ECLI:NL:OGEAC:2023:74

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
CUR202203511
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Domiciliekeuze en ontvankelijkheid van beroep in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, wonend in Aruba, en de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De eiser ontvangt een Ouderdomspensioen van de SVB, maar heeft bezwaar gemaakt tegen een beschikking van de SVB waarin zijn pensioen met 10% werd verlaagd en de kerstgratificatie werd stopgezet. De SVB verklaarde het bezwaar van de eiser niet-ontvankelijk omdat hij geen domicilie op Curaçao had gekozen, wat wettelijk vereist is om een bezwaarschrift in behandeling te nemen.

De eiser had in zijn beroepschrift het adres van het Gerecht als domicilie opgegeven, wat het Gerecht niet accepteerde. Het Gerecht oordeelde dat de domiciliekeuze op het adres van het Gerecht niet voldoet aan de wettelijke vereisten van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De eiser was eerder woonachtig op Curaçao, maar woont nu in Aruba en heeft geen andere adressen op Curaçao opgegeven. Het Gerecht benadrukte het belang van een correcte domiciliekeuze voor de correspondentie en de behandeling van de zaak.

Uiteindelijk verklaarde het Gerecht het beroep van de eiser niet-ontvankelijk, omdat hij niet voldeed aan de wettelijke eisen voor het indienen van een beroepschrift. Er zijn geen proceskosten toegewezen aan de SVB. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Uitspraak

in het geding van:

[EISER]

wonend in Aruba,
eiser,
tegen

de Sociale Verzekeringsbank,

verweerster, hierna: de SVB,
gemachtigde: mr. N.S. Dare werkzaam bij de SVB.

Inleiding

Eiser, geboren in 1952, ontvangt van de SVB te Curaçao een Ouderdomspensioen (AOV-pensioen). Bij beschikking van 23 augustus 2021 heeft de SVB dit pensioen met ingang van 1 januari 2017 op grond van een wetswijziging met 10% verlaagd en de betaling van een kerstgratificatie stopgezet. Tegen deze beschikking heeft eiser bezwaar gemaakt bij de SVB. Bij beslissing op bezwaar van 25 april 2022 (bestreden beschikking) heeft de SVB het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Dit heeft de SVB gedaan omdat eiser, ondanks het verzoek daartoe van de SVB, geen domicilie op Curaçao heeft gekozen. Dit is een wettelijk vereiste om een bezwaarschrift in behandeling te nemen.
Tegen de bestreden beschikking heeft eiseres beroep ingesteld.
De SVB heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft vragen van het Gerecht beantwoord.
De openbare behandeling van het beroep heeft ter zitting van het Gerecht op 22 maart 2023 plaatsgevonden. Op 10 februari 2023 heeft eiser laten weten dat hij persoonlijk en niet via een videoverbinding op de zitting aanwezig wilde zijn. Vervolgens heeft eiser op 21 maart 2023 laten weten dat hij vanwege medische redenen niet aanwezig kan zijn op de zitting. Ter onderbouwing daarvan heeft hij op 22 maart 2023 een medische verklaring naar het Gerecht gestuurd. Het Gerecht heeft eiser vervolgens gevraagd of hij daarmee bedoeld heeft uitstel voor de behandeling van zijn zaak op zitting te verzoeken. Daarbij heeft het Gerecht eiser gevraagd of hij alsnog gebruik wil maken van een videoverbinding. Eiser heeft hierop niet meer gereageerd noch is hij op de zitting verschenen. De SVB heeft zich op zitting laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.

