In deze zaak heeft eiseres, die sinds november 2019 voor FBTT werkt, een kort geding aangespannen om voortzetting van haar arbeidsovereenkomst te vorderen. Eiseres heeft aanvankelijk als oproepkracht gewerkt en sinds 1 mei 2022 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. FBTT heeft haar meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst per 1 november 2023 zou eindigen, maar eiseres betwist dit en stelt dat zij recht heeft op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, gezien haar dienstverband van meer dan 36 maanden. Het gerecht heeft vastgesteld dat er in de periode van november 2019 tot mei 2022 sprake was van een reguliere arbeidsovereenkomst, waardoor de arbeidsovereenkomst niet van rechtswege is geëindigd. Het gerecht heeft FBTT veroordeeld tot voortzetting van het dienstverband met eiseres en heeft FBTT in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak is gedaan op 10 november 2023.