ECLI:NL:OGEAC:2023:79

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
CUR202200802 t/m CUR202200805, CUR202200812, CUR202200813 en CUR202200815 t/m CUR202200818, CUR202200838 t/m CUR202200840
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroepschrift inzake naheffingsaanslagen loonbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 29 maart 2023 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroepschrift dat was ingediend door de erfgenamen van de heer [A], die tot 7 juli 2005 directeur was van een naamloze vennootschap. De belanghebbende ontving in de jaren 2008, 2009 en 2011 taxatieve naheffingsaanslagen in verband met loonbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ over de jaren 2005 tot en met 2008. De erfgenamen maakten bezwaar tegen deze naheffingsaanslagen, maar het Gerecht oordeelde dat het beroepschrift niet-ontvankelijk was omdat de heer [A] na zijn vertrek als directeur niet meer bevoegd was om namens de vennootschap op te treden. Dit betekende dat zijn erfgenamen ook niet bevoegd waren om het beroep in te stellen.

Het Gerecht merkte op dat de bezwaren tegen de naheffingsaanslagen te laat waren ingediend, aangezien deze pas in 2021 werden ingediend, terwijl de naheffingsaanslagen al eerder waren opgelegd. Bovendien bleek uit een debiteurenoverzicht dat de naheffingsaanslagen oninbaar waren. De uitspraak concludeerde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van proceskosten of griffierecht. De beslissing werd genomen door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, en uitgesproken in aanwezigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.

Uitspraak

Uitspraak van 29 maart 2023
BBZ nrs. CUR202200802 t/m CUR202200805, CUR202200812, CUR202200813 en CUR202200815 t/m CUR202200818, CUR202200838 t/m CUR202200840
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], voorheen gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn met dagtekeningen gelegen in de jaren 2008, 2009 en 2011 naheffingsaanslagen loonbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ opgelegd over de jaren 2005 tot en met 2008.
1.2
De erfgenamen van de ex-directeur van belanghebbende hebben op 14 maart 2021 tegen bovengenoemde naheffingsaanslagen bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 20 december 2021 belanghebbende niet ontvankelijk verklaard in haar bezwaren.
1.4
De erfgenamen van de ex-directeur van belanghebbende hebben op 18 februari 2022 tegen de uitspraken van de Inspecteur beroep ingesteld bij het Gerecht en hebben daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.5
De Inspecteur heeft op 10 en 17 januari 2023 verweerschriften ingediend.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 19 januari 2023 te Willemstad. Namens belanghebbende is, zonder berichtgeving, niemand verschenen. Namens de Inspecteur is [B] verschenen.
2.FEITEN
2.1
Belanghebbende was een naamloze vennootschap die op 28 mei 2003 was opgericht. Volgens de gegevens van de Kamer van Koophandel (KvK) heeft belanghebbende haar registratie bij de KvK per 8 augustus 2008 opgeheven.
2.2
Tot 7 juli 2005 was de heer [A] directeur van belanghebbende. Op 9 april 2019 is de heer [A] (hierna: ex-directeur belanghebbende) overleden.
2.3
Over de jaren 2005 tot en met 2008 heeft belanghebbende geen verzamelloonstaten ingediend. Over de maanden januari tot en met augustus 2008 heeft belanghebbende geen maandelijkse aangiften loonbelasting en premies ingediend. Aan belanghebbende zijn daarom met dagtekeningen gelegen in de jaren 2008, 2009 en 2011 taxatieve naheffingsaanslagen opgelegd in de loonbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ.
2.4
Op 25 juni 2020 heeft de Ontvanger een dwangschrift gestuurd naar het adres van de ex- directeur van belanghebbende. De erfgenamen van de ex-directeur van belanghebbende hebben daar op 14 maart 2021 met een bezwaarschrift op gereageerd.

3.OVERWEGINGEN

3.1
Het beroepschrift is ingediend door de erfgenamen van de heer [A]. De heer [A] was tot 7 juli 2005 directeur van belanghebbende en is toen opgevolgd door de heer [C]. Dat betekent dat de heer [A] vanaf 7 juli 2005 niet meer bevoegd was om namens belanghebbende op te treden. Hetzelfde geldt dan voor zijn erfgenamen. Het voorgaande is slechts anders indien aan de heer [A] of aan zijn erfgenamen overeenkomstig artikel 33, lid 1, eerste volzin, van de Algemene Landsverordening Landsbelastingen (ALL) een schriftelijk volmacht tot vertegenwoordiging zou zijn verleend, maar dat is gesteld noch gebleken. Het beroepschrift is dan ook niet-ontvankelijk.
3.2
Ten overvloede merkt het Gerecht op dat de bezwaren tegen de naheffingsaanslagen met dagtekeningen gelegen in de jaren 2008, 2009 en 2011 pas in het jaar 2021, dus te laat zijn ingediend en dat uit een afschrift van een debiteurenoverzicht op naam van belanghebbende van 19 januari 2023 blijkt dat de onderhavige naheffingsaanslagen allemaal oninbaar zijn geleden.

4.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep tegen de onder 1.1 genoemde naheffingsaanslagen niet- ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, en uitgesproken op 29 maart 2023, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500