ECLI:NL:OGEAC:2023:366

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
26 maart 2023
Publicatiedatum
27 maart 2024
Zaaknummer
CUR202400557
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst tussen Telecuraçao en werknemer afgewezen wegens gebrek aan gewichtige redenen

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 26 maart 2024 uitspraak gedaan in het verzoek van de Antilliaanse Televisie Maatschappij N.V. (hierna: ATM) tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een werknemer, aangeduid als [verweerder]. ATM verzocht de ontbinding primair op basis van dringende redenen en subsidiair op basis van gewijzigde omstandigheden. De werknemer, die sinds 2010 in dienst was, had verschillende functies bekleed en was laatstelijk werkzaam als Station & Broadcast Manager. ATM stelde dat de werknemer zijn functie niet naar behoren had uitgeoefend en dat er sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie. De werknemer betwistte de verwijten en vroeg om een ontbindingsvergoeding.

Het Gerecht heeft het verzoek van ATM afgewezen. Het oordeelde dat er geen dringende reden was voor ontbinding, omdat de werknemer niet voldoende was aangesproken op zijn functioneren en er geen bewijs was dat hij zich onbevoegd had gedragen. Ook de stelling van ATM dat er sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie werd verworpen, omdat er geen aanwijzingen waren dat de werknemer zich onrechtmatig had gedragen of dat er een duurzame verstoring van de arbeidsrelatie was. Het Gerecht oordeelde dat ATM de werknemer niet de kans had gegeven om zich te verbeteren en dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet gerechtvaardigd was.

De uitspraak leidde tot de conclusie dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd afgewezen, terwijl het tegenverzoek van de werknemer grotendeels niet werd toegewezen. Het Gerecht heeft ATM veroordeeld tot betaling van een indexering van het salaris, maar andere verzoeken van de werknemer werden afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202400557
Beschikking van 26 maart 2024
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ANTILLIAANSE TELEVISIE MAATSCHAPPIJ N.V.,
handelend onder de naam TELECURAÇAO,
gevestigd in Curaçao,
verzoekster,
verweerster in het zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde: mr. N.B. Louisa,
tegen
[VERWEERDER],
wonende in Curaçao,
verweerder,
verzoeker in het zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde: mr. E.A. Knoppel.
Partijen worden hierna ATM en [verweerder] genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties van 19 februari 2024,
  • het zelfstandig tegenverzoek met producties 1 tot en met 47 van 12 maart 2024,
  • de nadere producties 48 tot en met 49 van [verweerder],
  • de nadere producties 18 tot en met 20 van ATM,
  • de mondelinge behandeling van 14 maart 2024, waar de directeur [naam nieuwe directeur] namens ATM, bijgestaan door mr. Louisa, en [verweerder], bijgestaan door mr. Knoppel, zijn verschenen,
  • de pleitnotities.
1.2.
De door [verweerder] op 14 maart 2024 toegezonden productie 50 is naar aanleiding van het namens ATM ter zitting gemaakte bezwaar als tardief geweigerd en buiten beschouwing gelaten.
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
ATM is een onderneming die een radio- en televisiezendstation exploiteert.
2.2. [
verweerder], thans 57 jaar, is op 1 januari 2010 in dienst getreden van ATM. Hij was eerst werkzaam als Nieuws Manager, waarna hij in 2012 tot Programming Manager en in 2020 tot Station & Broadcast Manager is benoemd.
2.3. [
verweerder] was laatstelijk werkzaam tegen een brutoloon van NAf 8.959 per maand, exclusief emolumenten en vergoedingen.
2.4.
Op 22 juni 2020 is door het Land Curaçao de rechtspersoon Curaçao Data & Television (hierna: CDT) opgericht, waarna de aandelen van ATM zijn overgedragen aan CDT. Vervolgens is CDT als statutair bestuurder van ATM benoemd.
2.5.
In juli 2022 is [naam interim-directeur] als nieuwe directeur van ATM aangetreden. Op zijn verzoek is door Forensic Services Caribbean (hierna: FSC) een ‘nulmeting’ gestart om te onderzoeken in hoeverre de beginselen van Good Governance binnen ATM worden nageleefd.
2.6.
Op 2 november 2011 is [verweerder] door [naam interim-directeur] geschorst.
2.7.
