ECLI:NL:OGEAC:2024:27

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
19 februari 2024
Publicatiedatum
7 maart 2024
Zaaknummer
CUR202203227
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van een geldlening tussen Hisham Overseas S.A. en Delta Petroleum N.V.

In deze zaak vordert Hisham Overseas S.A. (hierna: Hisham) van Delta Petroleum N.V. (hierna: Delta) de terugbetaling van een bedrag van US$ 15.000.000, dat in 2017 door Hisham naar Delta is overgeboekt. Hisham stelt dat deze transactie een lening betrof, terwijl Delta dit betwist. De rechtbank oordeelt dat de betalingstransactie naar Panamees recht als een geldlening moet worden beschouwd. Hisham heeft het bedrag geleend van J.P. Morgan S.A. en dit bedrag vervolgens aan Delta overgemaakt. Delta heeft het ontvangen bedrag gebruikt voor de aankoop van aandelen in een Nederlandse vennootschap. Hisham heeft Delta op 24 juni 2022 gesommeerd om het bedrag terug te betalen, maar Delta heeft hieraan geen gevolg gegeven. De rechtbank concludeert dat de overeenkomst van geldlening wordt beheerst door Panamees recht en dat Delta gehouden is het bedrag terug te betalen. De vordering van Hisham wordt toegewezen, inclusief wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202203227
Vonnis van 19 februari 2024
in de zaak van
de vennootschap naar Panamees recht
Hisham Overseas S.A.,gevestigd in Panama,
eiseres,
gemachtigde: mr. S.H. Barten,
tegen
de naamloze vennootschap
Delta Petroleum N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigden: mrs. R.F. van den Heuvel en R.L. Mogen.
Partijen worden hierna Hisham en Delta genoemd.
Inleiding
In 2017 heeft Hisham een bedrag van US$ 15.000.000 op de rekening van Delta, die tot dezelfde vennootschapsgroep als Hisham behoort, overgeboekt. Volgens Hisham betrof deze transactie een lening en is Delta gehouden dit bedrag aan haar terug te betalen. Delta betwist dat sprake is van een lening. Naar Panamees recht wordt geoordeeld dat de betalingstransactie als geldlening heeft te gelden en dat Delta het ontvangen bedrag moet terugbetalen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 19 augustus 2022,
  • de conclusie van antwoord,
  • de conclusie van repliek, tevens houdende wijziging van eis,
  • de conclusie van dupliek,
  • de akte uitlating producties en overlegging productie,
  • de akte houdende wijziging van eis, tevens overlegging productie,
  • de per e-mail toegestuurde productie van Hisham,
  • het pleidooi en de pleitnotities van 10 januari 2024.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Hisham is een internationale investeerder, waarvan wijlen de heer (hierna: [naam 1]) tot zijn overlijden op 8 november 2020 via een truststructuur de uiteindelijk belanghebbende partij (UBO) was. Hisham heeft een Global Limit Credit Facility Agreement met J.P. Morgan S.A. gesloten op basis waarvan in december 2016 de totale beschikbare kredietfaciliteit US$ 190.000.000 was.
2.2.
Delta is een Curaçaose holdingmaatschappij. [naam 1] was de meerderheidsaandeelhouder van Delta met een belang van 91,841632%. De overige aandelen in Delta zijn in eigendom van een Curaçaose SPF en verpand aan een andere Curaçaose SPF waarvan [naam 1] de enige begunstigde was.
2.3.
Op 29 maart 2017 is vanaf de bankrekening van Hisham bij J.P. Morgan S.A. een bedrag van US$ 15.000.000 overgeboekt naar de bankrekening van Delta. Hiervoor heeft Hisham eenzelfde bedrag van US$ 15.000.000 van de beschikbare kredietfaciliteit bij J.P. Morgan S.A. gebruikt.
2.4.
Delta heeft het bedrag van US$ 15.000.000 voor zichzelf aangewend om aandelen te verkrijgen in een Nederlandse beheervennootschap.
2.5.
De erfgenamen van [naam 1] voeren in verschillende landen een juridische strijd om de nalatenschap, en in dat verband ook om de zeggenschap in rechtspersonen van [naam 1].
