ECLI:NL:OGEAC:2024:4

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
15 januari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
CUR202202869
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recht op toegang tot water en onrechtmatig handelen van de overheid

In deze zaak vordert de vereniging HENDE I MEDIO AMBIENTE (HiMA) dat het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao verklaart dat de overheid onvoldoende inspanningen levert om de toegang tot schoon water voor kwetsbare groepen te waarborgen. HiMA stelt dat het recht op toegang tot water een fundamenteel mensenrecht is en dat de overheid tekortschiet in haar verplichtingen. De zaak is gestart met een inleidend verzoekschrift op 22 juli 2022, gevolgd door verschillende producties en een mondelinge behandeling op 6 maart 2023. HiMA heeft onder andere gewezen op de situatie van huishoudens die geen toegang hebben tot schoon water en de gevolgen daarvan voor de gezondheid en het welzijn van de burgers. De overheid, vertegenwoordigd door de openbare rechtspersoon HET LAND CURAÇAO, heeft verweer gevoerd en betoogd dat zij voldoende maatregelen heeft getroffen om hulp te bieden aan on- en minvermogenden. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de toegang tot schoon water een fundamenteel mensenrecht is, maar oordeelt dat de overheid niet onrechtmatig handelt. De vorderingen van HiMA worden afgewezen, en het Gerecht compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202202869
Vonnis van 15 januari 2024
inzake
de vereniging
HENDE I MEDIO AMBIENTE,
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
vertegenwoordigd door haar voorzitter mevrouw Y.B. Wolthuis-Olf,
tegen
de openbare rechtspersoon HET LAND CURAÇAO,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigden: mrs. W.R. Flocker en S.S.J. Vierbergen.
Partijen zullen hierna HiMA en het Land worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift met producties, op 22 juli 2022 ter griffie ingediend;
  • een aanvullend stuk ingediend zijdens HiMA op 3 augustus 2022;
  • de conclusie van antwoord van 31 oktober 2022;
  • de op 22 februari 2023 zijdens HiMA ingediende nadere productie;
  • de mondelinge behandeling van 6 maart 2023, alwaar HiMA zich heeft laten vertegenwoordigen door mevrouw Y.B. Wolthuis-Olf, voorzitter van HiMA, en het Land door haar gemachtigden. Namens partijen is het woord gevoerd aan de hand van overgelegde pleitnotities, tevens zijn vragen van het gerecht beantwoord. De zaak is aangehouden teneinde partijen in de gelegenheid te stellen een minnelijke regeling te beproeven;
  • de akte uitlating zijdens partijen van 5 juni 2023;
  • de akte uitlating producties zijdens het Land van 3 juli 2023.
1.2.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
HiMA is een op Curaçao gevestigde vereniging die opkomt voor de belangen van de bewoners van Curaçao, waaronder het belang van de burgers van Curaçao bij de bescherming en bevordering van hun fundamentele rechten zoals, onder andere, het recht op toegang tot schoon water in de woning waar zij wonen.
2.2.
Bij brief van 24 mei 2012 heeft de Ombudsman aandacht van de regering van Curaçao gevraagd voor de situatie op Curaçao met betrekking tot de toegankelijkheid tot voldoende water voor de Curaçaose burger. Er zou sprake zijn van een schending van de rechten van de mens vanwege het feit dat Aqualectra N.V. de levering van water aan burgers die hun rekeningen niet op tijd betalen opschort.
2.3.
Bij brief gedateerd 12 december 2014 en ondertekend 23 februari 2015 heeft de minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn gereageerd op het schrijven van de Ombudsman. In dat schrijven heeft de minister verwezen naar wet- en regelgeving die recht geeft op subsidie voor water- en elektriciteitsverbruik voor on- en minvermogenden. Op dat moment zouden 1408 burgers van Curaçao gebruik maken van die subsidie. Voorts heeft de minister gewezen op een aantal knelpunten die met de problematiek samenhangen. Zo zou de wet- en regelgeving verouderd zijn, dient er gewerkt te worden aan het verantwoordelijkheidsbesef bij de doelgroep en is de medewerking van Aqualectra benodigd bij vroeg signalering van schulden. De minister heeft verder de door haar tot dan toe reeds verrichte exercities uiteengezet.
