ECLI:NL:OGEAC:2023:352

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
CUR202303664
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en ontbinding arbeidsovereenkomst in het arbeidsrecht

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 11 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en Mancinelli Recycling International N.V. [verzoeker], die sinds 1 april 2021 in dienst was bij Mancinelli Recycling, werd op 6 februari 2023 op staande voet ontslagen. Hij heeft het ontslag betwist en verzocht om nietigheid van het ontslag, alsook om wedertewerkstelling en doorbetaling van loon. Mancinelli Recycling heeft het ontslag verdedigd en verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, voor het geval het ontslag nietig zou worden verklaard. Het Gerecht heeft vastgesteld dat [verzoeker] de nietigheid van het ontslag niet tijdig heeft ingeroepen, waardoor het ontslag op staande voet in stand blijft. De vorderingen van [verzoeker] zijn afgewezen. Vervolgens heeft het Gerecht het verzoek van Mancinelli Recycling om ontbinding van de arbeidsovereenkomst toegewezen, omdat er sprake was van een verstoorde verhouding tussen partijen. [verzoeker] is een billijke vergoeding van NAf 10.000,- toegekend, onder de voorwaarde dat het ontslag op staande voet nietig blijkt te zijn. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202303664
Beschikking van 11 januari 2024
in de zaak van
[VERZOEKER],wonende in Curaçao,
verzoeker,
gemachtigde: mr. B.L. Lie-Atjam,
tegen
de naamloze vennootschap MANCINELLI RECYCLING INTERNATIONAL N.V.,
gevestigd in Curaçao,
verweerster,
gemachtigde: mr. C.A. Peterson.
Partijen worden hierna [verzoeker] en Mancinelli Recycling genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 13 november 2023,
  • de op voorhand door Mancinelli Recycling toegezonden akte houdende een voorwaardelijk zelfstandig verzoek met producties,
  • de mondelinge behandeling gehouden op 7 december 2023,
  • de pleitnotities zijdens Mancinelli Recycling.
1.2.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1. [
verzoeker], thans 62 jaar oud, is per 1 april 2021 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst getreden van Mancinelli Recycling, tegen een nettoloon van laatstelijk NAf 1.250 per twee weken (quincena).
2.2.
Aan [verzoeker] is op 3 februari 2023 medegedeeld dat hij vanaf die dag niet meer op het werk hoeft te verschijnen.
2.3. [
verzoeker] is op 6 februari 2023 op het gebruikelijke tijdstip op het werk verschenen en is vervolgens op staande voet ontslagen.
2.4.
Op 16 februari 2023 heeft [verzoeker] het Ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW) benaderd in verband met het aan hem door Mancinelli Recycling verleende ontslag.
2.5.
Blijkens een door [verzoeker] overgelegde brief van 10 maart 2023 van SOAW heeft SOAW het standpunt ingenomen dat het ontslag niet terecht is gegeven en daarbij aan Mancinelli Recycling het voorstel gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen met wederzijds goedvinden te beëindigen.
2.6.
Van de zijde van Mancinelli Recycling is geen reactie gekomen.
2.7.
De gemachtigde van [verzoeker] heeft bij brief van 19 september 2023,door Mancinelli Recycling ontvangen op 21 september 2023, de nietigheid van het ontslag ingeroepen.
2.8.
Mancinelli Recycling heeft in antwoord daarop per brief van 21 september 2023 volhard in het door haar gegeven ontslag. De reden hiervoor wordt daarbij, voor zover van belang, als volgt toegelicht:
“Ik wil u graag laten weten dat mijn bedrijf, Mancinelli Recycling International NV, geen verdere betrokkenheid meer wenst te hebben met uw client, vanwege de volgende redenen: dhr. [verzoeker] is onbeschoft, respectloos, onbetrouwbaar en heeft bovendien mijn andere werknemers beledigd en bedreigd.
Eerder heb ik uw client verschillende vormen van hulp aangeboden, waardoor uw client had misbruikt. Echter, de realiteit is dat uw client zich ondankbaar heeft getoond en zonder principes handelt. Daarnaast heeft uw client leugens verspreid over mijn bedrijf en verschillende onrechtmatige daden jegens mij, mijn werknemers en mijn bedrijf gepleegd. Gezien het ongepaste gedrag van uw client en de onrust dat hij zaait in mijn bedrijf kan ik geen verdere samenwerking met hem aangaan. […]”

