Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
3.OVERWEGINGEN
4.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
5.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 29 maart 2023 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroepschrift dat was ingediend door de erfgenamen van de heer [A], die tot 7 juli 2005 directeur was van een naamloze vennootschap. De belanghebbende ontving in de jaren 2008, 2009 en 2011 taxatieve naheffingsaanslagen in verband met loonbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ over de jaren 2005 tot en met 2008. De erfgenamen maakten bezwaar tegen deze naheffingsaanslagen, maar het Gerecht oordeelde dat het beroepschrift niet-ontvankelijk was omdat de heer [A] na zijn vertrek als directeur niet meer bevoegd was om namens de vennootschap op te treden. Dit betekende dat zijn erfgenamen ook niet bevoegd waren om het beroep in te stellen.
Het Gerecht merkte op dat de bezwaren tegen de naheffingsaanslagen te laat waren ingediend, aangezien deze pas in 2021 werden ingediend, terwijl de naheffingsaanslagen al eerder waren opgelegd. Bovendien bleek uit een debiteurenoverzicht dat de naheffingsaanslagen oninbaar waren. De uitspraak concludeerde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van proceskosten of griffierecht. De beslissing werd genomen door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, en uitgesproken in aanwezigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.