ECLI:NL:OGEAC:2023:358

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
7 maart 2024
Zaaknummer
CUR202302846
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging ziektekostenverzekering en geschonden mededelingsplicht

In deze zaak heeft eiser, wonend in Curaçao, een kort geding aangespannen tegen de naamloze vennootschappen Guardian Group Fatum N.V. en Seguros Brouwer N.V. naar aanleiding van de beëindiging van zijn ziektekostenverzekering. De gedaagde partijen hebben de verzekering beëindigd op basis van de stelling dat eiser zijn mededelingsplicht heeft geschonden bij het aangaan van de verzekering. Eiser betwist deze beschuldiging en vordert schadevergoeding, herziening van de beëindigingsbrief en teruggave van betaalde premies. De rechter heeft op 7 november 2023 uitspraak gedaan in deze zaak.

De rechter heeft vastgesteld dat eiser bij het afsluiten van de verzekering op 21 maart 2022 een aanvraagformulier heeft ingevuld, waarin hij vragen over zijn medische geschiedenis heeft beantwoord. De gedaagde partijen hebben de verzekering beëindigd omdat zij van mening zijn dat eiser niet volledig is geweest in zijn mededelingen over zijn gezondheidstoestand. Eiser heeft echter aangevoerd dat hij zijn aandoening, psoriasis, correct heeft gemeld en dat hij niet op de hoogte was dat het gebruik van het medicijn Emtricitabine, dat hij preventief gebruikte, ook gemeld moest worden.

De rechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiser niet toewijsbaar zijn. De vordering tot schadevergoeding is afgewezen omdat eiser niet heeft aangetoond dat hij schade heeft geleden door de korte periode waarin hij onverzekerd was. Ook de vordering tot herziening van de beëindigingsbrief is afgewezen, omdat eiser inmiddels een nieuwe verzekering heeft afgesloten. De vordering tot terugbetaling van premies is eveneens afgewezen, omdat de wetgeving in Curaçao geen recht biedt op premierestitutie in dit geval. Eiser is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, die zijn begroot op NAf 1.500.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202302846
Vonnis in kort geding van 7 november 2023
in de zaak van
[EISER],wonend in Curaçao,
eiser,
in persoon procederend,
tegen

1.de naamloze vennootschap GUARDIAN GROUP FATUM N.V.,

2. de naamloze vennootschap
SEGUROS BROUWER N.V.,
beiden gevestigd in Curaçao,
gedaagden,
gevolmachtigde: mr. R. Spinhoven.
Partijen worden hierna [eiser], Seguros Brouwer en Guardian genoemd.
Inleiding
Gedaagde heeft de ziektekostenverzekering van eiser beëindigd, met als reden dat eiser bij het aangaan van de verzekering zijn mededelingsplicht heeft geschonden. Eiser betwist dat hij zijn mededelingsplicht heeft geschonden en vordert in dit kort geding schadevergoeding, herziening van de beëindigingsbrief en teruggave van premie. Deze vorderingen worden afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 5 september 2023,
  • de producties van Guardian,
  • de mondelinge behandeling van 24 oktober 2023,
  • de pleitnota van Guardian en Seguros Brouwer.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Op 21 maart 2022 heeft [eiser] via Seguros Brouwer als tussenpersoon een ziektekostenverzekering afgesloten bij Guardian.
2.2.
Voor het afsluiten van de verzekering heeft [eiser] samen met een medewerker van Seguros Brouwer op 21 maart 2022 een aanvraagformulier, waaronder een gezondheidsverklaring, ingevuld en ondertekend. In het formulier zijn de volgende vragen als volgt door [eiser] beantwoord.
14.
Hebt u ooit een specialist geconsulteerd? Zo ja, welke, in welk jaar, hoe lang, voor welke kwaal? Bent u geheel hersteld?
Ja, psoriassis chronisch
[…]
16.
Gebruikte u de laatste 3 jaar geneesmiddelen? Zo ja, welke? (naam vermelden)
talz, maar op Curaçao heb ik geen last
[…]
19.
Heeft één van de te verzekeren personen geleden aan één of meer van de volgende ziekten? Zo ja, vermeld welke ziekte, wanneer, de naam van de arts die behandeld heeft en de duur van de behandeling. Gebruik de toelichting
psoriassis
19o. Andere hier niet genoemde ziekten/ongevallen
nee
[…]
8.
Overige mededelingen
Zijn er nog andere omstandigheden, die voor de beoordeling van het risico door de maatschappij van belang kunnen zijn?
Zo ja, geef s.v.p. een toelichting.
8.
 ja  nee
2.3.
Naar aanleiding van de aanvraag en de door [eiser] ingevulde verklaring is Guardian tot afsluiting van een Mediflex-verzekering overgegaan.
2.4.
Na het afsluiten van de verzekering heeft [eiser] medicatie voor psoriasis gedeclareerd. Naast medicatie voor psoriasis heeft [eiser] ook preventief het medicijn Emtricitabine gebruikt. Aanvankelijk is dit medicijn door Guardian vergoed, maar na het eerste jaar niet meer.
2.5.
Bij brief van 24 april 2023 heeft Guardian de Mediflex-verzekering per direct beëindigd, met als reden dat [eiser] bij het aangaan van de verzekering niet zou hebben voldaan aan de mededelingsplicht ten aanzien van zijn medische situatie.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1. [
eiser] vordert – samengevat – dat het gerecht gedaagden veroordeeld tot
het betalen van schadevergoeding over de periode dat [eiser] onverzekerd was en vanwege alle emotionele stress die dat heeft meegebracht;
tot herziening van de afscheidsbrief;
terugbetaling van betaalde premies;
betaling van de proceskosten.
3.2.
Guardian en Seguros Brouwer voeren verweer.