De bevindingen van het onderzoek van FSC zijn neergelegd in een rapport van 25 juni 2023 (hierna: het rapport). Het rapport luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
Samenvattende bevindingen
(…) uit onderzoek blijkt dat er geen sprake is van Good Governance. Voorbeelden zijn dat de heer [betrokkene 1] contracten ondertekend zonder daartoe gerechtigd te zijn. Er is geen mandaat aangetroffen dat hij gerechtigd is om namens de Statutair directeur te tekenen. De heer [verweerder] ondertekende eveneens, zonder toestemming, contracten c.q. financiële verplichtingen aan.
Tevens is als voorbeeld een protocol met de vakbonden ABVO getekend, waarbij het bekend was dat de aantredend statutair directeur hierover zijn bezwaar had aangegeven. Procedures zijn niet opgesteld en inkoop van goederen, hierop zijn mogelijkheden ontstaan voor inkoop van goederen en diensten die niet zijn afgenomen danwel niet conform markt zijn en is het beheer van goederen niet correct uitgevoerd, waarbij als voorbeeld niet alle goederen bij ATM aanwezig zijn.
Bestaande procedures zoals overwerk, zijn niet correct nageleefd.
Projecten waaronder Terra Mobile, Terra Controls, het dak, carnaval, Cariflix en RTV7 zijn niet goed beheerd door het management. Bestaande contracten zoals Terra Mobile/Terra Controls en RTV7 werden niet nageleefd, het contract met Cariflix is onduidelijk en niet controleerbaar, het contract inzake carnaval is tegen het besluit van de statutair directeur aangegaan.
Het management, de heren [betrokkene 1] en [verweerder] waren hiervoor verantwoordelijk vanuit hun functie en de heer [betrokkene 2] eveneens vanuit zijn functie. Vooralsnog zijn geen andere betrokkenen hierbij betrokken.(…)”
2.8.
Op grond van de bevindingen van FSC heeft ATM [verweerder] bij brief van 25 juni 2023 op staande voet ontslagen.
2.9.
Bij brief van 28 juni 2023 heeft [verweerder] de nietigheid van het aan hem gegeven ontslag ingeroepen.
2.10.
Bij e-mailbericht van 22 augustus 2023 heeft ATM het aan [verweerder] gegeven ontslag op staande voet ingetrokken en het salaris van [verweerder] doorbetaald, onder mededeling dat ATM een ontbindingsprocedure zal starten. Daarbij werd hem medegedeeld dat hem de toegang tot het gebouw wordt ontzegd.
2.11.
ATM heeft op 19 februari 2024 een ontbindingsverzoek bij het gerecht ingediend. Ook tegen twee andere managers, [betrokkene 1] en [betrokkene 2], heeft ATM ontbindingsverzoeken ingediend. De arbeidsovereenkomst met [betrokkene 1] is bij beschikking van 21 februari 2024 ontbonden. De zaak tegen [betrokkene 2] is nog niet behandeld.
2.12. [
Naam nieuwe directeur] heeft [naam interim-directeur] bij ATM opgevolgd als directeur.

3.De verzoeken en de standpunten van partijen

Het ontbindingsverzoek van ATM
3.1.
ATM verzoekt – samengevat – dat het gerecht de arbeidsovereenkomst tussen ATM en [verweerder] ontbindt, primair wegens gewichtige redenen in de zin van een dringende reden en subsidiair wegens gewichtige redenen in de zin van gewijzigde omstandigheden, met toekenning van een billijke vergoeding aan [verweerder] en met veroordeling van [verweerder] in de proceskosten.
3.2.
ATM legt primair aan het verzoek ten grondslag dat er sprake is van een dringende reden als bedoeld in artikel 7A:1615o en artikel 7A:1615w BW. ATM voert daartoe aan dat [verweerder] zijn functie als Station & Broadcast Manager niet naar behoren heeft uitgeoefend. Ook hield hij zich stelselmatig niet aan de binnen ATM geldende procedures en regels. [verweerder] declareerde overuren achteraf. [verweerder] tekende de garantiebrieven voor de medicijnen van de General Manager [betrokkene 1] zonder dat hij daartoe bevoegd was. Onderhoudswerkzaamheden werden direct uitbesteed aan een bepaald bedrijf, in plaats dat eerst de gebruikelijke drie offertes werden opgevraagd. In oktober 2020 werd de Facebookpagina van ATM gehackt. [verweerder] heeft nagelaten om direct actie te ondernemen om verdere schade voor ATM te voorkomen. Verder zijn volgens ATM niet alle in opdracht van [verweerder] voor ATM (bestelde/aangeschafte) apparaten aanwezig en/of te traceren. Subsidiair stelt ATM zich op het standpunt dat het handelen van [verweerder] leidt tot gewijzigde omstandigheden, te weten een verstoorde arbeidsrelatie tussen haar en [verweerder]. ATM heeft door [verweerder]s handelen geen vertrouwen meer in hem als manager.
