ECLI:NL:OGEAC:2024:168

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
CUR202302799
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslaglegging door de Ontvanger op roerende zaken en de rechtmatigheid daarvan

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, hebben eisers, Miles Trucking & Heavy Equipment N.V. en Antillean Scrap Company B.V., verzet aangetekend tegen een beslag dat door de Ontvanger van het Land Curaçao is gelegd op roerende goederen. Het beslag, dat op 7 juni 2023 werd gelegd, betrof een bedrag van meer dan NAf 1,1 miljoen en was gebaseerd op twee dwangschriften. De eisers vorderden de opheffing van het beslag en schadevergoeding, terwijl de Ontvanger verweer voerde.

Tijdens de mondelinge behandelingen op 18 maart en 24 juni 2024 werd duidelijk dat de eisers geen bezwaar hadden gemaakt tegen de aan het beslag ten grondslag liggende belastingaanslagen. Dit was een belangrijk punt, aangezien de wet bepaalt dat verzet niet kan worden gericht tegen de wettigheid of hoogte van het gevorderde bedrag. De rechter oordeelde dat de eisers niet konden aantonen dat het beslag onrechtmatig was, en dat de Ontvanger het recht had om het beslag te handhaven.

Daarnaast werd er een discussie gevoerd over de eigendom van de goederen die onder het beslag vielen. Scrap voerde aan dat sommige goederen in eigendom van hen waren, maar de rechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om dit te onderbouwen. Uiteindelijk wees de rechter de vorderingen van de eisers af en veroordeelde hen in de kosten van het geding, die aan de zijde van de Ontvanger op nihil werden begroot. Dit vonnis werd uitgesproken op 19 augustus 2024.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202302799
Vonnis van 19 augustus 2024
inzake

1.MILES TRUCKING & HEAVY EQUIPMENT N.V. (“Miles Trucking”),

2. ANTILLEAN SCRAP COMPANY B.V.(“Scrap”),
beide gevestigd in Curaçao,
eisers,
gemachtigde: mr. A.C. Small,
tegen
DE ONTVANGER VAN HET LAND CURAÇAO,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gevolmachtigde: mr. R.L. Rosaria.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 31 augustus 2023;
  • de conclusie van antwoord;
  • de mondelinge behandelingen van 18 maart 2024 en 24 juni 2024, de pleitnota’s van de gemachtigden en hun nadere producties.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
De Ontvanger heeft op 7 juni 2023 beslag gelegd ten laste van Miles Trucking op roerende goederen uit kracht van twee dwangschriften voor samen ruim NAf 1,1 miljoen (2023DW1494231 en 2020DW1236508). Daarbij is vermeld dat een openbare verkoop zal volgen.
2.2.
Miles Trucking heeft op 2 augustus 2023 een verzetschrift tegen dit beslag aan de Ontvanger laten betekenen, waarna zij de onderhavige zaak is begonnen.

3.De vordering

3.1.
Eisers vorderen de opheffing van het beslag, alsmede schadevergoeding op te maken bij staat voor het geval tot veiling wordt overgegaan.
3.2.
De Ontvanger heeft verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
Deze procedure betreft verzet tegen de tenuitvoerlegging van dwangschriften, als bedoeld in artikel 4 van de
Landsverordening houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwangschriften alsmede van de rechtspleging inzake belastingen, bijdragen en vergoedingen(P.B. 1942-246, zoals gewijzigd), hierna: de Lv Dwanginvordering.
4.2.
Volgens eisers is het beslag onrechtmatig.
4.3.
Het derde lid van artikel 4 Lv Dwanginvordering bepaalt onder meer dat verzet ‘nimmer gericht [kan] zijn tegen de wettigheid of de hoogte van het gevorderde bedrag, noch gegrond zijn op de bewering dat aanspraak zou bestaan op ontheffing of vermindering’.
4.4.
Bij de tweede mondelinge behandeling is namens eisers bevestigd dat door hen, anders dan aanvankelijk tot uitgangspunt was genomen, geen bezwaar is ingesteld tegen de aan het beslag en de dwangschriften ten grondslag liggende (omzetbelasting)aanslagen. Dit is reden te meer om bij het wettelijk uitgangspunt te blijven dat de verschuldigdheid van de belastingschulden in dit geding niet ter discussie kan staan.
4.5.
Scrap voert aan dat het beslag bij Miles Trucking mede is gelegd op aan haar in eigendom toebehorende zaken, terwijl het een belastingschuld betreft die haar niet aangaat. De Ontvanger heeft hierop, mede op basis van door Scrap overgelegde bescheiden, bevestigd dat hij het beslag op een witte Mercedes Benz 4160 uit 2004 en een geel en oranje Grove GMK 3055 zal opheffen. Gelet daarop ontbreekt het Scrap wat betreft die twee zaken aan voldoende belang bij toewijzing van haar vordering.
4.6.
Ten aanzien van de overige beslagen zaken is niet aannemelijk geworden dat niet Miles Trucking – die als bezitter daarvan wordt vermoed de eigenaar te zijn – maar Scrap de eigenaar is. Bewijsstukken en/of voldoende onderbouwde stellingen op dat punt ontbreken. Te minder is aannemelijk is geworden dat sprake is van
reëleigendom van Scrap dat de Ontvanger bij het leggen van (bodem)beslag had moeten ontzien (artikel 8 Lv Dwanginvordering in verbinding met de Leidraad Invordering).
4.7.
Miles Trucking beroept zich op formele gebreken in de twee dwangschriften. Zij stelt met verwijzing naar de tekst op de dwangschriften dat deze zijn betekend aan Miles Trucking met als adres Industrieterrein Klein Kwartier, Labadera, Curaçao, terwijl het juiste adres van Miles Trucking Industriepark Seroe Loraweg aan de Kaya Angel Leañez […] is. Dit verweer kan niet slagen. Van algemene bekendheid is dat het (industrie)terrein Seroe Lora ook wordt aangeduid als Klein Kwartier. Eisers hebben ook niet gesteld dat er ter plaatse twee verschillende industrieterreinen zijn. Bovendien heeft belastingdeurwaarder Angel ter zitting bevestigd dat het adres van Miles Trucking hem bekend is en dat stukken voor Miles Trucking steeds aan datzelfde bedrijfspand werden en worden betekend.
4.8.
Bij gelegenheid van de laatste zitting hebben eisers aangeboden bij wijze van betaling vorderingen aan de Ontvanger over te dragen die zij stellen te hebben op het Land Curaçao. Zeker nu het bestaan van die vorderingen niet (in rechte) is vastgesteld, kan niet geoordeeld worden dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de Ontvanger aanspraak maakt op (reguliere) betaling en daartoe verhaal neemt.
4.9.
Gelet op het voorgaande is er geen grond het in dit geding aan de orde zijnde beslag, voor zover door de Ontvanger gehandhaafd, onrechtmatig te achten. De vorderingen van eisers zullen dan ook worden afgewezen.
4.10.
De overige verweren van de Ontvanger behoeven geen bespreking. Hetgeen door partijen ten aanzien van andere aanslagen, beslagen en vorderingen is aangevoerd, kan niet tot een andere beslissing leiden.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
wijst af het gevorderde;
5.2.
veroordeelt eisers in de kosten van het geding, aan de zijde van de Ontvanger begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2024.