ECLI:NL:OGEAC:2024:21

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
16 januari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
CUR202303788
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering in kort geding tot afgifte van inventaris van een restaurant door de eigenaar van die inventaris

In deze zaak heeft de eiser, wonend in Curaçao en vertegenwoordigd door mr. B.M. Nagelmakers, een kort geding aangespannen tegen NULTWINTIG PERSONEEL B.V., vertegenwoordigd door A.K.E. Henriquez. De eiser vordert de afgifte van roerende zaken die hij heeft gekocht van de curator van de voormalige exploitant van het restaurant Nultwintig. De eiser heeft de inboedel van het restaurant voor een bedrag van NAf 60.000 verworven, maar de gedaagde partij, 020, maakt gebruik van deze inboedel zonder recht of titel. De eiser heeft conservatoir beslag gelegd op de roerende zaken en vordert nu dat het gerecht 020 veroordeelt tot afgifte van deze zaken.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 januari 2024 heeft het gerecht vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor de eiser, aangezien hij vreest dat de roerende zaken getroffen worden door fiscale bodembeslagen. Het gerecht heeft geoordeeld dat de eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij als eigenaar de gevorderde roerende zaken kan revindiceren. De gedaagde heeft aangevoerd dat de roerende zaken door natrekking eigendom zijn geworden van de eigenaar van het pand, maar het gerecht heeft deze stelling verworpen.

Het gerecht heeft de vordering van de eiser toegewezen en 020 veroordeeld tot afgifte van de roerende zaken. Tevens is 020 de gelegenheid geboden om de rest van de gevorderde roerende zaken over te nemen voor een bedrag van NAf 44.972,03. De proceskosten zijn voor rekening van 020, die grotendeels in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitgesproken door mr. P.E. de Kort, rechter, en mr. H. Akbuz, griffier, op 16 januari 2024.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202303788
Vonnis in kort geding van 16 januari 2024
in de zaak van
[EISER],wonend in Curaçao,
eiser,
gemachtigde: mr. B.M. Nagelmakers,
tegen
de besloten vennootschap
NULTWINTIG PERSONEEL B.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: A.K.E. Henriquez.
Partijen worden hierna [eiser] en 020 genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 23 november 2023, met producties,
  • de producties (1 en 2) van 020,
  • de mondelinge behandeling van 9 januari 2024,
  • de pleitnotitie van mr. Henriquez.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1. 020
exploiteert een restaurant onder de naam “Nultwintig” (hierna: het restaurant) in een pand gelegen aan Penstraat […]. Ondine Curaçao B.V. (hierna: Ondine) is (thans) de eigenaar van dat pand.
2.2.
Bij overeenkomst van 23 februari 2023 met de curator van P.A.H.D. B.V., de voormalige (gefailleerde) exploitant van het restaurant, heeft [eiser] de inboedel van het restaurant die in bijlage 1 bij deze overeenkomst staat vermeld voor een bedrag NAf 60.000 gekocht.
2.3.
Na een doorstart van het restaurant is de inboedel door 020 gebruikt voor de exploitatie daarvan.
2.4.
Bij brief van 7 augustus 2023, gecorrigeerd op 9 augustus 2023, heeft (de gemachtigde van) [eiser] 020 aangeschreven en tevergeefs aanspraak gemaakt op een vergoeding voor het gebruik van de inboedel.
2.5.
Op 24 augustus 2023 heeft [eiser], na een daartoe verkregen verlof van het gerecht, conservatoir beslag ten laste van 020 gelegd tot afgifte van de in het betreffende proces-verbaal genoemde roerende zaken met gerechtelijke bewaring van een deel van die roerende zaken en met benoeming van deurwaarder
P. Kirindongo tot gerechtelijk bewaarder.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1. [
eiser] vordert – samengevat – dat het gerecht 020 veroordeelt tot afgifte van de roerende zaken zoals vermeld in productie 3 bij het verzoekschrift (hierna: de gevorderde roerende zaken), met machtiging van [eiser] om die zaken (eventueel met behulp van de sterke arm) zelf te revindiceren en met veroordeling van 020 in de (na)kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2. [
eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat 020 de gevorderde roerende zaken waarop conservatoir beslag is gelegd, zonder recht of titel bedrijfsmatig gebruikt. 020 weigert de gevorderde roerende zaken aan [eiser] af te geven, waardoor hij als eigenaar die zaken wil revindiceren.
3.3. 020
voert daartegen aan dat de gevorderde roerende zaken aard- en nagelvast zitten aan het pand van Ondine. Dit betekent dat die zaken door natrekking van Ondine zijn geworden en deel uitmaken van de huur die 020 betaalt aan Ondine. De betreffende zaken kunnen daarom niet zomaar gedemonteerd en meegenomen worden zonder het pand of die zaken te beschadigen. [eiser] heeft daarom, ruim een jaar na aankoop van de gevorderde roerende zaken waarvan de waarde inmiddels te verwaarlozen is, bovendien geen spoedeisend belang bij zijn vordering die dient te worden afgewezen.

