In deze zaak vordert [eiseres] betaling van huurachterstand en ontruiming van een bedrijfspand dat sinds 2019 door [gedaagde] wordt gehuurd. Sinds juli 2023 heeft [gedaagde] geen huurbetalingen meer verricht. Het gerecht in eerste aanleg van Curaçao moet beoordelen of [eiseres] bevoegd was de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden op basis van de tekortkoming van [gedaagde]. Het gerecht oordeelt dat er voldoende aannemelijkheid is dat in een bodemprocedure de vordering van [eiseres] zal worden toegewezen. De vorderingen van [eiseres] worden toegewezen, met inachtneming van een ontruimingstermijn van drie maanden, tot uiterlijk 31 maart 2024. De huurachterstand wordt vastgesteld op NAf 6.650, en [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met rente en kosten. Het gerecht wijst ook de buitengerechtelijke incassokosten toe en veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechter, en is openbaar uitgesproken.