ECLI:NL:OGEAC:2024:114

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
8 juli 2024
Zaaknummer
CUR202303333
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen ontbinding stichting particulier fonds door Kamer van Koophandel

In deze uitspraak beoordeelt het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao het beroep van eiser tegen de beslissing van de Kamer van Koophandel en Nijverheid van Curaçao (KvK) om de stichting particulier fonds te ontbinden. Eiser heeft op 18 oktober 2023 beroep ingesteld tegen de ontbindingsbeschikking van 22 augustus 2023. Het Gerecht heeft op 16 mei 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door mr. R.P. Bottse en de KvK door mr. E.G.I. van der Plank.

Het Gerecht oordeelt dat het beroep van eiser ongegrond is. De KvK heeft het voornemen tot ontbinding op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendgemaakt. Eiser betoogde dat de KvK het voornemen niet naar het laatst bekende adres had moeten versturen, maar het Gerecht volgt deze redenering niet. Eiser had zelf de verantwoordelijkheid om op de hoogte te blijven van de wet- en regelgeving in Curaçao, inclusief de regels voor bekendmaking van een voornemen tot ontbinding.

De wettelijke bepalingen die van toepassing zijn, zijn opgenomen in artikel 2:25 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het Gerecht stelt vast dat de KvK terecht heeft geconstateerd dat de stichting particulier fonds aan de voorwaarden voor ontbinding voldeed, aangezien er gedurende meer dan een jaar geen bestuurder was ingeschreven en de jaarlijkse bijdrage niet was betaald. De bekendmaking van de ontbindingsbeschikking is op de juiste wijze uitgevoerd, en de termijn voor het indienen van beroep is correct verlopen. Het Gerecht concludeert dat de beschikking van de KvK om de stichting te ontbinden in stand blijft.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Uitspraak

in het geding tussen:

[naam eiser],

domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat in Curaçao,
eiser,
gemachtigde: mr. R.P. Bottse,
tegen

de Kamer van Koophandel en Nijverheid van Curaçao (KvK),verweerder,gemachtigde: mr. E.G.I. van der Plank, advocaat.

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt het Gerecht het beroep van [eiser] tegen de beslissing van de KvK om de stichting particulier fonds [naam stichting particulier fonds] te ontbinden (de bestreden beschikking).
1.2
Eiser heeft op 18 oktober 2023 beroep ingesteld tegen de bestreden beschikking van 22 augustus 2023. Op 10 mei 2024 heeft eiser een extra productie ingediend.
1.3
De KvK heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4
Het Gerecht heeft het beroep op 16 mei 2024 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Bottse. De KvK heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Van der Plank.

