Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
eiser,
gemachtigden: mrs. A.C. van Hoof en S.M.A. Gonzales,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.K.E. Henriquez.
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift van 26 april 2024,
- de door [gedaagde] ingediende producties,
- de mondelinge behandeling van 29 mei 2024,
- de pleitnotities.
2.De uitgangspunten
3.De vordering
a) [gedaagde] verbiedt de videobeelden van 1 maart 2024 op enige voor het publiek toegankelijke wijze beschikbaar te maken;
4.De beoordeling
[de minister] ta un gai sushi ladron, desgrasiado, ku ta chinga muhe afo’ (informeel vertaald: [de minister] is een vuile dief, hij heeft seks met andere vrouwen);
guera mi ta bai, wak pa bo ta ready ora bo sak’e riba mi, ami si lo no basila pa reakshona riba bo’(informeel vertaald: als jij oorlog wil, zorg dat maar dat je er klaar voor me bent als je je pistool op mijn richt, want ik aarzel niet te reageren);
Wak pa bo ta ready, si bo saka ekoi riba mi,’ (informeel vertaald: zorg maar dat je er klaar voor bent, als je je pistool op mij richt, ik zal ….);
ami si ta tira hopi bon’ (informeel vertaald: ik kan goed schieten);
kaminda mi buta mi wowo, einan mi ta buta e balanan’ (informeel vertaald: waar ik naar kijk, daar komen mijn kogels).
mi ta bentabu abou, ami si ta kana ku mi chincha, katapult, tin piedra tambe, tin baksteen tambe ku nos por dalbu kune’ is niet te horen in de video van 1 maart. Dat betekent dat deze uitlating niet kan dienen ter onderbouwing van de vordering van [de minister]
[de minister] ta un gai sushi ladron, desgrasiado, ku ta chinga muhe afo’ , ongeacht of deze een zinnige bijdrage leveren aan het publieke debat, niet zodanig onnodig grievend zijn dat deze uitlatingen de grenzen van toelaatbare kritiek op een bestuurder van de publieke zaak overschrijden. Het gerecht merkt hierbij op dat ook de gemachtigde van [de minister] in zijn pleitnota verklaart ‘
Als ieder politicus steeds op negatieve commentaren of onjuiste berichtgeving in de kranten, radio of op sociale media zou moeten reageren, dan zouden zij daar al een dagtaak aan hebben.’ In de pleitnota wordt hier gedoeld op de door [gedaagde] overgelegde producties, bestaande uit kopieën van negatieve uitlatingen over [de minister], in de kranten en op sociale media. Gesteld noch gebleken is waarom dat niet zou gelden voor voormelde uitlatingen van [gedaagde].
guera mi ta bai, wak pa bo ta ready ora bo saké riba mi, ami si lo no basila pa reakshona riba bo’, ‘
Wak pa bo ta ready, si bo saka ekoi riba mi, mi ta bentabu abou’, ‘
ami si ta tira hopi bon’ en ‘
kaminda mi buta mi wowo, einan mi ta buta e balanan’, die [gedaagde] in de video van 1 maart 2024 heeft gedaan en waarbij hij een schietschijf met kogelgaten omhoog houdt, zonder meer als bedreigend in voormelde zin moeten worden beschouwd. [gedaagde] heeft aangevoerd dat de tekst in de video een reactie is op een bedreiging door [de minister] tegen hem, waarvan hij aangifte heeft gedaan, en hij dus eigenlijk alleen maar zelfverdediging aankondigt. Maar indien en voor zover al sprake is van bedreiging door [de minister] –de door [gedaagde] overgelegde aangifte is weinig concreet over de inhoud van de gestelde dreigementen- heft dit het onrechtmatige karakter van de uitlatingen van [gedaagde] niet op en maakt dit de bedreiging niet minder ernstig.