Beoordeling door het Gerecht

Is het beroep van eiser ontvankelijk?
1. Het Gerecht moet eerst beslissen of het beroep van eiser ontvankelijk is. Alleen als het beroep ontvankelijk is, kan het Gerecht een oordeel geven over wat eiser aanvoert tegen de bestreden beschikking. Een van de punten waar het Gerecht naar moet kijken bij de vraag of een beroep ontvankelijk is, is de domiciliekeuze. Uit artikel 15, vijfde lid, aanhef, onder f, van de Lar volgt dat een beroepschrift de keuze van domicilie op Curaçao moet inhouden indien degene die beroep heeft ingesteld niet op Curaçao woont. Eiser woont niet op Curaçao zodat hij domicilie moet kiezen op Curaçao.
1.1.
Omdat eiser in zijn beroepschrift geen domicilie op Curaçao had gekozen, heeft het Gerecht eiser op 14 oktober 2021 verzocht om een concreet adres op Curaçao waarop het Gerecht eiser kan bereiken. In reactie daarop heeft eiser op 21 oktober 2021 aangegeven dat hij domicilie kiest op het adres van het Gerecht, Emancipatie Boulevard Dominico F Don Martina 18, Willemstad, Curaçao. Bij mailbericht van 15 november 2021 heeft eiser nader toegelicht dat hij geen bekenden heeft op Curaçao die kunnen zorgen voor het ontvangen en doorsturen van zijn post. Daarom heeft hij het adres van het Gerecht als domicilie gekozen.
Beslissing van het Gerecht over eisers domiciliekeuze
2. Het Gerecht verklaart het beroep van eiser niet-ontvankelijk. Het Gerecht motiveert dat als volgt.
2.1.
Vaststaat dat eiser in Aruba woont en hij gelet op artikel 15, vijfde lid, aanhef en onder f, van de Lar, bij het instellen van beroep verplicht is domicilie te kiezen in Curaçao. Zoals het Hof in een uitspraak van 11 mei 2022 (ECLI:NL:OGHACMB:2022:55) heeft overwogen, is een domiciliekeuze van belang voor de correspondentie tussen het Gerecht en de partijen. Zonder een domiciliekeuze kan het Gerecht bijvoorbeeld de op de zaak betrekking hebbende stukken of een oproeping voor de behandeling ter zitting niet verzenden of uitreiken. Hiertegen kan ingebracht worden dat tegenwoordig vaak digitaal wordt gecorrespondeerd, zoals ook tussen eiser en het Gerecht is gebeurd. Volgens eiser is dit een effectieve wijze van corresponderen. Deze digitale wijze van corresponderen met het Gerecht is voor bestuursrechtelijke zaken echter nog niet wettelijk geregeld. Evenmin correspondeert het Gerecht volledig digitaal. Onder die omstandigheden ziet het Gerecht, mede gelet op de recente uitspraak van het Hof van 11 mei 2022, aanleiding om vast te houden aan de wettelijk vastgelegde domiciliekeuze.
2.2.
De keuze van eiser om het adres van het Gerecht als domicilie op te geven, kan niet als domiciliekeuze in de zin van artikel 15, vijfde lid, aanhef en onder f, van de Lar worden aangemerkt. Het toestaan van domicilie op het adres van het Gerecht zou immers betekenen dat poststukken voor eiser bij het Gerecht moeten worden bewaard totdat eiser deze kan ophalen. Het bewaren en bewaken van post voor personen die domicilie hebben gekozen op het adres van het Gerecht valt echter buiten de functie en taak van het Gerecht en het Gerecht is daarop ook niet ingericht.
2.3.
Tot slot stelt het Gerecht vast dat eiser, voordat hij in 1999 naar Aruba is verhuisd, op Curaçao woonachtig was. De enkele stelling van eiser dat hij geen enkele bekende heeft op Curaçao op wiens adres hij domicilie zou kunnen kiezen, komt het Gerecht dan ook niet aannemelijk voor.
2.4.
Uit artikel 22, tweede lid, van de Lar volgt dat het Gerecht het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren indien niet wordt voldaan aan de wettelijk eisen die aan een beroepschrift worden gesteld. Het Gerecht maakt gebruik van deze bevoegdheid gelet op het hiervoor vermelde belang van de domiciliekeuze en het feit dat eiser slechts het adres van het Gerecht als domicilie heeft opgegeven. Het Gerecht verklaart daarom het beroep van eiser niet-ontvankelijk.
3. Er zijn geen proceskosten die de SVB zou moeten vergoeden.

Beslissing

Het Gerecht
verklaarthet beroep tegen de bestreden beschikking van 25 april 2022
niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mrs. S. Lanshage, voorzitter, J. Sybesma en M.A. Evertsz, leden, en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2023, in tegenwoordigheid van
mr. M.F.G. Maes, griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open
binnen zes wekenna kennisgeving hiervan. Zie hoofdstuk 5 van de Lar.