2.4.
Bij brief van 20 mei 2020 heeft de Ombudsman voor zover hier van belang het volgende aan de minister van Algemene Zaken geschreven:

Sinds de brief van 24 mei 2012 van de Ombudsman hebben zich diverse ontwikkelingen voorgedaan die relevant zijn voor de verwezenlijking van het recht op schoon water. Zo hebben de Verenigde Naties op 1 januari 2016 de Sustainable Development Goals [hierna: SDG’s] vastgesteld, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan het recht van burgers op schoon water [SDG nr. 6]. De Curaçaose raad van ministers heeft in het verlengde hiervan op 12 december 2018 [zaaknummer 2018/055039] ingestemd met de “Roadmap for SDG Implementation”, waarin onder andere stappen zijn voorgesteld om de SDG’s in Curaçao te realiseren.
Op grond van het vorenstaande, en onder verwijzing naar zijn brief van 24 mei 2012, concludeert de Ombudsman dat de Curaçaose overheid verplicht is om ervoor zorg te dragen dat voornamelijk de burgers die tot sociaaleconomische kwetsbare groepen behoren, toegang krijgen tot schoon water. Het recht op schoon water is één van de belangrijkste primaire levensbehoeften van de mens, en de huidige wereldwijde uitbraak van het coronavirus [covid-19] laat opnieuw duidelijk zien hoe belangrijk de rol is die water speelt bij het nemen van concrete preventieve hygiënische maatregelen ter voorkoming van de verdere verspreiding van ziektes.
De Ombudsman is van oordeel dat de inspanningen die de desbetreffende ministeries in het verleden hebben verricht [dan wel nu verrichten] om het recht op schoon water te realiseren, nimmer tot gevolg mogen hebben dat de burger uiteindelijk toch volledig verstoken blijft van schoon water. Zeker niet in deze tijd, waarin er sprake is van een pandemie die fatale gevolgen kan hebben voor mensen die geen toegang hebben tot schoon water. Het feit dat de nationale productie en distributie van schoon water geprivatiseerd is maakt dit niet anders.
(…)
2.5.
Bij brief van 31 mei 2022 gericht aan de voorzitter van de Staten van Curaçao heeft HiMA opnieuw aandacht gevraagd voor de situatie met betrekking tot huishoudens op Curaçao die geen toegang hebben tot schoon drinkwater. Daarbij heeft HiMA de Staten verzocht de uiterst kwetsbare groep mensen gratis 1 kuub water per huishouden te geven.
2.6.
De voorzitter van de Staten heeft bij brief van 8 juni 2022 te kennen gegeven dat het onderwerp van de brief een aangelegenheid van de regering is en toegezegd de brief door te zenden naar de minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn.

3.Het geschil

3.1.
HiMA vordert dat het gerecht bij vonnis:
1. voor recht verklaart dat het Land zich op dit moment afgemeten naar de maatstaven van de ingeroepen rechtsregels en de van een overheid in het maatschappelijk verkeer tegen de meer kwetsbare burgers te betrachten extra zorgvuldigheid onvoldoende inspant om de toegang tot schoon water voor ook sociaal achtergestelde groepen mensen op Curaçao, voldoende te waarborgen;
2. het Land veroordeelt tot het vergroten van haar inspanningen om iedereen wonend in Curaçao in zijn of haar woonsituatie aangesloten te krijgen op een tappunt van schoon water, en daartoe haar voorts opdraagt om aan HiMA binnen twee maanden na het vonnis een concreet plan van aanpak over te leggen dat beschrijft wélke inspanningen er concreet wáár binnen wélke termijn gaan worden genomen, onder verbeurte van een dwangsom van NAf 1.000 voor elke dag dat het Land in gebreke blijft om aan het te wijzen vonnis te voldoen.
3.2.
