ECLI:NL:OGEAC:2024:116
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil en ontruiming in kort geding met betrekking tot huurachterstand en belangenafweging
In deze zaak, die op 5 juli 2024 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, gaat het om een kort geding tussen eiseres en gedaagde over de ontruiming van een huurwoning en de betaling van huurachterstand. Eiseres, die in persoon procedeert, heeft op 7 mei 2024 een verzoekschrift ingediend, waarna de mondelinge behandeling op 25 juni 2024 heeft plaatsgevonden. Eiseres vordert de ontruiming van de woning en betaling van een huurachterstand van NAf 2.200, terwijl gedaagde erkent dat zij de laatste anderhalf jaar geen huur heeft betaald, maar dit toeschrijft aan omstandigheden zoals het ontbreken van elektriciteit en een afspraak met de moeder van eiseres.
De rechter oordeelt dat de huurachterstand niet voldoende vaststaat, gezien de omstandigheden die gedaagde heeft aangevoerd. Dit betekent dat de gevorderde ontruiming niet kan worden toegewezen, omdat niet duidelijk is dat gedaagde wanprestatie heeft gepleegd. De belangenafweging tussen gedaagde en haar minderjarige dochter, die in de woning woont, en eiseres en de erfgenamen, leidt tot de conclusie dat het belang van gedaagde zwaarder weegt. De rechter stelt echter wel dat gedaagde vanaf juli 2024 de lopende huurtermijnen moet betalen, en compenseert de proceskosten zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat gedaagde verplicht is om de huur te betalen, maar de ontruiming wordt afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. P.E. de Kort en is openbaar gemaakt op 5 juli 2024.