3.De vordering en de standpunten van partijen

Het verzoek

3.1. [
verzoeker] verzoekt het gerecht om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
hem toestemming te verlenen om kosteloos te procederen;
het aan hem door Mancinelli Recycling verleende ontslag nietig te verklaren;
Mancinelli Recycling te bevelen om [verzoeker] weder te werk te stellen;
Mancinelli Recycling te veroordelen tot doorbetaling van het (achterstallig) loon met emolumenten, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7A:1614q BW;
Mancinelli Recycling te veroordelen in de proceskosten.
3.2. [
verzoeker] legt aan het verzoek ten grondslag dat geen sprake is van een dringende reden voor het aan hem gegeven ontslag op staande voet en dat het ontslag zonder een ontslagvergunning van de SOAW is gegeven.
3.3.
Mancinelli Recycling heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het zelfstandig verzoek
3.4.
Mancinelli Recycling verzoekt het gerecht de arbeidsovereenkomst tussen partijen, voor het geval dat in rechte vast komt te staan dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet door het op 6 februari 2023 gegeven ontslag op staande voet is beëindigd, met onmiddellijke ingang te ontbinden, zonder toekenning van een vergoeding aan [verzoeker].
3.5.
Mancinelli Recycling legt aan het verzoek ten grondslag dat sprake is van gewichtige redenen, bestaande uit veranderingen in de omstandigheden, welke van dien aard zijn dat de dienstbetrekking billijkheidshalve dadelijk behoort te eindigen.
3.6.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beslissing van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling

Inzake het verzoek van [verzoeker]
4.1.
Het onvermogen van [verzoeker] om proceskosten te dragen is uit het overgelegde bewijs van onvermogen genoegzaam gebleken. Aan hem zal toestemming worden verleend om kosteloos te procederen.
Nietigheid ontslag niet tijdig ingeroepen
4.2.
Mancinelli Recycling heeft als meest verstrekkend verweer gevoerd dat de vordering van [verzoeker] is verjaard, nu de inroeping van de nietigheid van het ontslag niet binnen de wettelijke voorgeschreven termijn van zes maanden is geschied. Mancinelli Recycling is er eerst op 21 september 2023, bij ontvangst van voormelde brief van de gemachtigde van [verzoeker], mee bekend geworden dat [verzoeker] niet eens is met het aan hem verleende ontslag. Dit is ruim zeven maanden na het gegeven ontslag, zodat de opzegging definitief is geworden.
4.3. [
verzoeker] stelt daartegenover dat hij de nietigheid van het ontslag bij emailbericht van 14 februari 2023 heeft ingeroepen en dat Mancinelli Recycling dit ook heeft moeten afleiden uit de omstandigheid dat hij zich tot SOAW heeft gewend na de opzegging van het dienstverband.
4.4.
Op grond van artikel 7 lid 2 van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten kan de werknemer de nietigheid van een gegeven ontslag op staande voet gedurende zes maanden inroepen. Volgens vaste rechtspraak worden aan de verklaring van een werknemer dat hij een beroep doet op de nietigheid van het ontslag op staande voet vormvereisten noch strenge inhoudelijke eisen gesteld. Voldoende is dat sprake is van uitlatingen van de werknemer die de werkgever redelijkerwijs zo heeft moeten opvatten dat daarin een beroep op de nietigheid is gedaan en dat deze de werkgever ook hebben bereikt.
4.5.
Naar het oordeel van het gerecht kan niet worden vastgesteld dat [verzoeker] tijdig de nietigheid van het ontslag heeft ingeroepen, nu niet kan worden vastgesteld dat [verzoeker] uitlatingen heeft gedaan die Mancinelli Recycling redelijkerwijs heeft moeten opvatten als het inroepen van de nietigheid dan wel dat uitlatingen in deze zin Mancinelli Recycling hebben bereikt. Daartoe is het volgende redengevend. Uit de bewoordingen van de e-mail van 14 februari 2023, die geen deel uitmaakt van het dossier, maar waar [verzoeker] ter zitting naar heeft verwezen, kan niet worden afgeleid dat [verzoeker] onmiskenbaar de nietigheid van het ontslag heeft ingeroepen. Daaruit lijkt eerder te kunnen worden afgeleid dat [verzoeker] de directeur van Mancinelli Recycling een voorstel heeft gedaan de onderneming op enig moment in verband met diens pensionering en gebrek aan opvolging over te nemen. Van de brief van SOAW, waaruit wel kan worden afgeleid dat [verzoeker] het met het gegeven ontslag niet eens is, is gesteld noch gebleken dat deze Mancinelli Recycling – binnen zes maanden na het gegeven ontslag – heeft bereikt. Mancinelli Recycling heeft bovendien weersproken die brief te hebben ontvangen.
4.6.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de nietigheid van het ontslag niet tijdig door [verzoeker] is ingeroepen, zodat het door Mancinelli Recycling verleende ontslag op staande voet van 6 februari 2023 reeds om deze reden in stand blijft. De vorderingen van [verzoeker], die alle zijn gegrond op de nietigheid van het ontslag, zullen daarom worden afgewezen. Alle stellingen en verweren van partijen in dit verband hoeven dan ook niet meer te worden besproken.
Inzake het zelfstandig verzoek van Mancinelli Recycling
De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden
4.7.
Nu de mogelijkheid bestaat dat het gegeven ontslag in een eventueel hoger beroep geen stand houdt, komt het gerecht toe aan de beoordeling van het voorwaardelijk ontbindingsverzoek van Mancinelli Recycling.
4.8.
Gelet op het verhandelde ter zitting, ziet het gerecht voldoende grond om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, vanwege een verstoorde verhouding tussen partijen met een duurzaam karakter. Kort gezegd is deze verstoring ontstaan na het einde van de affectieve relatie tussen [verzoeker] en [naam 1]. Laatstgenoemde is reeds geruime tijd werkzaam als secretaresse bij Mancinelli Recycling, en moeder van een dochter van de directeur van Mancinelli Recycling, welke dochter ook aldaar werkzaam is. De verstoorde relaties in de privésfeer hebben zich op alle niveaus doorgezet naar de werkvloer. Onder deze omstandigheden getuigt het niet van veel realiteitszin om te verwachten dat het dienstverband van [verzoeker] op dezelfde voet nog kan worden voortgezet. Het verzoek tot ontbinding op grond van verandering in de omstandigheden zal dan ook worden toegewezen.
Billijke vergoeding
4.9.
Vervolgens staat ter beoordeling of met het oog op de omstandigheden van het geval het billijk voorkomt dat aan [verzoeker] op grond van artikel 7A:1615w lid 5 BW een vergoeding wordt toegekend.
4.10.
In hetgeen hiervoor is overwogen ligt besloten dat de veranderingen in de omstandigheden niet geheel aan [verzoeker] te wijten is, maar voor rekening dient te komen van beide partijen. Het gerecht acht het onder deze omstandigheden dan ook billijk om aan [verzoeker] een vergoeding toe te kennen van NAf 10.000,-.
Intrekking
4.11.
Nu aan de ontbinding een billijke vergoeding wordt verbonden, zal Mancinelli Recycling gelet op artikel 7A:1615w lid 6 BW in de gelegenheid worden gesteld om het verzoek in te trekken binnen de hierna vermelde termijn.
Inzake beide verzoeken
4.12.
In de uitkomst van de procedure ziet het gerecht aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.13.
Voor zover verzocht is deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, heeft te gelden dat dit niet nodig is, omdat tegen de beslissing op het ontbindingsverzoek geen hoger beroep mogelijk is. De uitspraak heeft in zoverre dus kracht van gewijsde, maar kan, gelet op de beslissing onder 5.6, eerst worden tenuitvoergelegd als het ontslag op staande voet definitief nietig blijkt.

