ECLI:NL:OGEAC:2023:62

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
27 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
CUR202203339
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van statutair bestuurder en beëindigingsvergoeding bij Meyer Moving N.V.

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, stond de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van [eiser in conventie] centraal. [Eiser in conventie] was sinds 1 juli 2019 in dienst bij Meyer Moving N.V. en werd op 1 januari 2020 benoemd tot statutair bestuurder. Op 11 februari 2022 werd hij ontslagen, wat leidde tot een geschil over zijn recht op een beëindigingsvergoeding en andere financiële claims. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 februari 2023 werd duidelijk dat partijen niet tot een minnelijke regeling waren gekomen. [Eiser in conventie] vorderde onder andere een hoger salaris, betaling van achterstallig loon, vakantiedagen en een beëindigingsvergoeding van NAf 175.000. Meyer Moving betwistte de claims en vorderde in reconventie schadevergoeding wegens het niet verstrekken van wachtwoorden door [eiser in conventie]. Het Gerecht oordeelde dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege was geëindigd door de benoeming tot statutair bestuurder, maar dat er stilzwijgend een overeenkomst van opdracht was ontstaan. Het Gerecht kende [eiser in conventie] een beëindigingsvergoeding toe van NAf 47.500 netto, terwijl de vorderingen van Meyer Moving in reconventie werden afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202203339
Vonnis d.d. 27 maart 2023
inzake
[EISER IN CONVENTIE],
wonende in Curaçao,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigden: mr. A. Faria en mr. A.J. de Winter,
tegen
de naamloze vennootschap
EXPEDITIEBEDRIJF MEIJER N.V.handelend onder de naam
MEYER MOVING,
wonende in Curaçao,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigden: mr. T.J. Leijsen en mr. S.F. Osepa.
Partijen worden hierna [eiser in conventie] en Meyer Moving genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift met producties, op 30 augustus 2022 ter griffie ingediend;
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 15 februari 2023 plaatsgevonden, waarbij [eiser in conventie] in persoon is verschenen, bijgestaan door mr. Faria en mr. De Winter, en waarbij Meyer Moving is vertegenwoordigd door mevrouw [naam 1], network manager, bijgestaan door mr. Osepa in persoon en mr. Leijsen via videoverbinding. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen hun standpunten nader uiteengezet, mede aan de hand van door hen overgelegde pleitaantekeningen.
1.3.
Na de mondelinge behandeling zijn partijen in de gelegenheid gesteld om tot een minnelijke regeling te komen.
1.4.
Per e-mail van 27 februari 2023 heeft mr. Osepa bericht dat partijen niet tot een minnelijke regeling zijn gekomen. Verzocht is om vonnis te wijzen.
1.5.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Meyer Moving exploiteert een emballeer- en transportbedrijf en richt zich daarnaast op het voeren van scheepagenturen.
2.2. [
eiser in conventie] is op 1 juli 2019 voor onbepaalde tijd bij Meyer Moving in dienst getreden in de functie van general/branch manager (manager), tegen een maandelijks salaris van NAf 11.000 bruto per maand, vermeerderd met vakantietoeslag van 8% per jaar.
2.3.
Bij besluit van 1 december 2019 is [eiser in conventie] door de Algemene vergadering van aandeelhouders (AvA) met ingang van 1 januari 2020 benoemd tot statutair bestuurder.
2.4.
Uit het overgelegde uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat op 8 mei 2020 is geregistreerd dat [eiser in conventie] per 1 januari 2020 statutair bestuurder (‘Director’) is.
2.5.
De heer [naam 2] en de heer [naam 3] hebben namens Meyer Moving per brief van 26 januari 2022 aan [eiser in conventie] bericht dat Meyer Moving voornemens is om op grond van artikel 14 van de statuten in samenhang met artikel 2:15 BW buiten een AvA te besluiten tot het ontslag van [eiser in conventie] als statutair bestuurder. Aan dit voornemen ligt ten grondslag de slechte financiële resultaten van de laatste jaren die mede onder het leiderschap en de verantwoordelijkheid van [eiser in conventie] zijn gerealiseerd. [eiser in conventie] is in de gelegenheid gesteld om zijn visie te geven op dit voornemen tot ontslag. Ook is [eiser in conventie] per direct vrijstelling van dienst verleend, met behoud van betaling van zijn vergoeding gedurende de vrijstelling.