3.3. [
verweerder] heeft gemotiveerd verweer gevoerd en primair geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Subsidiair concludeert [verweerder] tot toekenning aan hem van een ontbindingsvergoeding. Volgens [verweerder] heeft hij zich ruim 14 jaar met hart en ziel ingezet voor ATM. Als manager diende hij dag en nacht bereikbaar te zijn. Door de vele overuren die hij maakte (ook thuis en op locatie), is met hem afgesproken dat hij niet meer hoefde in te klokken. Met betrekking tot de medicijnen voor de General Manager stelt [verweerder] dat die altijd al werden vergoed en dat hij na [betrokkene 1] de enige was die de garantiebrieven kon tekenen. Wat betreft het beheer van social media stelt [verweerder] dat hij daarmee nog niet officieel belast was. Ten aanzien van de bestelde apparatuur is het standpunt van [verweerder] dat er altijd werd gewerkt met een lijst die werd bijgehouden. De desbetreffende lijsten heeft ATM. Ten slotte stelt [verweerder] zich ten aanzien van de gang van zaken rondom de dakreparatie op het standpunt dat de reparatie nodig was en dat hij heeft gehandeld in opdracht van de voormalige directeur [naam oude directeur].
Het tegenverzoek van [verweerder]
3.4. [
verweerder] verzoekt om ATM te veroordelen:
(voorwaardelijk) Een vergoeding groot NAf 797.216,= te voldoen althans een in goede justitie te bepalen bedrag als ontbindingsvergoeding;
(onvoorwaardelijk) Een bedrag van NAf 707,78 per maand uitgesplitst in NAf 283,11 ter zake 3% indexering en NAf 424,67 aan lumpsum per maand te voldoen, alles gerekend vanaf 1 januari 2023 tot aan de rechtmatige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, alles vermeerderd met de vertragingsrente althans de wettelijke rente;
. (onvoorwaardelijk) Een bedrag van NAf 850,= aan overtime vergoeding per kwartaal gerekend vanaf het tweede kwartaal van 2022 tot aan de rechtmatige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, alles vermeerderd met de vertragingsrente althans met de wettelijke rente;
. (onvoorwaardelijk) Een bedrag groot NAf 12.870,14 aan kerstgratificatie over de jaren 2022 en 2023, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, alles vermeerderd met de vertragingsrente althans met de wettelijke rente;
. (onvoorwaardelijk) Een bedrag groot NAf 9.504,11 aan vakantie-uitkering over het jaar 2023 vermeerderd met NAf 792,01 per maand gerekend vanaf juni 2023, althans een in goede justitie te bepalen bedrag(en), alles vermeerderd met de vertragingsrente althans de wettelijke rente;
. (voorwaardelijk) Een bedrag groot NAf 20.561,85 zijnde een bedrag gelijk aan het equivalent van 45 vakantiedagen waar [verweerder] recht op heeft;
. (onvoorwaardelijk) Loontrede groot NAf 180,= per maand gerekend vanaf 1 januari 2023 tot en met aan de rechtmatige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, alles vermeerderd met de vertragingsrente althans met de wettelijke rente;
. (onvoorwaardelijk) ATM te veroordelen in de proceskosten van [verweerder], vermeerderd met NAf 250,= voor betekening van de beschikking en NAf 150,= na betekening, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.5.
ATM heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.De beoordeling

Het ontbindingsverzoek van ATM
4.1.
Ingevolge artikel 7A:1615w lid 1 BW is de werkgever te allen tijde bevoegd zich wegens gewichtige redenen tot de rechter te wenden met het schriftelijk verzoek de arbeidsovereenkomst ontbonden te verklaren. Als gewichtige redenen worden onder meer beschouwd omstandigheden, welke een dringende reden, als bedoeld in artikel 7A:1615o eerste lid, BW zouden hebben opgeleverd, indien de dienstbetrekking deswege onverwijld beëindigd ware, alsook veranderingen in de omstandigheden welke van dien aard zijn, dat de dienstbetrekking billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Ingevolge artikel 7A:1615p, eerste lid, BW worden voor de werkgever als dringende redenen in vorenbedoelde zin beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van zodanige dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen.