2.6.
Hisham heeft Delta op 24 juni 2022 gesommeerd om het openstaande bedrag van US$ 15.000.000, vermeerderd met rente en kosten, onmiddellijk aan haar terug te betalen. Delta heeft hieraan geen gevolg gegeven.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1.
Hisham vordert na wijzigingen van eis – samengevat – dat het gerecht Delta veroordeelt tot betaling aan haar van US$ 15.000.000, te vermeerderen met de contractuele dan wel de Curaçaose wettelijke rente vanaf 29 maart 2017, en Delta veroordeelt in de proceskosten en nakosten, beide te vermeerderen met rente.
3.2.
Hisham legt aan haar vordering ten grondslag dat het bedrag van US$ 15.000.000 aan Delta is verstrekt ten titel van een lening met een looptijd van twee jaar. Subsidiair stelt zij dat sprake is van onverschuldigde betaling dan wel ongerechtvaardigde verrijking. Meer subsidiair pleegt Delta volgens Hisham een onrechtmatige daad dan wel dient zij op grond van de redelijkheid en billijkheid het bedrag van US$ 15.000.000 aan Hisham terug te betalen.
3.3.
Delta voert verweer met conclusie tot afwijzing van de vordering en veroordeling van Hisham in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met rente.

4.De beoordeling

4.1.
Hisham legt primair aan haar vordering ten grondslag dat sprake is van een rentedragende lening met een looptijd van twee jaar. Delta betwist dat.
De gestelde geldlening wordt beheerst door Panamees recht
4.2.
In deze zaak is sprake van een internationaal geschil. Hisham is immers gevestigd buiten Curaçao, namelijk in Panama. Daarom moet eerst worden onderzocht welk recht op de gestelde rechtsverhouding tussen partijen van toepassing is. Het voor Curaçao geldende Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst van 19 juni 1980 (hierna: het EVO) is daarvoor bepalend.
4.3.
Uit artikel 4 lid 1 EVO volgt dat de overeenkomst van geldlening wordt beheerst door het recht van het land waarmee zij het nauwst is verbonden. In lid 2 van dit artikel is bepaald dat wordt vermoed dat de rechtsverhouding het nauwst is verbonden met het land waar de partij die de kenmerkende prestatie moet verrichten, op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst haar hoofdbestuur heeft.
4.4.
De kenmerkende prestatie van een geldlening is het ter beschikking stellen van een geldbedrag aan de lenende partij. Nu Hisham de kenmerkende prestatie heeft verricht en zij haar hoofdbestuur in Panama heeft, wordt de overeenkomst beheerst door Panamees recht. Dat het beschikbaar stellen van de geldsom een voorwaarde was voor de totstandkoming van de lening, maakt niet – zoals Hisham stelt - dat de terugbetalingsverplichting de kenmerkende prestatie is.
4.5.
De geldlening waarvan volgens Hisham sprake is, wordt dus beheerst door Panamees recht.
Naar Panamees recht is sprake van een geldlening
4.6.
Delta betwist dat er naar Panamees recht sprake is van een geldlening.
4.7.
Partijen zijn het erover eens dat het hier gaat om een zakelijke overeenkomst. Deze wordt beheerst door het Panamese Wetboek van Koophandel (hierna ook: WvKP). Zoals ook volgt uit de door partijen overgelegde opinies van [naam 2] (p. 22) en [naam 3] (p. 16 e.v.) is, anders dan Delta stelt, het Panamese Burgerlijk Wetboek (BWP) - en dus artikel 1103 BWP waarin is bepaald dat een lening van meer dan 5.000 Balboa’s (= US$ 5.000) uitsluitend met een geschrift kan worden bewezen- niet van toepassing op zakelijke overeenkomsten. In het Panamees Wetboek van Koophandel is opgenomen dat de totstandkoming van zakelijke overeenkomsten vormvrij kan geschieden en de totstandkoming en inhoud daarvan kunnen worden bewezen door alle middelen (artikel 194 en 195 WvKP). Dit kan naast schriftelijke stukken dus ook door getuigenverklaringen.
