ECLI:NL:OGEAC:2024:145

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
17 juni 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
CUR202303515
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de bouw van een hondensanctuary en de vorderingen van eiser tegen de Stichting

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, vorderde eiser, die werkzaamheden had verricht voor de Stichting Dierenbescherming Curaçao, betaling van een bedrag van NAf 22.372 voor de bouw van een hondensanctuary. Eiser stelde dat hij een bedrag van NAf 55.800 was overeengekomen met de Stichting, maar dat de Stichting slechts NAf 33.000 had betaald. De Stichting betwistte de vordering van eiser en stelde dat zij de overeengekomen bedragen had betaald op basis van een dagloon en dat eiser geen recht had op het resterende bedrag. Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat eiser zijn vordering baseerde op een begroting die niet door de Stichting was goedgekeurd. Het gerecht oordeelde dat de vordering van eiser onvoldoende onderbouwd was en wees deze af. Eiser kreeg wel toestemming om kosteloos te procederen, maar werd veroordeeld in de proceskosten van de Stichting, die op NAf 2.000 werden begroot. De voorwaardelijke reconventionele vordering van de Stichting werd niet behandeld, omdat de vorderingen van eiser werden afgewezen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202303515
Vonnis van 17 juni 2024
in de zaak van
[EISER],wonend in Curaçao,
eiser in conventie,
verweerder in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: mr. E.A. Knoppel,
tegen
de stichting
DE STICHTING DIERENBESCHERMING CURAÇAO,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigden: mrs. P.M. Noordhoek en T.M. Bleeker.
Partijen worden hierna [eiser] en de Stichting genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 1 november 2023, met producties,
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie, met producties,
  • de nadere producties van [eiser],
  • de mondelinge behandeling van 30 april 2024,
  • de pleitnotities.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
De Stichting houdt zich bezig met het huisvesten en verzorgen van (zwerf)honden in Curaçao.
2.2.
Partijen zijn overeengekomen dat [eiser] werkzaamheden zal (laten) uitvoeren ten behoeve van de bouw van een hondensanctuary voor zwerfhonden bij Ronde Klip. Deze werkzaamheden zouden met name bestaan uit het bouwen van een omheining van 180 meter rondom het stuk land dat de sanctuary zou herbergen (hierna: de bouwwerkzaamheden).
2.3. [
eiser] heeft in het verleden ook enkele klussen gedaan voor de Stichting waarbij altijd een vast dagloon is gehanteerd.
2.4.
In oktober 2021 is [eiser] begonnen met de bouwwerkzaamheden. Deze werkzaamheden zijn wekelijks door hem gespecificeerd en bij de Stichting gedeclareerd middels handgeschreven blaadjes met daarop onder meer een opgave van gewerkte dagen per persoon (hierna: de facturen). De Stichting heeft naar aanleiding van de facturen betaalbewijzen opgemaakt, die door [eiser] zijn ondertekend.
2.5. [
eiser] heeft de bouwwerkzaamheden in december 2021 afgerond.
2.6.
De Stichting heeft in totaal een bedrag van ruim NAf 33.000 aan [eiser] betaald.
2.7.
Bij brieven van 10 december 2022 en 27 maart 2023 aan de Stichting heeft [eiser] geschreven dat partijen voor de bouwwerkzaamheden een bedrag van NAf 55.800 zijn overeengekomen en dat de Stichting hem nog een bedrag van
NAf 20.000 is verschuldigd.
2.8.
Bij brief van 16 februari 2024 heeft de Stichting [eiser] onder meer in gebreke gesteld, omdat 60 meter van voornoemde omheining is omgevallen.

