ECLI:NL:OGEAC:2024:194

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
29 september 2024
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
CUR202403697
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over levering van appartement na koopovereenkomst

In deze zaak, die zich afspeelt in Curaçao, hebben eisers, [EISER 1] en [EISER 2], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, [GEDAAGDE], met betrekking tot de levering van een appartement. De koopovereenkomst voor het appartement werd in mei 2023 gesloten voor een bedrag van NAf 405.000, met een geplande leveringsdatum van 6 juli 2023. Deze datum werd echter uitgesteld naar 9 april 2024 en vervolgens naar 11 september 2024, maar de levering heeft nog steeds niet plaatsgevonden. Eisers vorderen in kort geding dat gedaagde wordt verplicht om de levering van het appartement te effectueren, en dat indien gedaagde niet meewerkt, het vonnis in de plaats treedt van de handtekening van gedaagde voor de notariële akte van levering. De eisers stellen dat gedaagde niet in staat was om te leveren, omdat hij geen toestemming had van zijn ex-echtgenote, en dat de vertraging niet aan hen te wijten is. Het gerecht oordeelt dat de vorderingen van eisers toewijsbaar zijn, omdat gedaagde zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst niet is nagekomen. Het vonnis bepaalt dat gedaagde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis moet meewerken aan de levering, en dat hij de woning moet ontruimen indien hij hier niet aan voldoet. Gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202403697
Vonnis in kort geding van 29 oktober 2024
in de zaak van

1.[EISER 1],

2. [EISER 2],

te Wenen, Oostenrijk,
eisers,
gemachtigde: mr. N.A. Evertsz,
- tegen -
[GEDAAGDE],
te Curaçao
,
gedaagde,
gemachtigde: mr. I.F. Moeniralam.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 26 september 2024,
  • de producties van partijen,
  • de mondelinge behandeling van 25 oktober 2024, waar aanwezig waren de gemachtigde van eisers, en gedaagde en diens gemachtigde,
  • de pleitnotities van de gemachtigden.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten:
a. a) In mei 2023 is tussen eiser 1 als koper en gedaagde als verkoper een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot appartement […], voor een koopprijs van NAf 405.000.
b) De levering zou plaatsvinden op 6 juli 2023, maar is vervolgens uitgesteld naar 9 april 2024 en 11 september 2024. Levering heeft nog niet plaatsgevonden.

3.De vordering

Eisers vorderen bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
“a. Te bepalen dat, als Verkoper het addendum in verband met de wijziging van de persoon van de koper van het verkochte niet heeft ondertekend of niet ondertekend, het in deze te wijzen vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats zal treden van de handtekening van Verkoper waaruit moet blijken van de wilsverklaring van Verkoper dat hij de woning aan Koper sub 2, […], wil verkopen;
b. Verkoper te bevelen om, binnen veertien (14) dagen na betekening van het vonnis, zijn medewerking te verlenen aan het verlijden van de voor levering van de voornoemde woning noodzakelijke notariële akte ten behoeve van de levering van het verkochte aan Koper sub 2, […], zulks onder verbeurte van een dwangsom van ANG 2.500 per dag of gedeelte van een dag dat Verkoper nalaat aan dit bevel te voldoen, zulks tot een maximum van ANG 100.000,-. althans een in goede justitie te bepalen dwangsom dan wel beslissing;
c. Te bepalen dat indien Verkoper niet binnen veertien (14) dagen na betekening van het vonnis aan het bevel conform het in sub b gevorderde heeft voldaan, dit vonnis op de voet van het bepaalde in artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van het deel van de notariële akte van levering, waaruit moet blijken van de wilsverklaring van Verkoper dat hij de woning levert aan Koper sub 2, […], althans een in goede justitie te beslissing:
d. Te bepalen dat Verkoper uiterlijk op de datum van verlijden van de voor de levering noodzakelijk notariële akte, de woning dient te ontruimen en te verlaten, zulks onder verbeurte van een dwangsom van ANG 2.500 per dag of gedeelte van een dag dat Verkoper nalaat aan dit bevel tot ontruiming van de woning te voldoen, zulks tot een maximum van ANG 100.000,-, althans een in goede justitie te bepalen dwangsom en te bepalen dat indien Verkoper weigert de woning te ontruimen, de ontruiming zal geschieden met behulp van de deurwaarder en/of de sterke arm;
e. Verkoper te veroordelen om bij wijze van voorschot aan Kopers een bedrag van ANG 12.392.87 te bepalen en dat dit bedrag in mindering komt op de koopsom van het verkocht, althans een in goede justitie te bepalen bedrag en beslissing;
f. Verkoper te veroordelen in de kosten van de procedure, zulks vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis tot de dag der algehele voldoening.”

