In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 11 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en Mancinelli Recycling International N.V. [verzoeker], die sinds 1 april 2021 in dienst was bij Mancinelli Recycling, werd op 6 februari 2023 op staande voet ontslagen. Hij heeft het ontslag betwist en verzocht om nietigheid van het ontslag, alsook om wedertewerkstelling en doorbetaling van loon. Mancinelli Recycling heeft het ontslag verdedigd en verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, voor het geval het ontslag nietig zou worden verklaard. Het Gerecht heeft vastgesteld dat [verzoeker] de nietigheid van het ontslag niet tijdig heeft ingeroepen, waardoor het ontslag op staande voet in stand blijft. De vorderingen van [verzoeker] zijn afgewezen. Vervolgens heeft het Gerecht het verzoek van Mancinelli Recycling om ontbinding van de arbeidsovereenkomst toegewezen, omdat er sprake was van een verstoorde verhouding tussen partijen. [verzoeker] is een billijke vergoeding van NAf 10.000,- toegekend, onder de voorwaarde dat het ontslag op staande voet nietig blijkt te zijn. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.