3.De vordering

in conventie
3.1. [
eiser] vordert – samengevat – dat het gerecht de Stichting veroordeelt tot betaling aan [eiser] van NAf 22.372, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2023, met veroordeling van de Stichting in de (na)kosten, eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente. Voorts verzoekt [eiser] het gerecht hem toestemming te verlenen kosteloos te mogen procederen.
in voorwaardelijke reconventie
3.2.
Indien en voor zover – samengevat – (een deel van) de vordering van [eiser] wordt toegewezen, vordert de Stichting dat het gerecht [eiser] veroordeelt tot betaling aan de Stichting van NAf 53.930,15, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van [eiser] in de proceskoten, eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Tussen partijen is in geschil of de Stichting [eiser] nog een bedrag is verschuldigd voor de bouwwerkzaamheden.
4.2. [
eiser] stelt, onder verwijzing naar de door hem opgemaakte begroting, dat hij voor de bouwwerkzaamheden een bedrag van NAf 55.822 aan de Stichting heeft geoffreerd. De Stichting heeft gedurende de bouwwerkzaamheden deelbetalingen gedaan, maar weigert ondanks sommaties het restant van
NAf 22.372 aan [eiser] te voldoen. Voor zover partijen het niet eens zijn over de prijsafspraak die er gold voor de bouwwerkzaamheden, moet worden uitgegaan van hetgeen in de praktijk als redelijk wordt beschouwd. Het door [eiser] geoffreerde bedrag van NAf 55.822 voor de bouwwerkzaamheden van die omvang is alleszins redelijk, temeer daar [eiser] het werk moest organiseren en materialen moest ophalen waarvoor hij steeds zijn eigen pick-up heeft gebruikt. Daarbovenop komt nog het gebruik van apparatuur en het laten brengen van water.
4.3.
De Stichting voert daartegen aan dat zij de door [eiser] overgelegde begroting niet eerder heeft gezien en geaccordeerd. De Stichting heeft [eiser] conform het overeengekomen dagloon en op basis van de facturen betaald. Daarbij werden ook onkosten voor onder andere apparatuur gefactureerd. In totaal heeft de Stichting op deze wijze NAf 33.795 aan [eiser] betaald. [eiser] heeft voor de ontvangst daarvan getekend. De vordering van [eiser] is derhalve nergens op gebaseerd en dient te worden afgewezen. Indien en voor zover de Stichting is gehouden om een bedrag aan [eiser] te betalen, verrekent de Stichting dat met de door haar gemaakte noodzakelijke reparatie- en herstelkosten wegens het ondeugdelijke werk dat [eiser] heeft geleverd.
4.4.
Het gerecht overweegt dat de vordering van [eiser] is gegrond op de door hem overgelegde (doch niet-ondertekende) begroting met een totaalbedrag van
NAf 55.822. [eiser] heeft weliswaar gesteld dat hij deze begroting ter goedkeuring aan de Stichting heeft voorgelegd, maar de Stichting heeft dat gemotiveerd betwist en blijkt verder nergens uit. Nog los daarvan geldt dat deze begroting alleen ziet op de (te verwachten) loonkosten. Echter, partijen zijn het erover eens dat de Stichting het overeengekomen dagloon van NAf 150 c.q.
NAf 175 conform de door [eiser] opgestelde facturen aan hem heeft betaald. Dat de Stichting terzake de loonkosten niets aan [eiser] is verschuldigd, is tussen partijen ook niet in geding. Dit leidt ertoe dat er geen redelijke prijs behoeft te worden bepaald. [eiser] heeft ter zitting nog toegelicht dat zijn vordering ziet op de gemaakte (on)kosten, onder meer wegens het ter beschikking stellen van zijn pick-up voor het ophalen van materialen en voor het gebruiken van zijn gereedschappen. Dat partijen een dergelijke eindafrekening zijn overeengekomen is niet komen vast te staan, onder meer doordat het niet volgt uit de begroting waar [eiser] zijn vordering op heeft gebaseerd, nog daargelaten dat uit de facturen blijkt dat [eiser] dergelijke (on)kosten zoals voor onder andere een betonmolen, generator, tankkosten en water aan de Stichting heeft gefactureerd die de Stichting vervolgens ook heeft betaald.
4.5.
De slotsom is dat de vorderingen van [eiser] als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen. Dit leidt ertoe dat het verrekeningsverweer van de Stichting geen bespreking behoeft.
4.6.
Gelet op het door [eiser] overgelegde bewijs van onvermogen, staat het gerecht hem toe om kosteloos te procederen.
4.7.
Omdat [eiser] in het ongelijk wordt gesteld, wordt hij veroordeeld in de proceskosten. De kosten van de Stichting worden tot aan deze uitspraak begroot op (2 punten x NAf 1.000 =) NAf 2.000 aan salaris gemachtigde.
in voorwaardelijke reconventie
4.8.
Nu de vorderingen van [eiser] worden afgewezen, behoeft de voorwaardelijke vordering in reconventie geen behandeling. Voor een beslissing over de proceskosten in voorwaardelijke reconventie ziet het gerecht geen aanleiding.

5.De beslissing

Het gerecht:
in conventie
5.1.
verleent [eiser] toestemming om kosteloos te procederen;
5.2.
wijst de vorderingen af;
5.3.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van de Stichting van NAf 2.000;
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in voorwaardelijke reconventie
5.5.
verstaat dat de voorwaarde waaronder de eis in voorwaardelijke reconventie is ingesteld niet is vervuld.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechter, bijgestaan door mr. H. Akbuz, griffier, en in het openbaar uitgesproken.