4.De beoordeling

Het belang van eisers; toewijsbaarheid in kort geding
4.1.
Eisers leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat gedaagde aan eiser 1 een woning heeft verkocht en dat vervolgens is afgesproken dat eiser sub 2 als verkoper in de plaats zou treden van eiser sub 1 als koper en als degene aan wie de woning moet worden geleverd. Gelet op die stellingen, hebben beide eisers belang bij de in dit kort geding ingestelde vorderingen. De spoedeisendheid daarvan vloeit voort uit de aard van de zaak.
4.2.
Anders dan door gedaagde is aangevoerd, verzet de aard van de kortgedingprocedure zich niet tegen toewijzing van vorderingen zoals hier aan de orde. Dat geldt in het bijzonder ook voor de nakomingsvorderingen (indeplaatsstelling koper, levering).
De overeenkomsten
4.3.
Afspraken moeten worden nagekomen.
4.4.
De eerste afspraak die hier aan de orde is, is de koopovereenkomst van mei 2023. Die overeenkomst verplichtte partijen tot overdracht en afname van de door gedaagde voor NAf 405.000 aan eiser 1 verkochte woning “on July 6, 2023, or so much earlier or later as parties agree upon”.
4.5.
Uit de overgelegde chatgesprekken tussen eisers en de makelaar van gedaagde blijkt dat de voor de levering genoemde datum in overleg is uitgesteld omdat de door eiser 1 beoogde hypothecaire financiering, waarvoor ten behoeve van eiser 1 een voorbehoud gold, nog niet rond was.
4.6.
Bij deurwaardersexploot van 3 november 2023 heeft gedaagde de koopovereenkomst ontbonden. Die ontbinding heeft naar het oordeel van het gerecht echter geen effect gesorteerd. In de eerste plaats bestond er aanvankelijk overeenstemming over uitstel en is niet gebleken dat eiser sub 1 ten tijde van de ontbinding in verzuim was met enige verplichting. Onweersproken en met stukken onderbouwd is bovendien dat aan eiser 1 de gevraagde financiering op dat moment inmiddels ter beschikking stond. Dat er nog niet geleverd was, lag dus niet aan eiser 1. Gebleken is dat ook nog ten tijde van de tweede geplande leveringsdatum 9 april 2024, gedaagde niet in staat was tot levering omdat hij nog geen toestemming tot verkoop had van zijn medegerechtigde ex-echtgenote. Het was dus gedaagde die niet kon nakomen, niet eiser 1.
4.7.
Daarnaast hebben partijen ook na de ontbinding verder uitvoering gegeven aan de koopovereenkomst, zoals ook blijkt uit de contacten met de makelaar van gedaagde en de notaris.
4.8.
Zoals ook uit de correspondentie blijkt en ter zitting door gedaagde is bevestigd, is tussen partijen een tweede afspraak gemaakt ter uitvoering van de overeenkomst. De tweede afspraak betreft de indeplaatsstelling als koper van eiser 1 door eiser 2. Uit de overgelegde stukken en ook uit de verklaring van gedaagde ter zitting blijkt dat na het sluiten van de koopovereenkomst afgesproken is dat eiser 2 (de vader) als koper de plaats zou innemen van eiser 1 (de zoon). Gedaagde heeft voor zijn medewerking een bedrag van USD 5.000 bedongen, waarvan USD 2.500 reeds door eisers aan hem is betaald. Partijen verschillen van mening over de vraag of het restant van USD 2.500 terstond betaald moet worden, of pas bij gelegenheid van de overdracht. Dat is nu bijzaak. Wat nu van belang is is dat partijen hebben afgesproken dat eiser 2 de plaats als koper overneemt van eiser 1, en dat aan eiser 2 geleverd moet worden.
4.9.
Gedaagde heeft zich nog beroepen op artikel 15 van de koopakte met eiser 1, dat luidt:
SPECIAL CONDITIONS
This agreement will (may) be dissolved if at the latest upon the 20 June, 2023 the buyer has not been granted by a local bank the financing amount of Fl. 245.000 for […] apt […], which to be applied for by him for the purchase.
In case of abolishment due to the first paragraph, the guarantee sum paid will
be restituted by the notary to the buyer.
Volgens gedaagde brengt deze bepaling mee dat de overeenkomst van rechtswege is ontbonden. Daarin kan gedaagde niet worden gevolgd. In de eerste plaats is dit een bepaling die primair ten behoeve van de koper is opgenomen. Doet de koper geen beroep op het voorbehoud, dan is hij gebonden aan de koopovereenkomst. Bovendien volgt uit de tekst ‘will (may) be dissolved’ onmiskenbaar dan van ontbinding van rechtswege geen sprake is.
4.10.
Voor de stelling van gedaagde ter zitting dat eiser 2 een hogere koopprijs zou moeten betalen dan de met eiser 1 overeengekomen prijs, hetgeen eisers hebben betwist, bestaat geen aanwijzing. Dat zou zich ook slecht verhouden met de USD 5.000 die is afgesproken voor de indeplaatsstelling, zonder nadere afspraken over de voorwaarden van de koop.
4.11.
Gedaagde is gelet op het voorgaande gehouden om beide overeenkomsten na te komen. Er is geen grond om gedaagde ook na de levering nog in de woning te laten verblijven.
Schadevergoeding
4.12.
De schadevergoedingsvordering van eisers is niet toewijsbaar. Deze is door gedaagde betwist en is onvoldoende ‘hard’ voor toewijzing in kort geding. Daarbij kan worden opgemerkt dat de door eisers genoemde reis- en verblijfskosten ook zouden zijn gemaakt als gedaagde in april 2024 wél zou hebben meegewerkt aan de levering aan eiser 2. In die zin zijn die kosten niet veroorzaakt door gedaagdes tekortkoming. Voor de levering die nu nog plaats moet vinden hebben eisers naar het gerecht ter zitting begreep het notariskantoor gemachtigd, zodat zij daarvoor niet uit Wenen hoeven over te komen.
Slotsom en kosten
4.13.
Slotsom na het voorgaande is dat de vorderingen van eisers met betrekking tot de levering toewijsbaar zijn, en wel als hierna omschreven. Omdat wordt bepaald dat, indien gedaagde niet meewerkt aan het verlijden van de voor levering van de woning noodzakelijke notariële akte, dit vonnis op de voet van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de wilsverklaring van gedaagde die is vereist voor de levering, hebben eisers geen belang bij het opleggen van een dwangsom.
4.14.
Gedaagde zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

