In deze zaak vordert de naamloze vennootschap CEC CURACAO N.V. (hierna: CEC) betaling van een bedrag van NAf 210.830,20 van haar ex-werknemer [gedaagde], die in dienst was als Financieel Manager. De vordering is gebaseerd op onrechtmatige onttrekking van gelden door [gedaagde] en het niet nakomen van haar verplichtingen als werknemer. CEC stelt dat [gedaagde] in de periode van 1 januari 2018 tot en met 4 september 2020 onterecht hogere betalingsopdrachten heeft gedaan, waardoor zij een bedrag van NAf 157.544 voor eigen gebruik heeft onttrokken. Daarnaast vordert CEC een bedrag van NAf 26.317 voor overschrijding van het telefoonabonnement en NAf 6.805,20 voor kosten van een onderzoek door Grant Thornton Curaçao. De zaak is behandeld op 26 juni 2024, en het vonnis is op 26 augustus 2024 uitgesproken. Het gerecht heeft geoordeeld dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld en heeft de vordering van CEC grotendeels toegewezen. [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van in totaal NAf 190.666,20, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van [gedaagde].