ECLI:NL:OGEAC:2023:94

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
CUR202103917
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oproeping niet-verschenen verweerder zonder bekende woon- of verblijfplaats

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, betreft het een verzoek van [verzoekster] om een niet-verschenen verweerder op te roepen. De verweerder is ingeschreven in het bevolkingsregister van Curaçao, maar is niet verschenen op de zitting. De verzoekster, vertegenwoordigd door mr. R.S.M. Moeniralam, heeft aangegeven dat zij niet weet waar de verweerder zich bevindt. Eerder in de procedure is vastgesteld dat de verweerder feitelijk niet woonachtig is op het geregistreerde adres en vermoedelijk op een onbekend adres in België verblijft.

De procedure is gestart met een beschikking van 19 januari 2023, gevolgd door een akte van nadere onderbouwing van de verzoekster op 9 maart 2023. Het gerecht heeft de zaak verwezen naar de rol van 2 februari 2023 voor uitlating door de verzoekster over de woonplaats van de verweerder. De verzoekster heeft verklaard dat zij geen kennis heeft van de woonplaats van de verweerder, wat de basis vormt voor de oproeping.

Op 20 april 2023 heeft het gerecht besloten dat de griffier de verweerder door een deurwaarder moet oproepen, met publicatie in lokale kranten, voor de zitting op 2 mei 2023. De beslissing om de oproeping te doen is genomen in het kader van artikel 5 onder 7 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het gerecht heeft verder besloten om iedere andere beslissing aan te houden tot de volgende zitting.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Zaaknummer: CUR202103917
Beschikking d.d. 20 april 2023
Inzake
[VERZOEKSTER],
wonende in Curaçao,
verzoekster,
gemachtigde: mr. R.S.M. Moeniralam,
tegen
[VERWEERDER],
ingeschreven in het bevolkingsregister van Curaçao,
verweerder,
niet verschenen,
en
[BELANGHEBBENDE 1],
(kennelijk) wonende in België,
belanghebbende,
gemachtigde: mr. R.S.M. Moeniralam,
en
de naamloze vennootschap
RBTT BANK N.V.,
gevestigd in Curaçao,
belanghebbende.,
gemachtigde: mr. H.W. Braam,
alsmede aanvankelijk
[BELANGHEBBENDE 2],
wonende in Curaçao,
belanghebbende,
verschenen in persoon,
Partijen zullen hierna met hun hun achternamen respectievelijk met hun bedrijfsnaam worden aangeduid.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 19 januari 2023 (hierna: de tussenbeschikking);
- de akte nadere onderbouwing met producties van [verzoekster], overgelegd op 9 maart 2023.
1.2.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

2.1
Het gerecht volhardt bij de tussenbeschikking.
2.2
Daarbij heeft het gerecht de zaak verwezen naar de rol van 2 februari 2023 voor uitlating door [verzoekster] omtrent hetgeen is overwogen in r.o. 2.13 van die tussenbeschikking. Die rechtsoverweging luidt als volgt:
“2.13 Alvorens daartoe over te gaan, wenst het gerecht van [verzoekster] te vernemen of haar bekend is waar [verweerder] zijn woonstede, als bedoeld in artikel 1:10 BW, heeft en zo ja wat deze is.”
Het woord ‘daartoe’ in deze rechtsoverweging heeft betrekking op het (alsnog) oproepen van [verweerder] door de griffier.
2.3
In haar genoemde akte nadere onderbouwing stelt [verzoekster] dat haar niet bekend is waar [verweerder] zijn woonstede - als bedoeld in artikel 1:10 Burgerlijk Wetboek – heeft. In het bevolkingsregister staat [verweerder] ingeschreven op het [adres 1], aldus [verzoekster]; volgens het uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegevens staat dat adres overigens als volgt vermeld: ‘[adres 2]’. Volgens [verzoekster] heeft zij vernomen dat [verweerder] zou zijn gesignaleerd in België alsook op Curaçao.
2.4
Eerder in deze procedure is reeds voldoende komen vast te staan dat [verweerder] feitelijk niet woonachtig is op voornoemd adres, maar waarschijnlijk op een onbekend adres in België. Hij moet daarom worden geacht geen bekende woon- of verblijfplaats te hebben.
2.5
Dat alles in aanmerking genomen, ziet het gerecht aanleiding de griffier op te dragen [verweerder] door een deurwaarder conform artikel 5 onder 7 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (met publicatie in het Antilliaans Dagblad en de Landscourant) te doen oproepen tegen de zitting van dinsdag 2 mei 2023 om 15.30 uur en in die oproeping te vermelden dat [verweerder] desgewenst de processtukken zal kunnen verkrijgen bij de griffier.
2.6
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

Het gerecht:
draagt de griffier op [verweerder] door een deurwaarder te doen oproepen tegen de zitting van
dinsdag 2 mei 2023 om 15.30 uurmet inachtneming van en op de wijze als is overwogen in rechtsoverweging 2.5,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. O. Nijhuis, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en op 20 april 2023 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.