4.De beoordeling

4.1.
Het gerecht overweegt dat [eiser] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering nu bij hem de vrees bestaat dat de gevorderde roerende zaken worden getroffen door fiscale bodembeslagen, terwijl 020 geen vergoeding betaalt en zonder recht of titel gebruik maakt van de roerende zaken.
4.2.
Ter zitting is gebleken dat tussen partijen niet in geschil is dat [eiser] het deel van de gevorderde roerende zaken dat door deurwaarder Kirindongo in gerechtelijke bewaring is genomen, onder zich mag nemen. Het gerecht zal dienovereenkomstig beslissen.
4.3.
Voorts is het gerecht voorshands van oordeel dat [eiser] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de rest van de gevorderde roerende zaken als eigenaar kan revindiceren. 020 heeft weliswaar gesteld dat Ondine, als eigenaar van het pand waarin het restaurant wordt geëxploiteerd, pretendeert door natrekking ook eigenaar van die gevorderde roerende zaken te zijn geworden, maar dat is tegenover de gemotiveerde betwisting onvoldoende gebleken. Het gerecht neemt daarbij in aanmerking dat de curator van de voormalige exploitant van het restaurant de aan [eiser] verkochte inboedel als roerende zaken heeft aangemerkt en het naar het voorlopige oordeel van het gerecht onvoldoende is komen vast te staan dat die zaken (in constructief opzicht) thans bestanddeel zijn geworden van het pand. De overgelegde foto’s van de desbetreffende zaken duiden juist op het tegendeel.
4.4.
Gelet op het voorgaande zal de vordering van [eiser] worden toegewezen. 020 zal worden veroordeeld tot afgifte aan [eiser] van de rest van de gevorderde roerende zaken. [eiser] heeft geen belang bij haar vordering om hem en de deurwaarder te machtigen in het geval 020 niet tot afgifte overgaat, omdat een conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt over te gaan in een executoriaal beslag en de deurwaarder conform het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd is om het vonnis ten uitvoer te leggen.
4.5.
Het gerecht zal gezien de wederzijdse belangen van partijen, 020 desalniettemin eerst in de gelegenheid stellen om de rest van de gevorderde roerende zaken binnen een maand over te nemen voor een bedrag van
NAf 44.972,03, de door 020 onbetwist gestelde aankoopwaarde van de gevorderde roerende zaken. Hiertoe bestaat aanleiding, omdat ook blijkens de bevestiging daarvan door partijen bij de mondelinge behandeling, een voor de hand liggende oplossing van het geschil lijkt dat 020 de rest van de gevorderde roerende zaken van [eiser] overneemt. Omdat het gerecht partijen niet tot een dergelijke overname kan verplichten, zal terzake in het dictum een voorbehoud worden opgenomen.
4.6.
Omdat 020 (grotendeels) in het ongelijk wordt gesteld, wordt zij veroordeeld in de proceskosten. De kosten van [eiser] worden tot aan deze uitspraak begroot op NAf 450 aan griffierecht, NAf 416,46 aan oproepingskosten en NAf 1.500 aan gemachtigdensalaris.
4.7.
De gevorderde wettelijke rente en de nakosten worden toegewezen zoals hierna onder de beslissing vermeld.

5.De beslissing in kort geding

Het gerecht:
5.1.
bepaalt dat [eiser] de roerende zaken die door deurwaarder Kirindongo in gerechtelijke bewaring zijn genomen, onder zich mag nemen;
5.2.
staat 020 toe om de rest van de gevorderde roerende zaken over te nemen van [eiser] door uiterlijk 16 februari 2024 een bedrag van NAf 44.972,03 aan [eiser] te betalen, zulks tenzij [eiser] binnen drie dagen na dit vonnis per e-mail aan de gemachtigde van 020 bericht dat [eiser] geen overname wenst en volhardt bij afgifte;
en bovendien, maar alleen voor het geval 020 de gevorderde roerende zaken niet overneemt als onder 5.2. bedoeld:
5.3.
veroordeelt 020 de rest van de gevorderde roerende zaken uiterlijk op
17 februari 2024 aan [eiser] af te geven;
5.4.
veroordeelt 020 in de proceskosten van [eiser] van NAf 2.366,46, te vermeerderen met NAf 250 aan nakosten zonder betekening, verhoogd met NAf 150 in geval van betekening;
5.5.
bepaalt dat de proceskosten moeten worden betaald binnen veertien dagen en dat die kosten worden verhoogd met de wettelijke rente als niet op tijd wordt betaald;
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, bijgestaan door mr. H. Akbuz, griffier, en in het openbaar uitgesproken.