2.6.
Per brief van 2 februari 2022 heeft mr. De Winter namens [eiser in conventie] aan Meyer Moving onder meer bericht dat [eiser in conventie] ten onrechte wordt verweten dat de slechte financiële resultaten (mede) een gevolg zijn van pretens tekortschietend leiderschap en gebrek aan verantwoordelijkheid en dat de argumentatie voor het voornemen tot ontslag van [eiser in conventie] gebrekkig en ondeugdelijk is.
2.7.
Bij aandeelhoudersbesluit buiten vergadering van 11 februari 2020 heeft de AvA van Meyer Moving [eiser in conventie] als statutair bestuurder ontslagen. Het ontslagbesluit heeft tevens te gelden als opzegging van de contractuele rechtsverhouding van [eiser in conventie] met Meyer Moving, met inachtneming van een opzegtermijn van één maand, per 31 maart 2022.

3.De vorderingen en de standpunten van partijen

in conventie
3.1. [
eiser in conventie] vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
I. voor recht te verklaren dat [eiser in conventie] vanaf 1 januari 2020 recht heeft op een bruto maandelijks salaris van NAf 17.500 per maand, vermeerderd met alle emolumenten zoals opgenomen in de voorafgaande arbeidsovereenkomst, althans een door het gerecht in goede justitie te bepalen salaris over de periode dat [eiser in conventie] statutair bestuurder was;
II. voor recht te verklaren dat Meyer Moving wanprestatie heeft gepleegd, althans onrechtmatig heeft gehandeld door [eiser in conventie] in het ongewisse te laten over zijn positie en salaris als statutair bestuurder en het zonder geldige reden opzeggen van de overeenkomst van opdracht met [eiser in conventie];
III. Meyer Moving te veroordelen tot betaling van het verschuldigde loon van NAf 2.151,69;
IV. Meyer Moving te veroordelen tot betaling van de 28 niet genoten vakantiedagen;
V. Meyer Moving te veroordelen tot betaling aan [eiser in conventie] van aanvullend salaris van NAf 6.500 bruto per maand over de periode 1 januari 2020 tot en met maart 2022;
VI. Meyer Moving te veroordelen tot betaling aan [eiser in conventie] van aanvullend vakantiegeld en pensioenpremie over de periode 1 januari 2020 tot en met maart 2022;
VII. Meyer Moving te veroordelen tot betaling aan [eiser in conventie] van een beëindigingsvergoeding, althans schadevergoeding, van NAf 175.000 bruto;
VIII. alle bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente, berekend vanaf de dag waarop ieder deze bedragen verschuldigd zijn geworden tot aan de dag der algehele voldoening;
IX. Meyer Moving te veroordelen in de proceskosten.
3.2. [
Eiser in conventie] legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. Door de benoeming van [eiser in conventie] tot statutair bestuurder is zijn arbeidsovereenkomst van rechtswege geëindigd, zonder dat afspraken zijn gemaakt over loon of een vergoeding. Bij de vaststelling van een redelijk loon in de zin van artikel 7:405 BW dient mee te wegen dat [eiser in conventie] als statutair bestuurder in privé risico’s heeft gelopen en nog loopt doordat hij op grond van artikel 2:14 BW aansprakelijk kan worden gesteld voor financiële tekorten van Meyer Moving. Op grond van zijn kennis en ervaring acht [eiser in conventie] een loon van NAf 17.500 bruto per maand, vermeerderd met alle emolumenten, redelijk. Daarom heeft [eiser in conventie] over de periode van 1 januari 2020 tot en met maart 2022 nog recht op aanvullend loon van NAf 6.500 bruto per maand en op aanvullend vakantiegeld en pensioenpremie. Verder stelt [eiser in conventie] dat Meyer Moving jegens hem heeft gewanpresteerd, dan wel onrechtmatig gehandeld doordat [eiser in conventie] na zijn benoeming tot statutair bestuurder geen ontslagbescherming meer genoot en zonder vergunning kon worden ontslagen, zonder dat Meyer Moving afspraken heeft gemaakt over een beëindigingsvergoeding. [eiser in conventie] meent dat hij recht heeft op een dergelijke vergoeding van NAf 175.000 bruto. Daarnaast heeft Meyer Moving de loonbetalingen aan [eiser in conventie] per eind maart 2022 stopgezet en geweigerd om zowel het resterende loon van NAf 2.151,69 over maart 2022 aan [eiser in conventie] uit te betalen, als 28 ongebruikte vakantiedagen. Alle bedragen dienen vermeerderd te worden met wettelijke rente. Ten slotte is Meyer Moving de proceskosten verschuldigd.
