Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Vooraf
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft belanghebbende zijn aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2016 ingediend, waarin hij een belastbaar inkomen van NAf 254.759 en een te betalen belasting van NAf 6.284 opgeeft. Later heeft hij een herziene aangifte ingediend met een belastbaar inkomen van NAf 222.352 en een terug te ontvangen belasting van NAf 35. De Inspecteur heeft echter een aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van NAf 266.665, wat resulteert in een te betalen belasting van NAf 11.820. Het geschil betreft de vraag of deze aanslag correct is vastgesteld.
Belanghebbende moet bewijzen dat de bedragen in zijn herziene aangifte juist zijn, maar het Gerecht oordeelt dat hij hierin niet is geslaagd. De Inspecteur heeft met loonbelastingkaarten aangetoond dat belanghebbende een totaal aan looninkomsten van NAf 224.376 heeft genoten. Het Gerecht concludeert dat de Inspecteur aan zijn bewijslast heeft voldaan en dat de aanslag inkomstenbelasting gehandhaafd moet blijven. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard.
De uitspraak is gedaan op 31 januari 2023 door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, in aanwezigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx. Er is geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten of griffierecht.