5.De beslissing

Het gerecht:
Inzake het verzoek van [verzoeker]
5.1.
verleent aan [verzoeker] toestemming om kosteloos te procederen;
5.2.
wijst het verzoek voor het overige af;
Inzake het zelfstandig verzoek van Mancinelli Recycling
5.3.
stelt partijen in kennis van het voornemen de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst, indien en voor zover deze mocht blijken te bestaan, met ingang van 19 januari 2024 te ontbinden wegens veranderingen in de omstandigheden, onder toekenning van na te melden billijke vergoeding ten laste van Mancinelli Recycling;
5.4.
stelt Mancinelli Recycling in de gelegenheid om schriftelijk, uiterlijk 18 januari 2024, tegenover [verzoeker] het verzoek in te trekken en daarvan aan de griffier van het gerecht mededeling te doen;
en, voor het geval het verzoek niet wordt ingetrokken, wordt alvast beslist:
5.5.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 19 januari 2024, indien en voor zover deze nog mocht blijken te bestaan ;
5.6.
kent ter zake van die ontbinding aan [verzoeker] ten laste van Mancinelli Recycling een vergoeding toe ter hoogte van NAf 10.000,- en veroordeelt Mancinelli Recycling deze vergoeding aan [verzoeker] te betalen zodra bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak is beslist dat het ontslag op staande voet nietig is;
5.7.
wijst het meer of anders verzochte af;
Inzake beide verzoeken
5.8.
compenseert de proceskosten, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, bijgestaan door mr. C.L. Navarro, griffier, en op 11 januari 2024 in het openbaar uitgesproken.