Beoordeling door het Gerecht

2.1
Het Gerecht komt tot het oordeel dat het beroep van eiser tegen de ontbindingsbeschikking ongegrond is. Het voornemen tot ontbinding is namelijk op de bij de wet voorgeschreven wijze bekend gemaakt. Anders dan eiser betoogt, verplicht de wet niet om het voornemen tot ontbinding te versturen naar het laatst bekende adres. Hierna legt het Gerecht uit hoe hij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Welke wettelijke regels zijn van toepassing in deze zaak?
3.1.
De wettelijke bepaling die van belang is voor de vraag of de KvK [naam stichting particulier fonds] terecht heeft ontbonden – artikel 2:25 van het Burgerlijk Wetboek (BW) -, is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. De bijlage maakt deel uit van de uitspraak.
3.2
Kortgezegd komt het toetsingskader in deze zaak erop neer dat de KvK een ingeschreven stichting particulier fonds (SPF) moet ontbinden als:
a. er gedurende één jaar geen bestuurder in het handelsregister staat ingeschreven en/of;
b. de bijdrage om in het handelsregister ingeschreven te staan ten minste één jaar niet is betaald.
Voordat de KvK definitief tot ontbinding overgaat, moet eerst een voornemen tot ontbinding bekend worden gemaakt. Dit gebeurt door de SPF op een ontbindingslijst te plaatsen. Deze ontbindingslijst moet worden gepubliceerd op de website van de KvK, in de landscourant en in een of meer dagbladen. Ná deze bekendmaking heeft de SPF zes weken de tijd om ervoor te zorgen dat de hiervoor onder a. en b. genoemde omstandigheden zich niet meer voor doen. Als de SPF daar niet voor zorgt, dan moet de KvK de SPF ontbinden. De eisen die de wet stelt aan de publicatie van de ontbindingsbeschikking, zijn dezelfde als voor het voornemen tot ontbinding.
Wat is relevant om te weten in deze zaak?
4.1 [
Naam SPF] is een SPF en is op 9 juli 2018 opgericht door de besloten vennootschap [naam BV].
4.2
Eiser heeft de Surinaamse nationaliteit en woont in Suriname. Per 1 augustus 2018 zijn alle oprichtingsrechten van [naam SPF] van [naam BV] overgaan naar eiser.
4.3
Op 2 juni 2021 heeft [naam BV] zich als bestuurder van [naam SPF] uitgeschreven in het handelsregister. Er heeft zich daarna geen nieuwe bestuurder ingeschreven, terwijl ook geen opgaaf tot inschrijving is gedaan. Daarnaast is de KvK gebleken dat [naam SPF] gedurende ten minste een jaar niet heeft voldaan aan de verplichting om het voor inschrijving in het handelsregister verschuldigde bedrag te voldoen. Op grond van artikel 2:25, eerste lid, van het BW leveren beide omstandigheden (ook afzonderlijk) grond op voor ontbinding. De KvK heeft daarom een voornemen om tot ontbinding over te gaan bekend gemaakt door de naam van [naam SPF] op 1 juni 2023 te plaatsen op de ontbindingslijst op de webpagina van de KvK. Daarnaast heeft de KvK de mededeling van de bekendmaking van de ontbindingslijst geplaatst in de Landscourant van Curaçao van 16 juni 2023 en het Antilliaans Dagblad en de Extra van 21 juni 2023.
4.4
De KvK heeft vervolgens op 22 augustus 2023 geconstateerd dat de redenen voor ontbinding van [naam SPF] zich nog steeds voordeden. De KvK heeft [naam SPF] daarom bij de bestreden beschikking ontbonden en zichzelf aangewezen als vereffenaar.
4.5
De KvK heeft de bestreden beschikking bekend gemaakt door opname in het Handelsregister. Op 22 augustus 2023 heeft de KvK de naam van [naam SPF] geplaatst op een lijst van ontbindingsbeschikkingen op de webpagina van de KvK. De mededeling van de bekendmaking van de lijst van ontbindingsbeschikkingen is geplaatst in het Antilliaans Dagblad, de Extra en de Amigoe, (allemaal) van 8 september 2023.
4.6
Eiser heeft tijdig beroep ingesteld tegen de ontbindingsbeschikking.
Heeft de KvK [naam SPF] terecht ontbonden?
5. In deze zaak staat niet ter discussie, en ook het Gerecht stelt vast, dat de twee omstandigheden van artikel 2:25, eerste lid van het BW op grond waarvan de KvK een SPF moet ontbinden, op [naam SPF] van toepassing zijn.
6. De beroepsgronden van [naam SPF] richten zich kortgezegd tegen de wijze waarop het voornemen tot ontbinding is bekendgemaakt en tot de beslissing om tot ontbinding over te gaan, terwijl het voornemen tot ontbinding niet is verzonden naar het laatst bekende adres. Het Gerecht zal deze beroepsgronden nu achtereenvolgens bespreken.
7. [ Naam SPF] voert allereerst aan dat de KvK zijn voornemen tot ontbinding, gelet op de bijzondere omstandigheden van eiser, niet op de juiste manier bekend heeft gemaakt. De KvK houdt ten onrechte streng vast aan de voorschriften voor bekendmaking van artikel 2:25 van het BW, die gebaseerd zijn op de verzendtheorie. Gelet op de bijzondere omstandigheden die in deze zaak spelen, had de KvK echter de bekendmaking moeten laten plaatsen in overeenstemming met de ontvangsttheorie, waarbij een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring pas werking heeft als deze verklaring die persoon daadwerkelijk heeft bereikt. Eiser woont en werkt immers in Suriname en verblijft het grootste gedeelte van de tijd in afgelegen gebieden waar geen internet beschikbaar is. Hierdoor heeft het voornemen tot ontbinding hem pas bereikt nadat de KvK al tot ontbinding was overgaan. Uitgaande van de ontvangsttheorie had eiser echter zes weken gelegenheid moeten krijgen om aan de voorwaarden van artikel 2:25 BW te voldoen, vanaf het moment dat het voornemen hem daadwerkelijk had bereikt.
7.1
Deze beroepsgrond slaagt niet. Het Gerecht motiveert dit als volgt.
7.2
Niet ter discussie staat, en ook het Gerecht stelt vast, dat de KvK het voornemen tot ontbinding op de bij de wet voorgeschreven wijze heeft bekend gemaakt. Het betoog dat bijzondere omstandigheden van eiser de KvK aanleiding hadden moeten geven op een andere wijze bekend te maken dan dat de wet dat voorschrijft, volgt het Gerecht niet. Eiser heeft immers zelf, ondanks zijn woon- en werksituatie in Suriname, de keuze gemaakt om een in Curaçao gevestigde SPF over te nemen. Het was daarom zijn eigen verantwoordelijkheid om zich op de hoogte te stellen van de toepasselijke wet- en regelgeving in Curaçao, waaronder de regels die gelden voor bekendmaking van een voornemen tot ontbinding van een SPF. In dit geval bestond voor eiser bovendien ook concrete aanleiding om de website van de KvK en/of de Landscourant en/of Curaçaose dagbladen (met regelmaat) te raadplegen. Op de SPF waren immers beide omstandigheden van toepassing die de KvK verplichten om tot ontbinding over te gaan: er was al meer dan één jaar geen bestuurder ingeschreven én de jaarlijkse bijdrage was al meer dan één jaar niet betaald. Dat dit van eiser niet kon worden gevergd omdat op de verblijfplaats(en) van eiser in Suriname geen internetverbinding beschikbaar zou zijn, volgt het Gerecht niet. Het lag namelijk op de weg van eiser om in dat geval zelf voor een oplossing te zorgen. Eiser had bijvoorbeeld aan een ander met toegang tot het internet en/of Landscourant en Curaçaose dagbladen kunnen verzoeken om namens eiser de ontbindingslijst van de KvK in de gaten te houden. Het voorgaande brengt het Gerecht tot de conclusie dat de KvK het voornemen tot ontbinding op de juiste wijze heeft bekendgemaakt. Dat betekent dat de termijn van zes weken op 22 juni 2023 (de dag na publicatie in Curaçaose dagbladen) is gaan lopen en op 3 augustus 2023 is geëindigd.
8. Het Gerecht begrijpt de tweede beroepsgrond van eiser zo, dat uit het woord “gebleken” in de wettekst van artikel 2:25 BW moet worden afgeleid dat de KvK het voornemen tot ontbinding ook had moeten versturen naar het laatst bekende adres van [naam SPF]. Vervolgens had [naam SPF] in de gelegenheid gesteld moeten worden om binnen een termijn van zes weken alsnog aan de voorwaarden van artikel 2:25 BW te voldoen, aldus eiser.
8.1
Deze beroepsgrond slaagt evenmin. Het Gerecht motiveert dit als volgt.
8.2
Anders dan eiser betoogt, kan uit de tekst van artikel 2:25 BW niet worden afgeleid dat het voornemen tot ontbinding moet worden verstuurd naar het laatst bekende adres. In artikel 2:25 BW is bepaald dat een rechtspersoon nog in de gelegenheid moet worden gesteld om aan de vereisten van artikel 2:25 BW te voldoen voordat tot ontbinding wordt overgaan. Aan eiser is die gelegenheid geboden door aan de beschikking tot ontbinding een voornemen vooraf te laten gaan. De wetgever heeft ervoor gekozen dat dit voornemen op de in artikel 2:25, derde en vierde lid BW omschreven wijze moet worden bekendgemaakt. Daaronder valt niet verzending naar het laatst bekende adres. Dat eiser niet op tijd heeft kennis genomen van het voornemen tot ontbinding waardoor de SPF inmiddels is ontbonden, betekent bovendien nog niet dat er voor eiser geen wegen meer open staan om de gevolgen van deze ontbinding ongedaan te maken. Hij heeft namelijk de mogelijkheid op grond van artikel 2:32 van het BW een verzoek te doen tot heropening van de vereffening. Dit is een aparte procedure waarin niet de bestuursrechter maar de civiele rechter bevoegd is.
9. Voor zover eiser beroepsgronden heeft gericht tegen de vereffening, kan het Gerecht daarover niet oordelen. Hetzelfde geldt voor de verzoeken die eiser in dit kader op de zitting heeft gedaan. Uit het BW volgt immers dat de civiele rechter en niet de bestuursrechter bevoegd is om daarvan kennis te nemen.

