ECLI:NL:OGEAC:2024:35

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
12 januari 2024
Publicatiedatum
7 maart 2024
Zaaknummer
CUR202303520
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en loonvordering in arbeidsrechtelijke geschil

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 12 januari 2024 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijk geschil tussen [verzoekster] en de stichting FUNDACION KAS DI ANCIANO NOS WELITA. [Verzoekster] was sinds 1 november 2008 in dienst als bejaardenverzorger bij Nos Welita, maar heeft op 9 januari 2023 een brief gestuurd waarin zij haar verantwoordelijkheden wilde verminderen en een aanpassing van haar salaris vroeg. In maart 2023 heeft zij gedwongen vakantie opgenomen en is zij later in dienst getreden bij een andere organisatie. Nos Welita heeft in een brief van 24 maart 2023 gereageerd op de brief van [verzoekster] en haar medegedeeld dat zij haar verzoek om vermindering van verantwoordelijkheden niet kon honoreren. Op 29 maart 2023 heeft [verzoekster] een arbeidsovereenkomst getekend bij een andere organisatie.

[Verzoekster] heeft vervolgens verzocht om kosteloos te mogen procederen en om Nos Welita te veroordelen tot nakoming van de arbeidsovereenkomst en uitbetaling van haar loon. Nos Welita heeft verweer gevoerd en gesteld dat [verzoekster] zelf het dienstverband heeft beëindigd. Het Gerecht heeft geoordeeld dat uit de brief van [verzoekster] niet blijkt dat zij de arbeidsovereenkomst wilde beëindigen. Desondanks kon de vordering tot doorbetaling van het loon niet worden toegewezen, omdat [verzoekster] inmiddels een andere baan had aangenomen en niet meer in staat was om de werkzaamheden voor Nos Welita te verrichten. Het Gerecht heeft [verzoekster] verlof verleend om kosteloos te procederen, maar haar in de proceskosten veroordeeld, die op nihil zijn begroot.

Uitspraak

HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
BESCHIKKING
in de zaak van:
[VERZOEKSTER],
wonende in Curaçao,
verzoekster,
gemachtigde: mr. R.A. Gonet,
--tegen--
de stichting
FUNDACION KAS DI ANCIANO NOS WELITA,
gevestigd in Curaçao,
verweerster,
gemachtigde: [naam] (penningmeester van het stichtingsbestuur).
Partijen worden hierna [verzoekster] respectievelijk Nos Welita genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties van 2 november 2023;
  • het verweerschrift met producties van 24 november 2023;
  • de nadere producties van [verzoekster] van 23 en 24 november 2023;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 27 november 2023;
  • de pleitnotities van [verzoekster];
  • de akte uitlating regeling van [verzoekster] van 13 december 2023.
1.2.
Bij voormelde akte van 13 december 2023 heeft [verzoekster] te kennen gegeven dat partijen geen regeling hebben bereikt. Daarna is de uitspraak bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1. [
verzoekster] is op 1 november 2008 bij Nos Welita in dienst getreden als bejaardenverzorger/helpende nivo 3 tegen een brutoloon van NAf 1.854,- per maand.
2.2.
Bij brief van 9 januari 2023 heeft [verzoekster] het bestuur van Nos Welita het volgende geschreven:
“Pa medio di e karta aki mi kier a informa Bestuur pa 1 february 2023, mi no kier forma parti mas di e responsabilidad di e siguiente tareanan aki:
1- Administratie
2- Organisatie (pa ku dokger) i mas……
3- Verantwoordelijk tarea
E adapshon pa oumenta e kompensashon ku ta mara na e trabounan menshona ariba ku ta fl 100 pa luna, por disolve fl 100 den mi salario.
Manera mi fokshon ta wordu registra komo HELPENDE. Esei lo mi sigi labora p’e.”
2.3.
In de maand maart 2023 heeft [verzoekster] gedwongen vakantie opgenomen. Gedurende deze maand heeft zij werkzaamheden verricht bij de Fundashon Birgen di Rosario (BdR).
2.4.
Bij brief van 24 maart 2023, door [verzoekster] ontvangen op 28 maart 2023, heeft het bestuur van Nos Welita [verzoekster], in een eerste reactie op de brief van [verzoekster] van 9 januari 2023, onder meer het volgende geschreven:
“Pa medio di e karta aki Direktiva Fundashon Kas di Anciano “Nos Welita”, ta kontestá bo riba bo karta fechá 9 fi yanüari 2023, ku e tópikp “retiro relashoná ku tareanan.”
Bo karta ta enserá ku bo no ke tin responsabilidat mas pa e tareanan menshoná. Loke Direktiva di Fundashon Kas di Anciano “Nos Welita” ta interpretá for di bo karta ta, ku bo a tuma retiro boluntario pa dia 1 di febrüari 2023 for di Kas di Anciano “Nos Welita”, esaki en bista ku tur e tareanan ku bo a menshoná den bo karta ta netamente bo trabounan ku normalmente bo mester ehersé.
Direktiva ta akseptá bo petishon di retiro boluntario pa e fecha 1 di febrüari 2023, pero y abo bo a presentá na trabou despues di e fecha di 1 di febrüari 2023, nos ta asumí ku lo bo a posponé e fecha di bo retiro.
Bo a bai ku vakashon dia 27 di febrüari 2023 te ku 26 di mart 2023. Lo bo regresá dia 27 di mart 2023. Bo tin ahinda 2 dia di vakashon aden, komo “time-back” i 3x 1-1/4 dianan di vakashon di lunanan januari te ku mart 2023.
Direktiva di Fundashon Kas di Anciano “Nos Welita” ta partisipá ns bo persona ku bo no mester presentá mas na trabou yak u bo retiro a wordu akseptá. Bo delaster dia di trabou lo ta 1 di aprel 2023. Direktiva lo aserká bo pa hasi kuenta final ku bo persona, pa loke tin di paga bo eventualmente ahinda.”
2.5.
Op 29 maart 2023 heeft [verzoekster] een arbeidsovereenkomst ondertekend, op grond waarvan zij met ingang van 1 maart 2023 in dienst treedt bij BdR in de functie van bejaardenverzorgende, met een 40-urige werkweek.