5.Beslissing

Het gerecht:
rechtdoende in kort geding:
5.1.
bepaalt dat, als gedaagde het addendum in verband met de wijziging van de persoon van de koper van het verkochte niet binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis heeft ondertekend, dit vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats zal treden van de handtekening van gedaagde waaruit moet blijken van de wilsverklaring van gedaagde dat hij de woning aan eiser 2 wil verkopen;
5.2.
beveelt gedaagde om, binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis, zijn medewerking te verlenen aan het verlijden van de voor levering van de woning noodzakelijke notariële akte ten behoeve van de levering van het verkochte aan eiser 2;
5.3.
bepaalt dat indien gedaagde niet binnen veertien dagen na de betekening van het vonnis aan het bevel onder sub 5.2 heeft voldaan, dit vonnis op de voet van het bepaalde in artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van het deel van de notariële akte van levering waaruit moet blijken van de wilsverklaring van gedaagde dat hij de woning levert aan eiser 2, conform de daarvoor reeds opgemaakte concept-leveringsakte;
5.4.
veroordeelt gedaagde uiterlijk op de datum van verlijden van de voor de levering noodzakelijk notariële akte, de woning te ontruimen en te verlaten, onder verbeurte van een dwangsom van NAf 500 per dag dat gedaagde nalaat aan deze veroordeling tot ontruiming van de woning te voldoen, tot een maximum van NAf 50.000, en bepaalt dat indien gedaagde weigert de woning te ontruimen, de ontruiming zal geschieden met behulp van de deurwaarder en/of de sterke arm;
5.5.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op NAf 450 aan griffierecht, NAf 427,95 aan oproepingskosten en NAf 1.500 voor gemachtigdensalaris, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de uitspraak van dit vonnis;
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en in het openbaar uitgesproken door rechter mr. S.M. Christiaan.