4.8.
Een akte waarin de overeenkomst van geldlening is opgenomen is niet opgesteld. Wel staat vast dat een bedrag van US$ 15.000.000 van de bankrekening van Hisham naar die van Delta is overgeboekt en dat Delta dit bedrag voor zichzelf heeft aangewend ter verkrijging van een aandelenbelang in een Nederlandse beheervennootschap. Ook staat vast dat Hisham het bedrag heeft moeten lenen onder haar bancaire kredietfaciliteit bij J.P. Morgan. Daarnaast heeft [naam 1] voor zijn overlijden schriftelijk namens Hisham verklaard dat Hisham aan Delta een renteloze lening heeft verstrekt die na twee jaar diende te worden terugbetaald. Uit een verklaring van de voormalige (middellijk) bestuurder van Delta volgt dat zij, na aanvankelijk in het ongewisse te hebben verkeerd over de herkomst van het bedrag, na onderzoek en ontvangst van deze verklaring in februari 2019 in overleg met de
legal counselvan Hisham heeft bevestigd dat de betalingstransactie een geldlening betreft. Ook volgt uit die verklaring dat er zorgen waren bij Delta over het renteloze karakter van de lening en dat “
the Board informed Mrs. [naam 4][
legal counselvan Hisham]
, during a conference call, that a Loan Agreement needed to be entered in order to comply with Financial Rules and Regulations and that interest at arms-length needed to be included.
4.9.
De hiervoor vermelde feiten, in onderlinge samenhang bezien met de verklaring van [naam 1] en van de voormalige bestuurder van Delta, bieden voldoende grond voor het oordeel dat sprake is van een geldlening. Dat de verklaring van [naam 1] alleen door hem is ondertekend en niet door de notaris en Delta doet daaraan niet af. Uit de verklaring blijkt de wil van [naam 1], tevens meerderheidsaandeelhouder van Delta, dat de betalingstransactie als geldlening heeft te gelden, terwijl de voormalig bestuurder van Delta de betalingstransactie na ontvangst van deze verklaring ook heeft opgevat als geldlening. Dat er geen overeenkomst op schrift is gesteld is, zoals hiervoor overwogen, geen vereiste naar Panamees recht. Voor zover Delta aanvoert dat de gesprekken in 2019 tussen de bestuurder van Delta en (uitsluitend) de
legal counselvan Hisham als tussenstap in de onderhandelingen moeten worden aangemerkt, verliest zij daarbij uit het oog dat de betaling reeds een feit was. Bovendien staat vast dat het hier volgens Hisham om een geldlening gaat en de bestuurder van Delta heeft laten weten daarmee akkoord te zijn. Dat de bestuurder van Delta aanvankelijk onwetend is geweest wat betreft de titel van de transactie is daarom niet relevant. Bovendien ontbreken aanwijzingen dat het om een schenking van Hisham aan Delta zou gaan of om een daarmee vergelijkbare vermogensverschuiving binnen de groep. Onvoldoende gemotiveerd gesteld is ook dat vermogensverschuivingen (zonder titel), waarvoor in de administratie ook verantwoording moet worden afgelegd, gebruikelijk waren binnen de groep. Verder is het enkele feit dat de betalingstransactie aanvankelijk in de jaarrekeningen is verwerkt in een post “
Account payable to shareholder & group companies” bij gebreke van onderliggende stukken onvoldoende om aan te nemen dat Delta het bedrag van US$ 15.000.000 van [naam 1] zelf heeft geleend of verkregen en Hisham het bedrag namens hem aan Delta heeft verstrekt. Stukken waaruit bijvoorbeeld blijkt dat Hisham een vordering heeft op [naam 1] zijn niet overgelegd.
4.10.
Gelet op het voorgaande is de conclusie dat de overboeking van US$ 15.000.000 ten titel van geldlening heeft plaatsgevonden en Delta in beginsel, tenzij de vordering is verjaard, gehouden is dit bedrag aan Hisham terug te betalen.
Verjaring
4.11.
Delta stelt dat in het geval sprake is van een geldlening de vordering van Hisham op grond van die geldlening is verjaard.