3.Het geschil, het verzoek en het verweer

3.1. [
verzoekster] verzoekt het gerecht:
a. om haar verlof te verlenen om kosteloos te procederen;
b. Nos Welista voor zoveel als mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen tot nakoming van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst door uitbetaling aan eiseres van het haar toekomend loon sedert april 2023 verhoogd zoals bedoeld in artikel 1614q BW, althans verhoogd met een door UEA in goede justitie te bepalen bedrag totdat de onderhavige arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd, alles vermeerderd met de wettelijke rente;
c. met veroordeling van Nos Welita in de proceskosten.
3.2.
Nos Welita heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Nos Welita stelt dat [verzoekster] niet is ontslagen, maar zelf het dienstverband heeft beëindigd.
3.3.
Voor zover voor de te nemen beslissing van belang, zullen de stellingen van partijen
hieronder worden besproken.

4.De beoordeling

4.1.
Het gerecht stelt voorop dat – anders dan Nos Welita stelt – uit de brief van [verzoekster] van 9 januari 2023 in het geheel niet valt af te leiden dat het haar wil was om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Dit blijkt verder ook uit het feit dat [verzoekster] na de in de brief vermelde datum van 1 februari 2023 haar werkzaamheden is blijven uitoefenen, totdat zij met gedwongen vakantie werd gestuurd. Nos Welita heeft zich er verder nimmer van vergewist of beëindiging van de arbeidsovereenkomst was wat [verzoekster] met haar brief beoogde. Dit alles leidt tot de conclusie dat [verzoekster] bij voormelde brief van Nos Welita van 24 maart 2023 ontslagen is. Voor het gegeven ontslag was aan Nos Welita geen toestemming verleend. Toch kan de vordering van [verzoekster] tot doorbetaling van het loon met ingang van 1 april 2023 niet worden toegewezen, en wel om de volgende reden. [verzoekster] heeft haar vordering uitdrukkelijk gegrond op de nietigheid van het gegeven ontslag, en niet op de onregelmatigheid dan wel de kennelijk onredelijkheid daarvan. Ten tijde van de ingangsdatum voor de gevorderde loondoorbetaling, had [verzoekster] al een andere baan aangenomen, met een 40-urige werkweek. Zij was dan ook niet meer bereid dan wel in elk geval niet feitelijk in staat om de met Nos Welita overeengekomen werkzaamheden te verrichten.
4.2.
Gezien het overgelegde bewijs van onvermogen, wordt aan [verzoekster] verlof verleend om kosteloos te procederen.
4.3.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [verzoekster] worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Nos Welita, die tot aan deze beschikking worden begroot op nihil.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
verleent [verzoekster] verlof om kosteloos te procederen;
5.2.
wijst het gevorderde af;
5.3.
veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten van Nos Welita, tot op heden begroot op nihil.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2024.