven dagen na betekening van deze uitspraak nalaten of nalaat de vereiste medewerking te verlenen aan de overdracht/ levering van [adres perceel] aan [naam andere koper], deze uitspraak in de plaats komt van de medewerking, de instemming en de handtekening van deze verzoeker(s);
e) [verzoekers] veroordeelt in de proceskosten.
het verzoek tot voeging
3.4.
Ter zitting heeft [belanghebbende] verzocht zich te mogen voegen aan de zijde van [verzoekers] omdat hij als koper van [adres perceel] (zie onder 2.5.) belang heeft bij de nakoming van die overeenkomst.

4.De beoordeling

4.1.
Het gerecht merkt op dat de eis in reconventie van [verweerders] grotendeels vorderingen betreft die niet thuishoren in deze verzoekprocedure (extra-judicieel, EJ), maar in een vorderingsprocedure (algemeen reglement, AR). Wat in deze procedure wel mogelijk is - en zoals de vordering door het gerecht ook zal worden opgevat -, is een tegenverzoek door [verweerders] ertoe strekkend [verweerders] te machtigen om tot verkoop van [adres perceel] aan [naam andere koper] over te gaan.
4.2.
Beide partijen willen het gemeenschappelijk goed verkopen om het optredend gevaar van waardevermindering door leegstand tegen te gaan. Zij zijn het ook eens over de verkoopprijs van NAf 175.000. Zij hebben echter ieder met een andere koper ([belanghebbende] en [naam andere koper]) een koopovereenkomst gesloten, althans hebben dat willen doen. Omdat hun respectievelijke wederpartijen in deze procedure niet meewerken aan de beoogde verkoop vragen beide partijen het gerecht machtiging om het gemeenschappelijk goed te gelde te maken, als bedoeld in artikel 3:174 BW, om vervolgens de opbrengst onder de deelgenoten te kunnen verdelen.
4.3.
Ter zitting zijn beide koopovereenkomsten besproken. Beide overeenkomsten zijn in die zin niet bindend voor alle deelgenoten, dat in beide gevallen niet alle deelgenoten met de verkoop aan [belanghebbende] dan wel aan [naam andere koper] hebben ingestemd. Voor zover [verweerster 2] haar stelling handhaaft dat zij uit hoofde van de boedelvolmacht (zie onder 2.2.) bevoegd was alle deelgenoten te vertegenwoordigen, wijst het gerecht erop dat deze volmacht slechts de nalatenschap van de vader betrof en niet die van de moeder. Deze volmacht maakte haar daarom niet zonder meer bevoegd [adres perceel], dat immers ook deel uitmaakt van de (onverdeelde) nalatenschap van de moeder, namens eenieder te verkopen.
4.4.
De vraag die voorligt is welke overeenkomst in redelijkheid de voorkeur verdient, in die zin dat medewerking van alle deelgenoten aan de uitvoering daarvan kan worden verlangd en, in het verlengde daarvan, aan welke partij de verzochte machtiging dient te worden verleend tot de verkoop van [adres perceel] aan de door die partij beoogde koper.
4.5.
Gelet op de inhoud van beide overeenkomsten, zoals overgelegd, moet de door [verweerders] voorgestelde koopovereenkomst objectief gezien als voor alle deelgenoten gunstiger worden gezien. Daartoe is redengevend dat in de koopovereenkomst met [belanghebbende] voor de verkopende partij nadelige voorwaarden staan, waaronder in het bijzonder de opschortende voorwaarde dat [adres perceel] door de overheid op naam van de koper moet zijn gesteld voordat het restant van de koopprijs wordt voldaan (artikel 6), en daarnaast een boete (bedrag niet ingevuld) die staat op niet-medewerking van de verkoper aan de verplichtingen uit de overeenkomst (artikel 9). De overeenkomst met [naam andere koper] heeft deze nadelige voorwaarden niet. Uit die overeenkomst blijkt bovendien dat [naam andere koper] de volledige koopprijs reeds heeft voldaan, hetgeen [verweerster 2] ter zitting heeft bevestigd.
4.6.
Weliswaar heeft mr. Diaz ter zitting verklaard dat [belanghebbende] op 15 augustus 2023 aan [verzoekers] ieder al NAf 3.000 heeft aanbetaald, dat [belanghebbende] in staat en bereid is de resterende koopprijs onmiddellijk te voldoen en dat wat [verzoekers] en [belanghebbende] betreft de artikelen 6 en 9 uit de koopovereenkomst kunnen worden geschrapt, maar dat kan niet leiden tot het oordeel dat alle deelgenoten in redelijkheid de voorkeur moeten geven aan een overeenkomst met [belanghebbende]. Niet alleen heeft [naam andere koper] de koopsom kennelijk reeds volledig betaald, maar de met haar getekende overeenkomst dateert van 27 september 2023, en daarmee van vóór de door [belanghebbende] op 19 oktober 2023 getekende overeenkomst, en al helemaal van vóór de mondeling wijziging daarvan ter zitting van 19 maart 2024.
4.7.
Gelet op het voorgaande zal aan [verweerster 2] de verzochte machtiging worden verleend. Het gerecht stelt aan het verlenen van de machtiging wel de voorwaarde dat [verweerster 2], die de door [naam andere koper] betaalde NAf 175.000 naar zij stelt reeds onder zich heeft, de overige deelgenoten betaalt zonder inhouding of verrekening van de door haar gestelde kosten. Haar stelling dat ieders deel neerkomt op een bedrag van ongeveer NAf 20.000, na aftrek van de kosten die zij heeft gemaakt en die ongeveer NAf 55.000 bedragen, kan in het kader van deze procedure niet worden gevolgd. Die kosten zijn door [verweerster 2] niet inzichtelijk en aannemelijk gemaakt en zijn door [verzoekers] betwist. Daarover zullen partijen zich met elkaar moeten verstaan bij de verdere afwikkeling van de nalatenschappen.
4.8.
Indien en voor zover de hiervoor bedoelde voorwaarde van betaling niet wordt vervuld, zal aan [verzoekers] onder dezelfde voorwaarde de machtiging tot het te gelde maken van het gemeenschappelijk goed worden verleend. In zoverre zal ook het verzoek van [verzoekers] worden toegewezen.
4.9.
Gelet op de familiebetrekking tussen partijen zal het gerecht bepalen dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

Het gerecht:
op het tegenverzoek van [verweerders]:
5.1.
machtigt [verweerster 2] [adres perceel] te verkopen aan [naam andere koper], onder de voorwaarde dat zij binnen dertig dagen na opgave door [verzoekers] van hun bankgegegevens aan ieder van hen – zonder inhouding of verrekening- NAf 29.166 betaalt;
op het verzoek van [verzoekers]:
5.2.
machtigt [verzoekers], indien de voorwaarde als vermeld in r.o. 5.1. niet is vervuld, [adres perceel] te verkopen aan [belanghebbende], onder de voorwaarde dat binnen dertig dagen na opgave van de bankgegegevens door [verweerders] aan ieder van hen – zonder inhouding of verrekening- NAf 29.166 wordt betaald;
voorts op het verzoek en het tegenverzoek:
5.3.
bepaalt dat, indien aan de voorwaarde in r.o. 5.1. noch aan de voorwaarde in r.o. 5.2. is voldaan, deze beschikking is uitgewerkt.;
5.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af wat het anders en meer verzochte;
5.6.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.E. de Kort, rechter, bijgestaan door mr. M.M.M. van Leest, griffier, en in het openbaar uitgesproken.