ECLI:NL:OGEAC:2023:64

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
27 maart 2023
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
CUR202203712
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldlening en tussenvonnis inzake betalingsverplichtingen en renteoverzicht

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, betreft het een geschil tussen de stichting Fundashon Fiansa Popular (FFP) en een gedaagde, die in persoon procedeert. De zaak is ontstaan uit een kredietovereenkomst die op 6 maart 2013 is aangegaan, waarbij FFP een bedrag van NAf 13.627 heeft verstrekt aan de gedaagde voor werkzaamheden aan haar woning. De overeenkomst bevatte een rente van 8,5% per jaar en een looptijd van 72 maanden met maandelijkse aflossingen van NAf 245,64. De gedaagde heeft echter haar betalingsverplichtingen niet nagekomen, ondanks diverse aanmaningen en een ingebrekestelling op 9 september 2020.

FFP vordert in deze procedure een bedrag van NAf 7.409,82, dat de gedaagde aan FFP verschuldigd zou zijn, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De gedaagde betwist de hoogte van het gevorderde bedrag en stelt dat de lening volledig is afgelost via inhouding door de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

Tijdens de mondelinge behandeling op 1 maart 2023 heeft het gerecht geoordeeld dat FFP in de gelegenheid moet worden gesteld om haar berekening van de schuld aan te passen aan de wettelijke bepalingen in de artikelen 6:43 en 6:44 van het Burgerlijk Wetboek, die betrekking hebben op de toerekening van betalingen. Het gerecht heeft FFP opgedragen om een nieuwe, correcte berekening te overleggen en inzicht te geven in de in rekening gebrachte rente op de niet-betaalde bedragen. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor verdere behandeling op 17 april 2023.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202203712
Vonnis van 27 maart 2023
in de zaak van
de stichtin
g FUNDASHON FIANSA POPULAR,
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gevolmachtigde: mr. J. de Wind,
tegen
[GEDAAGDE],
wonend in Curaçao,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna FFP en [gedaagde] worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift met producties, op 26 september 2022 ter griffie ingediend;
  • de conclusie van antwoord;
  • de akte uitlaten zijdens FFP;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 1 maart 2023.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Op 6 maart 2013 is FFP met [gedaagde] een kredietovereenkomst (hierna: de overeenkomst) aangegaan, waarbij FFP een bedrag van NAf 13.627 aan [gedaagde] heeft verstrekt ten behoeve van de uitvoering van werkzaamheden aan de woning te [adres]. Overeengekomen werd een rente van 8,5% per jaar, een looptijd van 72 maanden en een maandelijkse aflossing van NAf 245,64.
2.2. [
Gedaagde] is haar betalingsverplichtingen jegens FFP voortvloeiende uit de onder r.o. 2.1. bedoelde overeenkomst niet correct nagekomen.
2.3. [
Gedaagde] is bij brief van 9 september 2020 in gebreke gesteld en gesommeerd om de uitstaande schuld binnen 10 dagen aan te zuiveren.
2.4.
Ondanks diverse aanmaningen heeft [gedaagde] het openstaande bedrag niet (volledig) afgelost.

3.Het geschil

3.1.
FFP vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, een bedrag van
NAf 7.409,82, zijnde de aan FFP verschuldigde hoofdsom, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten ad 15% berekend over de verschuldigde hoofdsom, en ook vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2022 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
FFP legt – kort samengevat – aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] (ondanks diverse aanmaningen) tekort is geschoten in de nakoming van haar uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichting.
3.3. [
Gedaagde] betwist de hoogte van het gevorderde bedrag. Daartoe voert zij aan dat de lening in het geheel is afgelost middels inhouding via de SVB.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] gehouden is tot betaling van
NAf 7.409,82 aan FFP.
4.2.
Ter onderbouwing van haar vordering heeft FFP een berekening overgelegd (productie I bij Akte uitlaten). Met [gedaagde] is het gerecht voorshands van oordeel dat gelet op de betaling van NAf 269,97 over de maand maart 2013 meer is betaald dan uit het overzicht volgt.
4.3.
FFP heeft daarnaast tijdens de zitting te kennen gegeven dat haar systeem zo in elkaar zit dat betalingen altijd in mindering strekken op de maand waarin de betaling wordt gedaan. Gelet op de artikelen [6:43 en 6:44] BW moet echter uitgangspunt zijn dat de terugbetaalde bedragen telkens worden toegerekend op de rente, eventuele kosten en vervolgens op de langst openstaande termijn.
4.4.
Het gerecht stelt FFP in de gelegenheid om bij akte een nieuwe, juiste berekening over te leggen met inachtneming van het bepaalde in de [6:43 en 6:44] BW. Verder wenst het gerecht dat FFP bij akte ook inzichtelijk maakt welke rente zij in rekening hebben gebracht op de niet-betaalde bedragen.
4.5.
De zaak zal in verband met de verzochte herberekening worden verwezen naar de rol. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
verwijst de zaak voor akte uitlating zoals bedoeld in rechtsoverweging 4.4. door FFP naar de rol van maandag 17 april 2023;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechter, bijgestaan door mr. C.L. Navarro, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2023.