4.2.
Het verzoek van ATM om de arbeidsovereenkomst tussen haar en [verweerder] te ontbinden, zal worden afgewezen. Daarvoor is het volgende redengevend.
Geen dringende reden
4.3.
Aan [verweerder] worden door ATM diverse verwijten gemaakt die hij gemotiveerd heeft betwist.
4.4. [
verweerder] heeft sinds zijn indiensttreding in 2010 drie verschillende functies bij ATM vervuld. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting leidt het gerecht af dat (tot de overdracht van de aandelen aan CDT) binnen ATM een informele sfeer heerste, waarbij weleens om praktische redenen in afwijking van de voorgeschreven voorschriften werd gehandeld. Zo heeft [verweerder] verwezen naar e-mailcorrespondentie tussen hem, [naam oude directeur], [betrokkene 1] en collega [betrokkene 2] en Whatsapp-gesprekken tussen hem en [naam oude directeur] over de gang van zaken rondom de dakreparatie. Daaruit blijkt dat [verweerder] in opdracht van [naam oude directeur] en niet op eigen houtje handelde. Uit het document van opdracht blijkt dit ook. Kennelijk werd het een en ander regelmatig mondeling en niet schriftelijk afgesproken. Het gerecht acht het gelet hierop aannemelijk dat er met [verweerder] (al dan niet stilzwijgend) van de regels afwijkende afspraken zijn gemaakt over bijvoorbeeld het inklokken/uitklokken. Dat dergelijke afwijkende afspraken bestonden met betrekking tot de overtime blijkt al uit het feit dat [verweerder] gedurende een langere periode een vaste vergoeding ontving voor overtime. Die betalingen werden gedaan door de tot betaling bevoegde vertegenwoordigers van ATM, niet door [verweerder] zelf. Daar komt nog bij dat ATM ter zitting desgevraagd heeft medegedeeld dat ook andere stafleden niet steeds gebruik maken van de prikklok. Wat betreft de (eenmalige accordering door [verweerder] van) de aanschaf van medicijnen van [betrokkene 1], heeft [verweerder] onweersproken aangevoerd dat de desbetreffende medicijnen altijd al door ATM werden betaald. Dat behalve [verweerder] er niemand anders was die voor de garantie tot betaling kon tekenen, heeft ATM niet althans onvoldoende (gemotiveerd) weersproken. [verweerder] wordt ook verweten dat hij na de hacking van de Facebookpagina van ATM niet voortvarend genoeg heeft gehandeld. ATM laat echter na te onderbouwen in hoeverre het de verantwoordelijkheid van [verweerder] was om op te treden in dit soort gevallen en welk handelen van [verweerder] verwacht kon en mocht worden. Daar komt nog bij dat sinds [verweerder] de toegang werd ontzegd het nog lang heeft geduurd, voordat het probleem kon worden opgelost. Dit roept de vraag op wat op dit punt exact aan [verweerder] – die zelf geen IT-expert is – te verwijten is. Het verwijt met betrekking tot de bestelde/aangeschafte apparatuur heeft ATM niet onderbouwd. Immers heeft ATM niet duidelijk gemaakt om welke apparatuur het hierbij gaat, wanneer de koop/bestelling daarvan heeft plaatsgevonden en op grond waarvan (enkel) [verweerder] daarvoor verantwoordelijk zou zijn.
4.5.
Daar komt nog bij dat uit de overgelegde stukken noch uit het verhandelde ter zitting blijkt dat [verweerder] ooit ter zake het voorgaande is aangesproken en/of dat in verband daarmee functioneringsgesprekken met hem zijn gevoerd. Dat hem de gelegenheid is geboden om zijn vermeend disfunctioneren te verbeteren, is ook gesteld noch gebleken. Gelet op de ingrijpende gevolgen die een ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor de werknemer kan hebben, had het op de weg van ATM gelegen om eerst het gesprek aan te gaan met [verweerder] en hem vervolgens een serieuze gelegenheid tot verbetering te bieden, mocht dat gewenst zijn. Nu daaraan niet is voldaan, kan het gestelde (dis)functioneren ook niet leiden tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van dringende redenen.
