ECLI:NL:OGEAC:2024:54

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
18 februari 2024
Publicatiedatum
25 maart 2024
Zaaknummer
CUR202303739
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door vallende kabels van Aqualectra

In deze zaak heeft eiseres schade geleden aan haar auto door het vallen van kabels op de openbare weg. De vraag is of Aqualectra, de eigenaar van de elektriciteitspaal waaraan de kabels waren bevestigd, aansprakelijk kan worden gehouden op grond van artikel 6:174 BW. Eiseres vordert een schadevergoeding van NAf 710,20, maar het gerecht oordeelt dat Aqualectra niet aansprakelijk is. De kabels die op de auto van eiseres vielen, zijn namelijk niet van Aqualectra, maar van Flow. Dit werd niet betwist door eiseres. Bovendien is vastgesteld dat de paal, hoewel eigendom van Aqualectra, niet de oorzaak van de schade was. De paal stond scheef door een vrachtwagen die de kabels had meegetrokken, maar dit leidde niet tot een gevaarlijke situatie op het moment van het incident. Aqualectra had bovendien kort voor het voorval een melding ontvangen over de situatie en was snel ter plaatse om maatregelen te nemen. Het gerecht concludeert dat de vordering van eiseres wordt afgewezen en dat zij in de proceskosten wordt veroordeeld.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202303739
Vonnis van 18 maart 2024
in de zaak van
[EISERES],
wonend in Curaçao,
eiseres,
procederend in persoon,
tegen
de naamloze vennootschap
AQUALECTRA N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigden: mr. M.R. Hammoud.
Partijen worden hierna [eiseres] en Aqualectra genoemd.
Inleiding
[eiseres] heeft schade geleden aan haar auto toen er tijdens het rijden op de openbare weg kabels naar beneden vielen. In deze zaak is aan de orde of [eiseres] Aqualectra op grond van artikel 6:174 BW aansprakelijk kan houden voor de door haar geleden schade. Het gerecht komt tot het oordeel dat dat niet het geval is en wijst de vordering af.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift ter verkrijging van een rechterlijk bevel tot betaling ex artikel 862 Rv 7 september 2023,
  • het verweerschrift,
  • de mondelinge behandeling en de pleitnota van [eiseres] van 5 februari 2024.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Op 15 maart 2023 reed [eiseres] met haar auto over de openbare weg, toen plotseling, iets voor 12:30 uur, een bundel kabels op haar auto viel.
2.2.
Op diezelfde dag om 12.21 uur was bij Aqualectra een melding binnengekomen met de volgende inhoud:
Truck a pasa dal en un mast benta waya di Flow i aqualectra abou.
Na nos yegada nos a konstata ku un vehikulo deskonosi mester a pasa ranka e wayanan di Flow buta ku e saki mester a doblane ijzermast (10 meter) di aqualectra. Aki mester laga kambia e palu aki awor aki.[…]
2.3.
De elektriciteitspaal waaraan de kabels waren bevestigd is eigendom van Aqualectra. Een deel van die paal is door de moedermaatschappij van Aqualectra aan Flow ter beschikking gesteld voor het plaatsen van haar kabels.
2.4.
Door het incident heeft [eiseres] schade geleden aan haar auto. De schade is nog niet hersteld. Het herstel van deze schade is door een schadeherstelbedrijf begroot op NAf 710,20.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1. [
eiseres] vordert – samengevat – dat het gerecht Aqualectra veroordeelt tot betaling aan haar van NAf 710,20, te vermeerderen met kosten.
3.2.
Aqualectra voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.

4.De beoordeling

4.1.
Aan de orde is de vraag of [eiseres] Aqualectra aansprakelijk kan houden voor de schade die zij als gevolg van de vallende kabels heeft geleden. [eiseres] stelt dat dat het geval is, terwijl Aqualectra dat betwist.
4.2.
Zoals [eiseres] terecht stelt is ingevolge artikel 6: 174 van het Burgerlijk Wetboek (BW) de bezitter van een opstal aansprakelijk als de opstal niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert en dit gevaar zich verwezenlijkt, tenzij aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad zou hebben ontbroken indien de bezitter dit gevaar op het tijdstip van het ontstaan ervan zou hebben gekend.
4.3.
Aqualectra voert echter aan dat de kabels die op de auto van [eiseres] zijn gevallen niet haar eigendom zijn, maar die van Flow. [eiseres] heeft dat niet betwist. Ter zitting is ook gebleken dat het om gebundelde kabels ging waarop, in tegensteling tot de kabels van Aqualectra, geen stroomspanning stond. Het moet er daarom voor worden gehouden dat de kabels die de schade hebben veroorzaakt geen eigendom van Aqualectra zijn. Dat betekent dat Aqualectra om die reden al niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade.
4.4.
Dat de elektriciteitspaal waaraan de kabels waren bevestigd wel van Aqualectra is, maakt het voorgaande niet anders. De schade is immers niet door de paal veroorzaakt. Weliswaar stond de paal - blijkens de melding aan Aqualectra waarschijnlijk doordat een vrachtwagen bij het voorbij rijden de kabels heeft meegetrokken - scheef, maar [eiseres] heeft zelf verklaard dat de kabels ineens naar beneden vielen. Ook heeft zij verklaard dat de paal op dit moment nog steeds scheef staat, terwijl dat nu niet leidt tot laag hangende of vallende kabels. Daargelaten dat de schade niet is veroorzaakt door de paal, kan daardoor ook niet worden vastgesteld dat de paal gebrekkig is en gevaar voor personen of zaken oplevert.
4.5.
Ingeval de kabels wel van Aqualectra zouden zijn, geldt bovendien dat Aqualectra zich op grond van de gegeven omstandigheden met succes kan beroepen op de tenzij-clausule van artikel 6:174 BW. Ter zitting is gebleken dat Aqualectra op 15 maart 2023 om 12.21 uur een melding binnenkreeg dat kabels door een vrachtwagen bij het voorbij rijden zijn meegetrokken, waardoor de paal scheef is getrokken en kabels laag zijn gaan hangen. Een paar minuten daarna deed zich het incident met [eiseres] voor. Wegens dit korte tijdsverloop tussen het ontstaan van het gevaar en de schade, konden maatregelen om de gevaarlijke toestand te beëindigen in de tussentijd redelijkerwijs niet worden gevergd. Als door [eiseres] gesteld en door Aqualectra bevestigd, staat vast dat medewerkers van Aqualectra om 12.45 uur, een paar minuten nadat het incident plaatsvond, ter plekke waren om de situatie op te nemen en zo nodig maatregelen te nemen. Ook veronderstellenderwijs dat de schade is veroorzaakt door kabels van Aqualectra, kan dus niet worden geoordeeld dat Aqualectra aansprakelijk is voor de schade.
4.6.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering wordt afgewezen.
4.7.
Omdat [eiseres] in het ongelijk wordt gesteld, wordt zij veroordeeld in de proceskosten. De kosten van Aqualectra worden tot aan deze uitspraak begroot op NAf 200 aan gemachtigdensalaris.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van Aqualectra van NAf 200.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter, bijgestaan door mr. G. Benedictus, griffier, en in het openbaar uitgesproken.