In deze zaak, die zich afspeelt in Curaçao, hebben eisers [eiser 1] en [eiser 2] een vordering ingesteld tegen gedaagden [gedaagde 1] en [gedaagde 2] naar aanleiding van een verkeersongeval dat plaatsvond op 28 maart 2023. Bij dit ongeval waren twee voertuigen betrokken: het voertuig van [eiser 1], bestuurd door [eiser 2], en een auto die geregistreerd stond op naam van [gedaagde 1] en bestuurd werd door [gedaagde 2]. De auto van [gedaagde 1] was niet verzekerd en [gedaagde 2] reed zonder rijbewijs. Eisers hebben gedaagden aansprakelijk gesteld voor de door hen geleden schade, die is begroot op NAf 10.332,50.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 april 2024 is vastgesteld dat [gedaagde 2] niet is verschenen, waardoor verstek is verleend. Het gerecht heeft geoordeeld dat [gedaagde 1] als medegedaagde wel is verschenen en verweer heeft gevoerd. Het gerecht heeft vastgesteld dat [eiser 1] als eigenaar van het voertuig schade heeft geleden, terwijl [eiser 2] geen schade heeft geleden. De vordering van [eiser 2] is daarom afgewezen.
Het gerecht heeft geoordeeld dat [gedaagde 2] aansprakelijk is voor de schade van [eiser 1], omdat deze niet is weersproken. De vordering van [eiser 1] jegens [gedaagde 1] is afgewezen, omdat de registratie van de auto op naam van [gedaagde 1] niet automatisch betekent dat zij aansprakelijk is voor de schade veroorzaakt door [gedaagde 2]. Het gerecht heeft [gedaagde 2] veroordeeld tot betaling van NAf 9.882,50 aan [eiser 1], vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Tevens is [eiser 1] toestemming verleend om kosteloos te procederen, terwijl de vordering van [eiser 2] in dat opzicht is afgewezen. De proceskosten zijn toegewezen aan de partijen in overeenstemming met de uitkomst van de vordering.