4.6.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het primair verzoek van ATM tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van gewichtige redenen, zijnde een dringende reden, zal worden afgewezen.
Geen relevante veranderingen in de omstandigheden
4.7.
ATM beroept zich ook op ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van veranderingen in de omstandigheden. De werkgever moet een manager/werknemer kunnen vertrouwen, zo stelt zij, en dat vertrouwen ontbreekt. [verweerder] betwist dat. Hij verzet zich tegen ontbinding en wil weer aan het werk bij ATM.
4.8.
Voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst op deze grond is nodig dat de arbeidsverhouding duurzaam en ernstig verstoord is. ATM stelt geen vertrouwen meer te hebben in [verweerder] vanwege de verwijten die hem worden gemaakt. De handelwijze van [verweerder], zoals hiervoor besproken en voor zover daarvan sprake is in het rapport van FSC, is niet van dien aard dat kan worden gesproken van een verstoorde samenwerking en van een gerechtvaardigde vertrouwensbreuk. Daarbij betrekt het gerecht mede dat er geen aanwijzingen zijn dat [verweerder] zich onbevoegdelijk en onrechtmatig persoonlijk ten koste van ATM heeft verrijkt. Zoals reeds hiervoor onder 4.5. is overwogen, had het bovendien op de weg van ATM gelegen om [verweerder] de gelegenheid te geven zich - voor zover nodig - te verbeteren. Echter is gesteld noch gebleken dat ATM hiertoe, alvorens over te gaan tot het indienen van onderhavig ontbindingsverzoek, iets heeft ondernomen. Hier komt nog bij dat slechts gebleken is van een moeizame relatie van [verweerder] met de voormalige directeur van ATM [naam interim-directeur]. Met de huidige directeur [naam nieuwe directeur] heeft [verweerder] niet of nauwelijks samengewerkt, zodat tussen hen niet nu al kan worden gesproken van een verstoorde samenwerking. Van een verstoorde relatie met andere medewerkers van ATM is niets gebleken.
4.9.
Gezien het vorenstaande is het gerecht van oordeel dat niet is komen vast te staan dat er sprake is van een arbeidsverhouding die duurzaam en ernstig verstoord is. Het verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van veranderingen in de omstandigheden zal daarom, mede gelet op het verzet van [verweerder] daartegen, worden afgewezen.
Het tegenverzoek van [verweerder]
4.10.
Nu het verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wordt afgewezen, komt het gerecht niet toe aan het onder a en f voorwaardelijk verzochte.
Indexering en lumpsum
4.11. [
verweerder] heeft het gerecht verzocht om ATM te veroordelen tot betaling van NAf 707,78 per maand (NAf 283,11 aan 3% indexering + NAf 424,67 aan lumpsum) vanaf 1 januari 2023 tot aan de rechtmatige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, te vermeerderen met vertragingsrente dan wel wettelijke rente. Aan het verzoek legt [verweerder] respectievelijk artikel 4.4.2. en artikel 4.2.5. van de cao (Stafvoorwaarden 2011-2015) ten grondslag.
4.12.
ATM betwist niet dat [verweerder] recht heeft op indexering van het loon, maar stelt zich op het standpunt dat het percentage voor de indexering voor 2023 2% moet bedragen, nu volgens het Centraal Bureau voor Statistiek de inflatie op Curaçao in 2023 3,5% en dus minder dan 5% bedroeg, waardoor conform de cao het salaris van de werknemers met 2% moet worden verhoogd. ATM betwist dat [verweerder] in aanmerking komt voor een lumpsum betaling, omdat [verweerder] ten tijde van de inwerkingtreding (2011) van de cao niet een salaris verdiende dat hoger was dan het maximum (NAf 9.555) door stafleden te verdienen salaris in schaal D.
4.13.
Om te weten met welk percentage het salaris verhoogd moeten worden, moet gekeken worden naar de inflatie op Curaçao in het voorgaande jaar. [verweerder] heeft onweersproken aangevoerd dat die in 2022 7,3% bedroeg. Het verzoek tot betaling van NAf 283,11 aan 3% indexering zal daarom worden toegewezen. Het gerecht ziet aanleiding om de ingevolge artikel 7A:1614q verzochte vertragingsrente naar billijkheid te matigen, en wel tot 15%. Het gerecht volgt ATM in haar (door [verweerder] niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken) stelling dat [verweerder] niet in aanmerking komt voor een lumpsum betaling. [verweerder] ontvangt momenteel een salaris van NAf 8.959 bruto per maand en zit daarmee nog steeds beneden het maximum dat formeel voor stafleden op grond van de cao geldt. Het verzoek tot betaling aan [verweerder] van NAf 424,67 aan lumpsum zal daarom worden afgewezen.