4.De beoordeling

4.1. [
eiser] stelt dat hij ten onrechte is geroyeerd door Guardian, omdat geen sprake is van schending van de mededelingsplicht. Hij stelt dat hij heeft meegedeeld dat hij aan psoriasis lijdt, welke aandoening een golvend beloop heeft en op het moment van invullen van het formulier niet actief was. Verder stelt hij dat hij het medicijn Emtricitabine/Tenofovirdiso (Prep) alleen preventief gebruikte, dat hij er bij het invullen van het formulier van uitging dat dit middel, zoals in Nederland, door de GGD zou worden verstrekt en dat hij daarom geen noodzaak zag hierover iets te melden. Pas later bleek [eiser] dat hij dit medicijn via de huisarts moest aanvragen, aldus [eiser].
4.2.
Op grond van artikel 7:929 lid 2 is een verzekeraar bevoegd de verzekering direct op te zeggen, wanneer de verzekeraar ontdekt dat de verzekeringnemer heeft gehandeld met het opzet hem te misleiden of de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering zou hebben gesloten. Ook bij schending van de mededelingsplicht te goeder trouw bestaat dus de bevoegdheid om de verzekering per direct op te zeggen, echter alleen als de verzekeraar de verzekering bij kennis van de ware stand van zaken niet zou hebben gesloten.
4.3.
Gezien de feiten, waaronder het feit dat het medicijn Prep in Nederland buiten de verzekering om zonder betaling aan [eiser] werd verstrekt, is het de vraag of [eiser] – zoals gedaagden stellen - de bedoeling heeft gehad om Guardian bewust te misleiden. Ook is het de vraag of, zoals gedaagden stellen, [eiser] onjuiste informatie heeft verstrekt in verband met de aandoening psoriasis. [eiser] heeft op het formulier ingevuld dat hij lijdt aan psoriasis, een chronische aandoening met een golvend beloop. Niet zonder meer is gezegd dat Guardian op basis van die mededeling niet in staat is gesteld om het risico te kunnen beoordelen. Nu het medicijn Prep ook niet onder de dekking zou vallen wanneer [eiser] het preventieve gebruik ervan wel had meegedeeld, valt bovendien niet zonder meer in te zien dat Guardian bij de ware stand van zaken de verzekering niet zou hebben gesloten. Het is aan Guardian om aan te tonen dat zij “als redelijk handelend verzekeraar” bij kennis van de ware stand van zaken de verzekering niet zou hebben gesloten. Of bij de opzegging door Guardian is voldaan aan de criteria van artikel 7:929 lid 2 BW behoeft echter in dit kort geding, gelet op het navolgende, geen beantwoording.
4.4.
Feit is dat de verzekering is beëindigd. Verder is ter zitting gebleken dat [eiser] zich kort na de beëindiging tegen ziektekosten heeft verzekerd bij de SVB. De vorderingen van [eiser] zijn niet gericht op het ongedaan maken van de beëindiging of op vergoeding van medicijnen.
4.5. [
Eiser] vordert in de eerste plaats schadevergoeding voor de periode dat hij niet verzekerd was en voor de emotionele stress dat een en ander heeft meegebracht. Dit betreft een geldvordering. Een geldvordering kan in kort geding alleen worden toegewezen als – kort gezegd – de vordering en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn, er een spoedeisend belang is en er geen restitutierisico is.
4.6.
Voor zover er veronderstellenderwijs van wordt uitgegaan dat gedaagden jegens [eiser] schadeplichtig zijn, is niet duidelijk waaruit de schade van [eiser] bestaat. Vast staat dat [eiser] tot 24 april 2023 verzekerd was bij Guardian. Ter zitting is gebleken dat hij per 28 april 2023 een ziektekostenverzekering heeft afgesloten bij een andere instantie. [eiser] is dus vier dagen niet verzekerd geweest tegen ziektekosten. Dat [eiser] in die vier dagen schade heeft geleden doordat hij niet tegen ziektekosten verzekerd was, is niet gesteld, laat staan concreet gemaakt.
4.7.