3.3.
Meyer Moving concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiser in conventie] in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
Meyer Moving vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
I. te verklaren voor recht dat [eiser in conventie] aansprakelijk is voor de door Meyer Moving geleden schade als gevolg van het niet nakomen van de overeenkomst van opdracht met Meyer Moving, althans onrechtmatig handelen;
II. [eiser in conventie] te veroordelen tot betaling van de door Meyer Moving geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
III. [eiser in conventie] te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.6.
Meyer Moving legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Na het ontslag van [eiser in conventie] is hem gevraagd de wachtwoorden van zijn laptop aan Meyer Moving ter beschikking te stellen. Nu [eiser in conventie] dit heeft nagelaten, heeft Meyer Moving moeten besluiten de laptop en de IT-systemen volledig te (laten) resetten. Door deze handelswijze heeft Meyer Moving schade geleden. Voor de vaststelling van deze schade is nader onderzoek vereist, zodat gevorderd wordt om [eiser in conventie] te veroordelen om de door Meyer Moving geleden schade te vergoeden, nader op te maken bij staat.
3.7. [
Eiser in conventie] concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.8. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
In artikel 2:8 lid 5 BW is bepaald dat de rechtsverhouding tussen een bestuurder en de rechtspersoon niet wordt aangemerkt of mede aangemerkt als een arbeidsovereenkomst. Tussen partijen staat niet ter discussie dat door de benoeming van [eiser in conventie] tot statutair bestuurder per 1 januari 2020 de arbeidsovereenkomst van [eiser in conventie] conform het bepaalde in artikel 2:8 lid 5 BW van rechtswege is geëindigd. Hoewel partijen na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst geen overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 BW zijn aangegaan, is niet in geschil dat tussen partijen stilzwijgend een dergelijke overeenkomst ontstaan en dat [eiser in conventie] uit hoofde van die overeenkomst door de AvA kon worden ontslagen. Dit ontslag is door [eiser in conventie] niet aangevochten.
de vorderingen
4.2.
In de kern komt het geschil erop neer dat [eiser in conventie] achteraf stelt dat hij door Meyer Moving beter had moeten worden geïnformeerd over de (rechts)gevolgen van zijn benoeming tot statutair bestuurder en zijn ontslagbescherming. De door [eiser in conventie] aangevangen onderhavige procedure strekt in feite tot een financiële afwikkeling van het ontslag van [eiser in conventie] als statutair bestuurder.
4.3.
Zoals tijdens de zitting besproken, had het op de weg van Meyer Moving als goed werkgever gelegen om voorafgaand aan de benoeming van [eiser in conventie] tot statutair bestuurder met hem te spreken over (onder meer) de (rechts)gevolgen van die benoeming. Anders dan [eiser in conventie] is het gerecht van oordeel dat een dergelijk gesprek niet geleid zou hebben tot een hoger salaris dan NAf 11.000 bruto per maand en een verhoging van emolumenten die samenhangen met een hoger salaris, te meer nu [eiser in conventie] tijdens de zitting heeft erkend dat zijn werkzaamheden als manager niet verschilden van zijn werkzaamheden als statutair bestuurder. Het ligt wel in de rede dat partijen voorafgaand aan de benoeming van [eiser in conventie] tot statutair bestuurder nadere afspraken gemaakt zouden hebben over een beëindigings-vergoeding. Dat had naar het oordeel van het gerecht ook van Meyer Moving verwacht mogen worden, nu [eiser in conventie] door de benoeming tot statutair bestuurder op grond van artikel 2:14 BW ook in privé aansprakelijk gehouden kon (en kan) worden en [eiser in conventie] zijn ontslagbescherming kwijtgeraakte. Het gerecht ziet daarom aanleiding aan [eiser in conventie] een beëindigingsvergoeding toe te kennen. Bij de vaststelling van de hoogte van die vergoeding dient meegewogen te worden dat door Meyer Moving kennelijk geen beoordelings- c.q. functioneringsgesprekken met [eiser in conventie] zijn gevoerd en dat het ontslag voor [eiser in conventie] in zoverre ‘als een donderslag bij heldere hemel’ kwam.
