Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
1.[Eiser 1],
1.Het procesverloop
2.De feiten
Extra verklaringen van verkoper en koper
3.Het geschil
4.De beoordeling
NAf 1.500,00 +
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak vorderden eisers, [eiser 1] en [eiser 2], de opheffing van een door gedaagde, [gedaagde], gelegd conservatoir beslag op hun woning. Het beslag was gelegd naar aanleiding van een geschil over de nakoming van afspraken uit een leveringsakte van een woning die eisers aan gedaagde hadden verkocht. De mondelinge behandeling vond plaats op 24 maart 2023, waarbij beide partijen in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. Eisers stelden dat het beslag onterecht was gelegd, omdat zij gedaagde vervangende woonruimte hadden aangeboden en bereid waren zekerheid te stellen voor eventuele schade. Gedaagde betwistte dit en stelde dat eisers hun verplichtingen niet nakwamen, wat hem schade had berokkend.
De rechter oordeelde dat het belang van eisers bij opheffing van het beslag zwaarder woog dan het belang van gedaagde bij handhaving ervan. De rechter concludeerde dat het beslag op ondeugdelijke gronden was gelegd, aangezien eisers voldoende aannemelijk hadden gemaakt dat zij gedaagde vervangende woonruimte zouden bieden en dat het beslag onnodig was. De primaire vordering tot opheffing van het beslag werd toegewezen, en gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 28 maart 2023.