Conclusie en gevolgen

10. De beroepsgronden van eiser slagen niet. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de beschikking van de KvK om [naam SPF] te ontbinden in stand blijft.
11. Voor een proceskostenveroordeling ziet het Gerecht geen aanleiding.

Beslissing

Het Gerecht:
-
verklaarthet beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. drs. S. Lanshage, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2024, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Schaft, griffier.

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open. Dat volgt uit artikel 2:25a BW. .

Het wettelijk kader

Op grond van artikel 2:25, eerste lid, van het BW wordt – voor zover hier relevant – een in het handelsregister ingeschreven stichting particulier fonds door een beschikking van de KvK ontbonden, indien is gebleken dat ten minste één van de navolgende omstandigheden zich voordoet:
a. gedurende ten minste een jaar staan geen bestuurders van de rechtspersoon in het register ingeschreven, terwijl ook geen opgaaf tot inschrijving is gedaan.
b. blijkens de administratie van de KvK heeft de rechtspersoon gedurende ten minste een jaar niet voldaan aan de verplichting om het voor inschrijving in het handelsregister verschuldigde bedrag te voldoen.
Op grond van het tweede lid maakt de KvK het voornemen tot ontbinding van de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, bekend, met vermelding van de omstandigheden waarop het voornemen is gegrond.
Op grond van het derde lid vindt de bekendmaking van het voornemen plaats door opname van de statutaire naam van de rechtspersoon op een lijst, aan te duiden als ontbindingslijst, die geplaatst wordt op de webpagina van de KvK.
Op grond van het vierde lid doet de KvK tevens van de plaatsing van de ontbindingslijst mededeling in het blad waarin van Landswege de officiële berichten worden geplaatst en in een of meer hier te lande verschijnende dagbladen.
Op grond van het vijfde lid ontbindt de KvK de rechtspersoon bij beschikking na verloop van zes weken na de mededeling, bedoeld in het vierde lid, tenzij voordien aan de KvK is gebleken dat de omstandigheden, bedoeld in het eerste lid, zich niet of niet meer voordoen.
Op grond van het zesde lid wordt de beschikking tot ontbinding van de rechtspersoon bekendgemaakt door opname daarvan in het handelsregister en door bekendmaking overeenkomstig het derde en vierde lid.