4.4.
Op grond van het voorgaande ziet het gerecht, rekening houdend met voornoemde omstandigheden, de leeftijd van [eiser in conventie], zijn mogelijkheden op de arbeidsmarkt en het aantal dienstjaren bij Meyer Moving als manager en statutair directeur, aanleiding aan [eiser in conventie] een vergoeding naar billijkheid toe te kennen van NAf 47.500 netto zoals in de beslissing vermeld. Gelet hierop heeft [eiser in conventie] geen (afzonderlijk) belang bij de gevorderde verklaring van recht ter zake.
4.5.
In dit oordeel is meegewogen dat [eiser in conventie] naar het oordeel van het gerecht bij de eindafrekening recht had op uitbetaling van meer dan 8,25 vakantiedagen. Uit hetgeen partijen ter zitting naar voren hebben gebracht blijkt immers dat [eiser in conventie] in overleg met Meyer Moving vanwege de bedrijfsvoering geen, dan wel minder vakantiedagen heeft opgenomen en dat Meyer Moving niet expliciet aan [eiser in conventie] te kennen heeft gegeven dat hij slechts twee vakantiedagen naar het volgende jaar mocht meenemen.
4.6.
Ten slotte wordt overwogen dat door Meyer Moving als productie 7 bij conclusie van antwoord een betalingsbewijs is overgelegd van betaling aan [eiser in conventie] van NAf 2.151,69 met als omschrijving ‘
Aanvulling Salaris Maart’. Omdat [eiser in conventie] dit betalingsbewijs niet heeft betwist, is naar het oordeel van het gerecht vast komen te staan dat aan [eiser in conventie] al een bedrag van NAf 2.151,69 als aanvullend salaris is uitgekeerd.
4.7.
Gelet op het voorgaande behoeven de overige stellingen en verweren geen bespreking.
proceskosten
4.8.
Gelet op de gewezen (arbeids)relatie tussen partijen ziet het gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in reconventie
verklaring voor recht
4.9.
Het gerecht begrijpt dat de gevorderde verklaring voor recht ziet op de door Meyer Moving gestelde geleden schade doordat [eiser in conventie] geweigerd zou hebben wachtwoorden aan Meyer Moving ter beschikking te stellen, zodat Meyer Moving de laptop van [eiser in conventie] en de IT-systemen heeft moeten (laten) resetten.
4.10.
Tijdens de zitting heeft [eiser in conventie] betwist dat hij geweigerd heeft wachtwoorden aan Meyer Moving te verstrekken. Volgens [eiser in conventie] heeft hij zijn wachtwoorden toegestuurd aan de systeembeheerder van Meyer Moving in Zuid-Afrika.
4.11.
Gelet op de gemotiveerde betwisting van [eiser in conventie] is naar het oordeel van het gerecht niet komen vast te staan dat [eiser in conventie] geweigerd heeft zijn wachtwoorden aan Meyer Moving ter beschikking te stellen. Dit betekent dat niet voor recht kan worden verklaard dat [eiser in conventie] aansprakelijk is voor de door Meyer Moving geleden schade. De vordering wordt daarom afgewezen.
schade
4.12.
Omdat de gevorderde verklaring voor recht wordt afgewezen, wordt de vordering om [eiser in conventie] te veroordelen tot betaling van de door Meyer Moving geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen bij wet, ook afgewezen.
proceskosten
4.13.
Gelet op de gewezen (arbeids)relatie tussen partijen ziet het gerecht ook in reconventie aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

Het gerecht:
in conventie
5.1.
veroordeelt Meyer Moving tot betaling aan [eiser in conventie] van een bedrag van NAf 47.500 netto;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen af;
in conventie en in reconventie
5.5.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechter, bijgestaan door mr. M.M. Schalk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2023.