In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, staat de verduistering van kasgelden door een bankmedewerker centraal. De eiseres, ORCO BANK N.V., heeft schadevergoeding gevorderd van de gedaagde, die in reconventie heeft geprocedeerd. De zaak is voortgekomen uit een tussenvonnis van 17 oktober 2022, waarin een deskundige werd benoemd om de omvang van de verduistering te onderzoeken. De gedaagde heeft echter verzuimd het voorschot voor het deskundigenonderzoek te betalen, wat leidde tot een verzoek van de bank om vonnis te wijzen. De gedaagde heeft aangevoerd dat hij in betalingsonmacht verkeert, maar het gerecht heeft geoordeeld dat hij niet overtuigend heeft aangetoond dat hij niet in staat is om te betalen. Het gerecht heeft vastgesteld dat de bank een schadevergoeding van NAf 410.000 aan benadeelde partijen heeft betaald, en dat dit bedrag in beginsel de schade vertegenwoordigt die de bank heeft geleden door het onrechtmatig handelen van de gedaagde. Het gerecht heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van NAf 380.000, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van de bank begroot op NAf 16.001,45. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.