ECLI:NL:OGEAC:2023:9

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
9 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
CUR202102893 en CUR202104385
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op bezwaar naheffingsaanslag loonbelasting en premie AVBZ

Op 9 januari 2023 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, wonende te Curaçao, beroep heeft ingesteld tegen de Inspecteur der Belastingen. Het beroep was gericht tegen het niet tijdig doen van een uitspraak op het bezwaar tegen een naheffingsaanslag loonbelasting en een naheffingsaanslag premie AVBZ. Belanghebbende had op 7 oktober 2021 beroep ingesteld, maar het Gerecht oordeelde dat dit beroep niet-ontvankelijk was omdat de termijn voor het indienen van het beroep was overschreden. De Inspecteur had geen uitspraak gedaan op het bezwaar tegen de naheffingsaanslag loonbelasting, waardoor het beroep hiertegen als niet-ontvankelijk werd verklaard. Voor de naheffingsaanslag premie AVBZ was het beroep ontvankelijk, maar het Gerecht oordeelde dat het bezwaar tegen deze aanslag buiten de wettelijke termijn was ingediend. Belanghebbende had geen omstandigheden aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Het verzoek om kwijtschelding van de naheffingsaanslagen werd afgewezen, aangezien de Inspecteur en de belastingrechter niet bevoegd zijn om kwijtschelding van belastingschulden te verlenen. De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. Jansen en de griffier was M.M.M. Faro MSc.

Uitspraak

Uitspraak van 9 januari 2023
BBZ nrs. CUR202102893 en CUR202104385
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende],wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 30 maart 2011 wegens het niet indienen van de verzamelloonstaat over het jaar 2007, een naheffingsaanslag loonbelasting met een te betalen bedrag aan loonbelasting van NAf 5.000 opgelegd.
1.2
Aan belanghebbende is op 24 maart 2011 wegens het niet indienen van de verzamelloonstaat over het jaar 2007, een naheffingsaanslag premie AVBZ met een te betalen bedrag aan premie van NAf 5.000 opgelegd.
1.3
Belanghebbende heeft op 20 augustus 2019 tegen bovengenoemde naheffingsaanslagen bezwaar gemaakt.
1.4
De Inspecteur heeft op 9 augustus 2021 uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar tegen de naheffingsaanslag premie AVBZ niet- ontvankelijk verklaard.
1.5
Belanghebbende komt op 7 oktober 2021 in beroep. Daarvoor is een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.6
Op 19 november 2021 heeft belanghebbende een nader stuk (brief gericht aan de Landsontvanger van Curaçao) ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 29 september 2022 te Willemstad. Belanghebbende was aanwezig. Namens de Inspecteur is verschenen [A]. De rechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

2.OVERWEGINGEN

Naheffingsaanslag loonbelasting

2.1
De Inspecteur heeft geen uitspraak op het bezwaar tegen de naheffingsaanslag loonbelasting gedaan. Het beroep van belanghebbende wordt geacht te zijn gericht tegen het niet tijdig doen van een uitspraak op het bezwaar.
2.2
Het bezwaarschrift tegen de naheffingsaanslag loonbelasting is op 20 augustus 2019 door de Inspecteur ontvangen.
2.3
Ingevolge artikel 30, lid 2, Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) is een uitspraak op een bezwaarschrift niet tijdig gedaan, als de Inspecteur niet binnen negen maanden na ontvangst van het bezwaarschrift, in dit geval dus uiterlijk op 20 mei 2020, een uitspraak heeft gedaan.
2.4
Ingevolge artikel 31, lid 1, ALL kan binnen twaalf maanden, in dit geval dus uiterlijk op 20 mei 2021, beroep worden ingesteld tegen het niet tijdig doen van een uitspraak op een bezwaarschrift.
2.5
Belanghebbende heeft op 7 oktober 2021 beroep ingesteld. Dit beroep is mitsdien niet-ontvankelijk. Het Gerecht komt derhalve niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep inzake de naheffingsaanslag loonbelasting.
Naheffingsaanslag AVBZ
2.6
De Inspecteur heeft voor de AVBZ op 9 augustus 2021 uitspraak op bezwaar gedaan. Het beroepschrift is op 7 oktober 2021, derhalve binnen twee maanden na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar ingediend (artikel 31, lid 1 ALL). Het beroep is mitsdien ontvankelijk. Over de ontvankelijkheid van het bezwaar overweegt het Gerecht als volgt
2.7
In artikel 29, lid 1 van de ALL is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
2.8
Het aanslagbiljet heeft een dagtekening van 24 maart 2011. Het bezwaarschrift is op 8 juli 2019 ingediend. Dit bezwaarschrift is buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
2.9
Door belanghebbende wordt niet gesteld dat hij de aanslag niet heeft ontvangen. Hij betoogt dat hij de naheffingsaanslag wellicht na de dagtekening ‘laat’ heeft ontvangen, doch deze stelling heeft hij niet, althans onvoldoende gemotiveerd. In zijn schrijven van 19 november 2021 heeft hij vermeld dat jarenlang aanslagen naar een verkeerd adres zijn verstuurd namelijk [O]. Op het door de Inspecteur overgelegde exemplaar van het aanslagbiljet is echter belanghebbendes adres, [J] vermeld. Het Gerecht heeft geen reden om aan te nemen dat de dag van de dagtekening van de aanslag is gelegen vóór de bekendmaking van de aanslag. De termijn voor instellen van het bezwaar vangt derhalve aan met ingang van de dag na die van dagtekening van het aanslagbiljet en eindigt op 24 mei 2011.
2.1
Een niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar op grond van termijnoverschrijding blijft echter achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar in verzuim is geweest. Belanghebbende heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten. De Inspecteur heeft het bezwaar dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Kwijtschelding
2.11
In zijn beroepschrift doet belanghebbende een verzoek om kwijtschelding van de onderhavige naheffingsaanslagen. De Inspecteur, noch de belastingrechter zijn echter bevoegd om kwijtschelding van belastingschulden te verlenen.
2.12
In zijn verweerschrift heeft de Inspecteur in dit verband vermeld dat de naheffingsaanslag loonbelasting door de Ontvanger oninbaar is geleden. Ter zitting heeft hij ter staving hiervan een ‘aanslagenlijst debiteur’ van de Ontvanger overgelegd waarop te zien is dat het bedrag van voormelde aanslag (inclusief kosten) is afgeboekt.
Met betrekking tot de naheffingsaanslag AVBZ dient belanghebbende, aldus de Inspecteur, het verzoek tot kwijtschelding, in verband met verjaring van deze aanslag, te richten aan de Ontvanger.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

3.1
Het Gerecht vindt geen aanleiding om de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten of het griffierecht.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep tegen het niet-tijdig beslissen inzake de naheffingsaanslag loonbelasting niet- ontvankelijk; en
- verklaart het beroep tegen de naheffingsaanslag premie AVBZ ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 9 januari 2023, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500