Aan haar stellingen heeft HiMA het volgende ten grondslag gelegd. Het recht op drinkwater is een fundamenteel recht. Er is in het verleden reeds meerdere keren aandacht gevraagd van de regering voor het feit dat een grote groep burgers vanwege diverse sociaaleconomische omstandigheden structureel geen toegang hebben tot schoon water. Ook de internationale organisatie, de Verenigde Naties (VN), heeft reeds in 2015 aandacht gevraagd van overheden voor onder meer het bevorderen van het recht van alle burgers op schoon water. Het afsluiten van mensen van schoon water heeft verstrekkende gevolgen voor de gezondheid en het welzijn van mensen. De armoede op het eiland neemt steeds ernstiger vormen en hiervoor moet een structurele oplossing komen. HiMA heeft in dit kader reeds voorstellen gedaan. HiMA heeft geconstateerd dat in het oosten van Curaçao meer dan 50 huishoudens geen toegang hebben tot schoon water en daardoor geen adequate sanitaire voorzieningen. Zelfs is bij meerdere huizen geconstateerd dat er niet eens een wateraansluiting van Aqualectra is. Op een schrijven hierover van HiMA aan de Staten van Curaçao, die op haar beurt door de Staten is doorgestuurd naar de minister van SOAW, heeft HiMA nimmer een reactie ontvangen. De inspanningen van het Land zijn onvoldoende en niet in overeenstemming met wat volgt uit nationale en internationale regels (waaronder de grondwet en het EVRM) ter bescherming van de gezondheid en veiligheid van de burgers van Curaçao.
3.3.
Het Land heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van HiMA en daartoe het volgende aangevoerd. Het Land onderkent dat toegang tot schoon water belangrijk is voor de gezondheid en het welzijn van mensen en dat het recht op toegang tot water als een mensenrecht dient te worden beschouwd. Daarom zijn door het Land regelingen vastgesteld die de hulpverlening aan on- en minvermogenden bij de betalingen van hun waterrekeningen mogelijk maakt. Ook bestaan er regelingen die betaling van de elektriciteitsrekeningen mogelijk maakt. Afsluiting van de watertoevoer wordt door Aqualectra als een ultimum remedium toegepast en pas na verschillende herinneringen en aanmaningen. Ook bestaat de mogelijkheid een betalingsregeling af te sluiten om afsluiting van de watertoevoer te voorkomen. Het Land zet zich zo veel als mogelijk in om hulp te verlenen aan onvermogende burgers opdat zij toegang kunnen hebben en behouden tot schoon water. Dit betekent volgens het Land echter niet dat het recht op water absoluut is en dat de toegang tot schoon water gratis moet zijn. Dit volgt ook uit de jurisprudentie in dit kader. Het Land stelt zich op het standpunt dat zij reeds in voldoende mate voldoet aan haar verplichtingen.
3.4.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover van belang voor de beoordeling, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de toegang tot schoon water een fundamenteel mensenrecht is. De vraag die partijen verdeeld houdt, is of het Land onrechtmatig handelt door zich onvoldoende in te spannen om er voor te zorgen dat de min- en onvermogende burgers van Curaçao van die toegang zijn verzekerd.
4.2.
Het Land heeft in de eerste plaats verwezen naar het eilandsbesluit houdende algemene maatregelen (EBHAM) van 1 augustus 1978 ter uitvoering van artikel 8 van de Regeling Maatschappelijke Zorg Curaçao. Artikel 2 van dit EBHAM bepaalt dat het hoofd van de afdeling Sociale Zaken de waterrekening van een onvermogende betaalt tot en met een maximum van:
- 2 m³ per maand voor een eenpersoonshuishouden;
- 4 m³ per maand voor een huishouden van twee personen;
- 6 m³ per maand voor een huishouden van drie personen;
- 8 m³ per maand voor een huishouden van vier personen;
- 10 m³ per maand voor een huishouden van vijf of meer personen.
In lid twee wordt bepaald dat bij een verbruik van meer dan 10 m³ per maand, maar minder dan 20 m³ door een onvermogende, het diensthoofd NAf 2,65 per kubieke meter betaalt.
4.3.