Uitbetaling van overuren
4.14. [
verweerder] heeft het gerecht verzocht om ATM te veroordelen tot betaling van een bedrag van NAf 850 aan overtime per kwartaal vanaf het tweede kwartaal van het jaar 2022 tot aan de rechtmatige beëindiging van het dienstverband. Aan het verzoek legt [verweerder] artikel 9.8. van de cao ten grondslag en verwijst daarbij naar stukken waaruit volgt dat hem in het verleden (conform afspraak) overwerkvergoeding is betaald.
4.15.
ATM betwist de verschuldigdheid van een overwerkvergoeding aan [verweerder] en verwijst naar het schema “overwerkuren”, waaruit blijkt dat [verweerder] geen overwerk heeft verricht.
4.16.
Vaststaat dat [verweerder] sinds zijn schorsing in november 2022 niet meer voor ATM heeft gewerkt. Hij heeft dus ook geen overtime gemaakt. Op vergoeding van overtime kan hij reeds gelet daarop in redelijkheid geen aanspraak maken. Het verzoek tot betaling van een overwerkvergoeding zal daarom worden afgewezen.
Loontrede
4.17. [
verweerder] heeft tevens verzocht om ATM te veroordelen tot betaling aan hem van een maandelijkse loontrede van NAf 180 vanaf 1 januari 2023 tot en met aan de rechtmatige beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
4.18.
ATM heeft betwist dat [verweerder] ingevolge artikel 4.3.1. van de cao heeft op een maandelijkse loontrede van NAf 180.
4.19.
Het gerecht volgt de stelling van ATM dat [verweerder] geen recht heeft op een maandelijkse loontrede van NAf 180. Uit artikel 4.3.1. van de cao volgt dat alle werknemers tweemaal per jaar worden beoordeeld. Bij goed functioneren, komt de werknemer in aanmerking voor een loonsverhoging, jaarlijks en niet maandelijks vast te stellen. Gesteld noch gebleken is dat reeds met [verweerder] een beoordelingsgesprek is gevoerd. Dit zal wellicht alsnog kunnen gebeuren. Vooralsnog kan niet worden geoordeeld dat [verweerder] aanspraak kan maken op een loontrede. Het verzoek van [verweerder] zal derhalve worden afgewezen.
Kerstgratificatie en vakantie-uitkering
4.20.
Beide verzoeken zullen worden afgewezen, omdat ATM onweersproken heeft gesteld dat ATM in 2022 een protocol heeft getekend, waarbij de uitvoering van de bepalingen betreffende de vakantie-uitkering en de kerstgratificatie opgenomen in de cao is opgeschort voor het jaar 2022. In 2022 hebben de medewerkers van ATM dus geen vakantie-uitkering en/of een kerstgratificatie gekregen. Naar ATM voorts ter zitting onweersproken heeft gesteld, hebben de medewerkers ook in 2023 geen vakantie-uitkering en/of kerstgratificatie gekregen.
Proceskosten
4.21.
Wat betreft het ontbindingsverzoek van ATM wordt ATM in het ongelijk gesteld. Wat betreft het tegenverzoek wordt [verweerder] grotendeels in het ongelijk gesteld. Daarbij past een compensatie van proceskosten.

5.De beslissing

Het gerecht:
op het ontbindingsverzoek van ATM:
5.1.
wijst het verzoek af;
op het zelfstandig tegenverzoek van [verweerder]:
5.2.
verstaat dat niet wordt toegekomen aan het onder a en f verzochte;
5.3.
veroordeelt ATM tot betaling aan [verweerder] terzake indexering van NAf 283,11 per maand te rekenen vanaf 1 januari 2023, te vermeerderen met 15% terzake wettelijke verhoging ingevolge artikel 7A:1614q BW;
5.4.
verklaart de veroordeling tot betaling uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af wat verder is verzocht;
voorts op het ontbindingsverzoek en het tegenverzoek:
5.6.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.E. de Kort, rechter, bijgestaan door
mr. M.D.M. Connor, griffier, en in het openbaar uitgesproken.