4.12.
Naar Panamees recht geldt voor een overeenkomst als hier aan de orde een verjaringstermijn van vijf jaar. Dit volgt uit artikel 1650 WvKP. Niet in geschil is dat de vordering niet is verjaard indien de looptijd van de lening twee jaar is. Delta betwist echter dat er een terugbetalingstermijn is overeengekomen en stelt dat in dat geval de verjaringstermijn begint te lopen een dag nadat de lening is afgesloten en daarom in maart 2022 al is verjaard.
4.13.
In artikel 1650 WvKP is bepaald dat de verjaringstermijn voor zakelijke overeenkomsten begint te lopen vanaf de dag waarop de verbintenis tot terugbetaling opeisbaar is. In artikel 804 WvKP, dat specifiek ziet op zakelijke geldleningen, is bepaald dat wanneer niets is vastgelegd over de termijn waarbinnen de geldlening moet worden terugbetaald, de verbintenis tot terugbetaling opeisbaar is nadat de kredietgever om terugbetaling heeft verzocht, onder de voorwaarde dat er minimaal tien dagen zijn verstreken nadat de lening is verstrekt
.Ook als ervan moet worden uitgegaan dat er geen terugbetalingstermijn is afgesproken, betekent het voorgaande dat van verjaring geen sprake is. Hisham heeft Delta immers (eerst) op 24 juni 2022 gesommeerd om het geleende bedrag terug te betalen.
Conclusie
4.14.
Nu verjaring niet aan de orde is, is Delta gehouden het bedrag van US$ 15.000.000 aan Hisham terug te betalen. De vordering die hierop ziet wordt daarom toegewezen.
Rente en proceskosten
4.15.
Hisham vordert een contractuele rente van 5% dan wel de Curaçaose wettelijke rente over het terug te betalen bedrag vanaf 29 maart 2017. Daartoe stelt zij dat uit bewijsstukken die zijn verkregen van de voormalige (middellijk) bestuurder van Delta blijkt dat Hisham en Delta zijn overeengekomen dat Delta een rente van 5% zou vergoeden. Voor zover Hisham doelt op de e-mail van [naam 5] van 7 september 2023, waarin zij verklaart dat “
It was agreed that an interest of 5% was going tot be included and calculated”, is die enkele verklaring gelet op de betwisting van Delta onvoldoende om vast te stellen dat het gestelde percentage ook daadwerkelijk tussen Hisham en Delta is overeengekomen. Stukken die steun bieden aan deze stelling van Hisham ontbreken, terwijl duidelijk is dat er bij aanvang van de lening geen intentie bestond rente te berekenen. Ook in de brief van 24 juni 2022, die in de lezing van Hisham zou zijn verstuurd nadat er overeenstemming over het rentepercentage was bereikt, wordt hiervan geen melding gemaakt. Niet kan daarom worden vastgesteld dat een rente van 5% is overeengekomen. In plaats van de gevorderde rente zal daarom de (Curaçaose) wettelijke rente, waartegen Delta geen specifiek verweer heeft gevoerd, worden toegewezen, en wel vanaf de datum van het verzoekschrift.
4.16.
Omdat Delta (grotendeels) in het ongelijk wordt gesteld, wordt zij veroordeeld in de proceskosten. De kosten van Hisham worden tot aan deze uitspraak begroot op NAf 7.500 aan griffierecht, NAf 426,64 aan oproepingskosten en NAf 18.000 aan gemachtigdensalaris.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
veroordeelt Delta tot betaling aan Hisham van een bedrag van US$ 15.000.000, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2022 tot aan de dag van betaling;
5.2.
veroordeelt Delta in de proceskosten van Hisham van NAf 25.926,64, te vermeerderen met NAf 250 aan nakosten zonder betekening, verhoogd met NAf 150 in geval van betekening;
5.3.
bepaalt dat de proceskosten moeten worden betaald binnen veertien dagen en dat die kosten worden verhoogd met de wettelijke rente als niet op tijd wordt betaald;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, bijgestaan door mr. G. Benedictus, griffier, en in het openbaar uitgesproken.