HiMA heeft op haar beurt verwezen naar een zijdens haar ingediende brief van het Nederlandse Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) en Defence for Children, waaruit volgt dat conform de normen van de World Health Organization (WHO) gemiddeld minimaal 70 liter water per dag nodig is om in de basisbehoeften van een mens te voorzien, zoals water om te drinken, voor het bereiden van eten, voor de persoonlijke hygiëne, voor het wassen van kleren en het schoonhouden van het huis, voor het planten van voedsel en voor afvalverwerking. De tabel van de WHO ziet er als volgt uit:
4.4.
Andere normen die wijzen op de basiswaterbehoefte van mensen is door partijen niet aangevoerd, zodat het gerecht de WHO-norm als uitgangspunt zal aanhouden. Uitgaande van die norm, komt de basisbehoefte van de mens conform de norm van de WHO uit op gemiddeld 2.100 liter per maand, wat gelijk is aan 2,1 m³.
4.5.
Gelet op het voorgaande dient de door het Land aangeboden subsidie van 2 m³ per persoon per maand in beginsel voldoende te worden geacht. HiMA stelt echter dat het Land zich moet inspannen de woonomstandigheden van mensen, waaronder bejaarden, alleenstaanden en gezinnen met kinderen, die tot de zwaksten van de samenleving behoren en zonder water zitten, te verbeteren. Daarbij is het noodzakelijk dat het Land waterleidingen aanlegt waar die nog niet zijn.
4.6.
Het Land heeft als verweer aangevoerd dat zij zich wel voldoende inspant om ervoor te zorgen dat on- en minvermogenden toegang krijgen tot water. Zo tracht zij op verschillende manieren er voor te zorgen dat mensen gebruik maken van de wettelijke regelingen die hen aanspraak geeft op subsidie voor water.
- het Land heeft een website gelanceerd [awa.soaw.info] waar mensen zich kunnen aanmelden om aandacht te vragen voor hun situatie en zo snel mogelijk toegang te krijgen tot schoon water;
- het Land is in gesprek met Aqualectra aangaande mogelijke kwijtschelding van schulden van onvermogenden;
- er zijn afspraken gemaakt met Aqualectra om in een eerder stadium aan de bel te trekken wanneer een persoon in schulden dreigt te raken;
- het Land tracht nieuwe afspraken met Aqualectra te maken in het kader van de voorwaarden voor weder-aansluiting;
- het Land gaat samen met Aqualectra een bewustwordingscampagne opzetten om mensen zuinig te leren omgaan met water;
- een prepaid systeem voor watermeters is in ontwikkeling, waarbij SOAW-cliënten als eerste in aanmerking zullen komen voor een prepaid watermeter;
- verder krijgen burgers via buurtcentra en SOAW hulp (waaronder bij het aangaan van betalingsregelingen met Aqualectra en het aanmelden voor subsidie) en vinden er dagelijks huisbezoeken plaats bij geregistreerde burgers;
- het project ‘Mi ke, mi por’ dient bij te dragen aan de bewustwording, training en persoonlijke ontwikkeling van de mensen die in deze problematiek verwikkeld zijn geraakt.
4.7.
HiMA stelt algemeen dat het Land haar inspanningen om alle inwoners op Curaçao in hun woning aangesloten te krijgen op een tappunt voor schoonwater, moet vergroten. Ook stelt HiMA dat het Land Aqualectra moet verbieden om mensen, zonder tussenkomst van de rechter, af te sluiten van de watertoevoer. Het Land moet verder zorgen voor voldoende uitkering aan kwetsbare mensen zodat zij hun waterrekening kunnen betalen, en tevens moet het Land zich inspannen om aan Aqualectra een maximum op te leggen dat zij in rekening mag brengen aan kwetsbare mensen. Bij nadere akte van 5 juni 2023 heeft HiMA verder nog gesteld dat het project van de regering ‘Mi ke, mi por’ te invasief is en inbreuk maakt op de privacy van mensen. Da deze burgers onvoldoende geld hebben om hun waterrekening te betalen is volgens HiMA geen rechtvaardiging voor deze inbreuk.
4.8.
