In deze zaak, die op 26 februari 2024 werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, stond een kort geding centraal tussen Laguna Hill N.V. en de gedaagden, waaronder Gran Altura B.V. en een niet nader genoemde eiser. De zaak betreft een koopovereenkomst voor het landhuis Jan Sofat, waarbij de koper, vertegenwoordigd door [eiser 1], een waarborgsom had gestort van 10% van de koopsom van USD 2.650.000. De beoogde leveringsdatum was 15 september 2023, maar deze werd niet gehaald vanwege ontbrekende documenten en vergunningen. De koper heeft de overeenkomst uiteindelijk ontbonden en een conservatoir beslag gelegd ter verzekering van een vordering van NAf 650.000, die voortvloeit uit een verbeurde boete van 10% van de koopprijs.
Tijdens de zitting werd het procesverloop besproken, inclusief de correspondentie tussen partijen en de argumenten over de geldigheid van de ontbinding van de koopovereenkomst. Het gerecht oordeelde dat de vordering van de koper om het beslag te handhaven niet toewijsbaar was, omdat Laguna Hill aannemelijk had gemaakt dat het beslag de noodzakelijke wijzigingen in erfdienstbaarheden in de weg stond. Het gerecht besloot het beslag op te heffen en de proceskosten te compenseren, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. De vordering in reconventie van de gedaagden werd afgewezen, en de rechter legde een proceskostenveroordeling op aan de gedaagden.