Dat hij als gevolg van het royement emotionele stress heeft ervaren kan, er nog veronderstellenderwijs van uitgaande dat gedaagden schadeplichtig zijn, ook niet zonder meer tot (immateriële) schadevergoeding leiden. De enkele vaststelling van onzekerheid, spanning of frustratie is niet voldoende om een vergoeding wegens immaterieel nadeel toe te kennen. Vereist is dat het bestaan van geestelijk letsel waardoor iemand in zijn persoon is aangetast in rechte kan worden vastgesteld. [eiser] heeft hiervoor onvoldoende gesteld, nog daargelaten het bestaan van het voor vergoeding vereiste causale verband tussen het niet verzekerd zijn en de gestelde schade. Weliswaar heeft [eiser] drie doktersverklaringen overgelegd, maar twee daarvan dateren van ruim voor het royement en een van ruim na het royement, toen [eiser] alweer verzekerd was. Bovendien wordt in die laatste verklaring een andere oorzaak vermeld.
4.8.
De vordering tot schadevergoeding en de omvang daarvan is gelet op het voorgaande onvoldoende aannemelijk geworden. Bovendien is niet gesteld dat er een spoedeisend belang is bij de vordering. De vordering tot schadevergoeding komt daarom in dit kort geding niet voor toewijzing in aanmerking.
4.9. [
Eiser] vordert daarnaast een herziening van de beëindigingsbrief van 24 april 2023, waarin hem wordt verweten dat hij de meldingsplicht heeft geschonden. [eiser] stelt dat het vanwege die brief voor hem onmogelijk is om zich nog bij een andere verzekeraar te verzekeren. Ter zitting is gebleken dat [eiser], zoals hiervoor ook overwogen, op 28 april 2023 een ziektekostenverzekering bij een andere instantie heeft afgesloten. Daardoor is het belang van [eiser] aan herziening van de beëindigingsbrief ontvallen, zeker als voorlopige voorziening. Als onweersproken staat bovendien vast dat Guardian op 21 oktober 2023 een brief aan [eiser] heeft gestuurd, waarin op neutrale wijze, zonder verwijten, de beëindiging van de verzekering is bevestigd. In dit kort geding bestaat dan ook geen grond meer voor toewijzing van deze vordering.
4.10.
Ten slotte vordert [eiser] terugbetaling van de door hem betaalde premie. Voor zover het daarbij gaat om premies over de periode vóór 24 april 2023 kan die vordering niet worden toegewezen, omdat artikel 7:938 BW daarvoor geen grondslag biedt. Vóór 24 april 2023 is ook geen sprake geweest van een situatie waarin door beide partijen geen risico is gelopen. Na een onlangs ingetreden wetswijziging bestaat in Nederland wel recht op premierestitutie bij verzwijging te goeder trouw, maar Curaçao kent deze regeling niet. Overigens is ook niet gesteld dat Guardian de door haar in de periode vóór 24 april 2023 gedane uitkeringen heeft teruggevorderd.
4.11.
Verder kan de omstandigheid dat het medicijn Prep vanaf een bepaald moment niet meer door Guardian is vergoed, niet als grond dienen voor terugvordering van de premie. Guardian heeft onweersproken gesteld dat preventieve geneesmiddelen niet onder de dekking vallen van de door [eiser] afgesloten verzekering. Dat het middel in eerste instantie wel is vergoed door Guardian, is gelegen in het feit dat Guardian er niet mee bekend was dat [eiser] het middel preventief - en dus niet ter bestrijding van een virale infectie, wanneer het medicijn wel onder de dekking valt - gebruikt. [eiser] heeft dat ter zitting ook niet bestreden.
4.12.
Voor zover [eiser] premies heeft voldaan over de periode na 24 april 2023 dienen deze gelet op artikel 7:939 BW te worden verminderd, behalve wanneer is opgezegd wegens opzet de verzekeraar te misleiden. Ook als ervan wordt uitgegaan dat geen sprake is geweest van opzet, moet worden geconstateerd dat [eiser] heeft nagelaten te onderbouwen dat hij premie heeft voldaan over de periode na 24 april 2023 en ook wat de hoogte van die premie is geweest, laat staan dat hij dit heeft onderbouwd. De vordering is daardoor te onbepaald en komt alleen daarom al niet voor toewijzing in aanmerking. Bovendien is ook bij deze vordering niet gebleken van een spoedeisend belang.
4.13.
De conclusie is dat de vorderingen tegen gedaagden worden afgewezen.
4.14.
Omdat [eiser] in het ongelijk wordt gesteld, wordt hij veroordeeld in de proceskosten. De kosten van Guardian en Seguros Brouwer worden tot aan deze uitspraak in totaal begroot op NAf 1.500 aan gemachtigdensalaris.

5.De beslissing in kort geding

Het gerecht:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van Guardian en Seguros Brouwer van NAf 1.500;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechter, bijgestaan door mr. G. Benedictus, griffier, en in het openbaar uitgesproken.