Het Land betwist de stellingen van HiMA en voert aan dat het ongelimiteerd leveren van water aan personen die niet betalen en die ook niet bewust worden gemaakt van het belang van zuinig omgaan met water, er voor zorgt dat het waterleidingnet niet zal kunnen voortduren en illegaliteit in de hand werkt. Het zal een stimulans zijn voor burgers in het algemeen om hun waterrekening niet te betalen omdat dit geen consequenties zal hebben, zal het waterverbruik stijgen omdat men er niet voor betaalt en de illegale bouw zal in de hand worden gewerkt omdat er geen controle zal worden uitgevoerd. Het Land stelt zich op het standpunt dat het verzorgen van toegang tot schoon water aan on- en minvermogenden, hand in hand gaat met de bewustwording van de plicht om zuinig om te gaan met water en hierover voorlichting te krijgen. Daarnaast is het nodig dat het Land zicht heeft op de situaties van bewoners die zich registeren teneinde te kunnen vaststellen dat die bewoners daadwerkelijk hulp nodig hebben en in welke mate. Het Land betwist dat met het project ‘Mi ke, mi por’ inbreuk wordt gemaakt op de privacy van hulpbehoevende burgers. Met de persoonlijke gegevens van de burgers wordt zorgvuldig omgegaan, echter meent het Land dat bewustwording, training en persoonlijke ontwikkeling een noodzakelijk onderdeel vormen van de hulpverlening.
4.9.
Het gerecht stelt voorop dat uit de stellingen en standpunten van partijen is vast komen te staan dat de situatie rondom de toegang tot schoon water voor on- en minvermogenden een gecompliceerde kwestie betreft en slechts één facet is binnen een multiproblematiek. Daar staat tegenover dat het Land over beperkte publieke middelen beschikt in de strijd om deze problematiek het hoofd te bieden. De stelling van HiMA dat het Land onvoldoende doet om er voor te zorgen dat de on- en minvermogende toegang hebben tot schoon water, volgt het gerecht niet. Zo is voldoende vast komen te staan dat het Land het probleem via verschillende wegen tracht aan te pakken. Zo tracht zij via haar website maar ook sentro di bario’s hulpbehoevende burgers te bereiken om zich te registreren om in aanmerking te kunnen komen voor hulp en subsidies. Ook is zij een bewustwordingscampagne begonnen om burgers trainingen ter bevordering van hun persoonlijke ontwikkeling te bieden. Zij is in gesprek met Aqualectra om ook via dat kanaal uit de hand gelopen problemen aan te pakken en tot een oplossing te komen, terwijl er een lange termijn oplossing in de maak is in de vorm van prepaid watermeters. Wetgeving die mensen recht geeft op subsidie voor water (en elektriciteit) bestaat al en daar wordt tevens uitvoering aan gegeven door het Land. Die wetgeving komt ook overeen met de normen van de WHO voor wat betreft de basisbehoeften van mensen aan water. Specifieke gevallen waarin door het Land ten onrechte aanspraak op subsidie is geweigerd zijn door HiMA niet aangevoerd. Door HiMA zijn een aantal namen en situaties genoemd van personen die geen toegang hebben tot water in hun woning. Echter is door HiMA, ondanks daartoe wel in de gelegenheid te zijn gesteld, niet uiteengezet of deze personen aanspraak hebben gemaakt op watersubsidie en of, en waarom, die aanvraag zou zijn afgewezen.
Tegen het verweer van het Land dat zij ook niet van alle gevallen op de hoogte is, omdat niet iedereen zich aanmeldt bij haar, is door HiMA eveneens onvoldoende ingebracht. Het Land heeft aangevoerd dat zij op zoveel mogelijk manieren tracht met hulpbehoevende burgers in contact te raken, zoals door huisbezoeken te doen en zich toegankelijk te maken voor burgers via het internet, SOAW en de sentro di bario’s. Dat het Land op die manier inbreuk maakt op het recht op privacy van burgers en zo in strijd handelt met artikel 8 EVRM, zoals gesteld door HiMA, is niet vast komen te staan. Dat het Land voorwaarden stelt aan het verstrekken van subsidie en dat het doen van onderzoek daar onderdeel van vormt, kan niet zonder meer onrechtmatig worden geacht. HiMA heeft in dit kader haar stelling onvoldoende concreet gemaakt.
4.10.
Ook de overige verweren van HiMA leiden het gerecht niet tot de conclusie dat het Land onrechtmatig handelt door onvoldoende maatregelen te treffen om er voor te zorgen dat alle burgers van Curaçao toegang kunnen hebben tot schoon water. Voor zover HiMA heeft willen stellen dat aan het Land een gebod moet worden opgelegd om Aqualectra te verbieden over te gaan tot waterafsluiting, kan die stelling niet worden gevolgd. Immers zou een dergelijk (algemeen) gebod, voor zover daar al een rechtsgrond voor zou bestaan en uitvoerbaar is, een te grote inbreuk betekenen op de bedrijfsvoering van Aqualectra. En waterafsluiting slechts toestaan met tussenkomst van de rechter zal dit probleem niet oplossen, maar mogelijk alleen maar verergeren omdat dit meer kosten kan meebrengen voor mensen die reeds betalingsachterstanden hebben. Daar komt nog bij dat de reikwijdte van een dergelijk algemeen afsluitverbod thans onvoldoende te overzien is en misbruik op de loer ligt. Dit terwijl het Land heeft aangevoerd met Aqualectra in gesprek te zijn over minder vergaande en ingrijpende oplossingen, zoals het eerder signaleren en aankaarten van dreigende schulden (waarbij het Land kan helpen bij het betalen van bestaande schulden of het overeenkomen van regelingen) en het invoeren van een prepaid watermeter om de kans op schulden wegens betalingsachterstanden weg te nemen.
Een gebod opleggen aan het Land om er voor te zorgen dat alle woningen zijn aangesloten op het waternet of op een tappunt voor schoon water, acht het gerecht evenmin toewijsbaar. Het, door HiMA niet (voldoende) weersproken, verweer van het Land dat ook deze kwestie samenhangt met een groter en zeer complex probleem van illegale bouw, waterdiefstal en andere illegale praktijken, acht het gerecht voldoende aannemelijk. In dat kader heeft het Land aangevoerd dat burgers van wie hun woningen geen directe aansluiting hebben op het waternet van Aqualectra omdat zij zich om welke reden dan ook nooit hebben geregistreerd om aansluiting te krijgen, door het Land worden geholpen om aangesloten te worden op het waternet, eenmaal als zij zich aanmelden bij SOAW.
Voor zover de vordering van HiMA inhoudt dat aan het Land een gebod wordt opgelegd om uitkeringen en/of subsidies (HiMA heeft niet nader toegelicht welke uitkeringen en/of subsidies) te verhogen, wordt ook die vordering afgewezen. De vraag die HiMA ter beantwoording van het gerecht voor heeft gelegd, is of het Land voldoende doet om ervoor te zorgen dat burgers toegang hebben tot schoon water en of het Land in dat kader onrechtmatig handelt. Vast is komen te staan dat het Land aan on- en minvermogenden een watersubsidie verstrekt die in de lijn ligt van de WHO-norm betreffende de basisbehoefte van een mens aan water. HiMA heeft gelet op dat laatste, in het kader van haar vordering onvoldoende gesteld, zodat de vordering niet kan worden toegewezen.
4.11.
Het gerecht komt gelet op al het voorgaande tot de conclusie dat de vorderingen van HiMA dienen te worden afgewezen. Dat het Land in zijn algemeenheid onrechtmatig handelt door zich onvoldoende in te spannen om alle burgers van Curaçao van schoon water te voorzien is onvoldoende vast komen te staan. In een concreet geval, waar alle omstandigheden worden meegewogen en de situatie van een bepaalde burger in ogenschouw wordt genomen, kan dat anders liggen, maar in deze zaak gaat het niet om concrete gevallen. Door HiMA zijn wel een aantal gevallen van families genoemd (zonder die nader toe te lichten), maar zien de vorderingen juist op algemene veroordelingen aan het Land. Een grondslag voor dat laatste ontbreekt.
4.12.
Gelet op de aard van de procedure, ziet het gerecht aanleiding de proceskosten te compenseren, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
compenseert de proceskosten, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.M. Lasten, rechter, en op 15 januari 2024 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.