ECLI:NL:OGEAC:2023:35

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
CUR202204414
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en schadevergoeding bij beëindiging huurovereenkomst

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft Dikeda Holding N.V. een kort geding aangespannen tegen een gedaagde, die in persoon verscheen. De procedure volgde op een huurachterstand van NAf 2.500, die door de gedaagde werd erkend. Daarnaast vorderde Dikeda schadevergoeding voor de staat van de woning na beëindiging van de huurovereenkomst. De gedaagde had van 1 september 2021 tot en met 30 november 2022 een appartement gehuurd voor NAf 625 per maand. Bij de oplevering van de woning werden aanzienlijke schade en vervuiling geconstateerd, waarvoor Dikeda een schadevergoeding van NAf 2.645 vorderde, naast de huurachterstand en buitengerechtelijke kosten. Het gerecht oordeelde dat de huurachterstand en de meeste schadeposten toewijsbaar waren, met uitzondering van de buitengerechtelijke kosten, omdat onvoldoende bewijs was geleverd van incassowerkzaamheden. Het vonnis werd uitgesproken op 2 februari 2023, waarbij de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, schadevergoeding en proceskosten.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202204414
Vonnis in kort geding d.d. 2 februari 2023
inzake
de naamloze vennootschap
DIKEDA HOLDING N.V.,
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. H. Vanblarcum,
tegen
[GEDAAGDE],
wonend in Curaçao,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen worden hierna Dikeda en [gedaagde] worden genoemd.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 december 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • het exploot van 29 december 2022, waarbij is betekend het tussenvonnis van 21 december 2022 en de akte vermeerdering van eis van 19 december 2022;
  • de mondelinge behandeling op 25 januari 2023, waarbij Dikeda is verschenen, vertegenwoordigd door E.A. Knoppel, die pleitaantekeningen heeft overgelegd. [gedaagde] is in persoon verschenen.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Dikeda heeft van 1 september 2021 tot en met 30 november 2022 aan [gedaagde] het appartement te [adres] appartement [nr] verhuurd (hierna: de woning), tegen een huurbedrag van NAf 625 per maand.
2.2.
Op 1 december 2022 is door de heer P.E. Kirindongo, in zijn hoedanigheid van deurwaarder bij Kirindongo Deurwaarders- & Incassokantoor B.V., na bezichtiging van de woning een proces-verbaal van constatering opgemaakt dat, voor zover hier van belang, als volgt luidt:
“(…) Aldaar heb ik geconstateerd dat:
de woning er vuil en vies achtergelaten is. De foto's die ik heb gemaakt spreken voor zich.
de muren zien er vuil uit, bevatten allemaal gaten en zijn niet geverfd. Overal kan je gaten
in de muur zien en gordijnen die nog op de muur hangen
De keukenkastjes en lades zijn volledig opgeblazen, het lijkt alsof er water overheen is gegaan. Het aanrecht ziet er vies uit terwij1 de granieten plaat gescheurd is.
In de badkamer zijn de douche stang, douchekop en de doucheslang stuk. Ook is de wc volledig gevlekt en kapot. De wastafel is verstopt. De badkamer is verder vuil achtergelaten.
De muren van woonkamer en de slaapkamer zijn volledig bevlekt en bevatten gaten. De muren dienen in haar geheel geverfd te worden.
Algemene/verdere Constatering;
De woning dient volledig aan de binnenzijde geverfd te worden, met het dichten en schuren van de gaten. Door een deskundige is dit beraamd op NAf.650,00.
Het vervangen van de douchestang, de wcbril en het verhelpen van de verstopping komen op NAf.170,00
Het aanrechtblad en de keuken dienen te worden vervangen. Kosten; NAf. 2.300,00.
Het gehele appartement dient schoongemaakt te worden. Kosten NAf. 100,00.
Al het vuil dient weggegooid te worden en/of naar een afval stortplaats vervoerd te worden. Kosten NAf. 50,00
(…)”

3.Het geschil

3.1.
Dikeda vordert – na schriftelijke eiswijziging – samengevat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
  • [gedaagde] te veroordelen om bij wijze van voorschot op verschuldigde huurpenningen schadevergoeding c.q. schuld een bedrag van NAf 2.500 te betalen, vermeerderd met de contractuele rente van 1,5% per maand, vanaf het vervallen van iedere termijn, althans vanaf de datum van indiening van dit verzoekschrift, tot aan de dag van algehele voldoening;
  • [gedaagde] te veroordelen om bij wijze van voorschot op schadevergoeding een bedrag van NAf 2.645 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente gerekend vanaf heden;
  • [gedaagde] te veroordelen om aan Dikeda bij wijze van voorschot op schadevergoeding 15% buitengerechtelijke kosten over de hoofdsom te betalen;
  • [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
Dikeda legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van de betalingsverplichtingen. Er is sprake van een huurachterstand van NAf 2.500, berekend tot en met november 2022. Daarnaast is bij de oplevering van de woning in november 2022 schade geconstateerd die door toedoen van [gedaagde] is ontstaan (zie r.o. 2.2). De schade is, na aftrek van de borg, begroot op NAf 2.645 (NAf 3.270 aan schade minus NAf 625 aan borg). Ten slotte is [gedaagde] een voorschot op buitengerechtelijke kosten van 15% aan hoofdsom verschuldigd en de proceskosten.
3.3. [
gedaagde] erkent dat sprake is van een huurachterstand van NAf 2.500, berekend tot en met november 2022. Met betrekking tot de gestelde schade voert [gedaagde] het volgende aan. De schade aan de keukenkastjes is ontstaan door afwaswater dat op de kastjes is gedruppeld. Volgens [gedaagde] was daarnaast sprake van schimmel in de woning. [gedaagde] is niet op de hoogte van een barst in het aanrechtblad.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Maatstaf voor toewijsbaarheid in kort geding
4.1.
Voor toewijzing van een vordering als de onderhavige in kort geding is alleen plaats als met een voldoende mate van zekerheid kan worden aangenomen dat in een eventuele bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de aan de vordering ten grondslag gelegde stellingen gegrond zijn en dat de daarop gestoelde vorderingen toewijsbaar zijn.
Huurachterstand
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de huurachterstand NAf 2.500 bedraagt. Ter zitting heeft [gedaagde] de hoogte en de verschuldigdheid van het gevorderde bedrag niet betwist, zodat dit deel van de vordering toewijsbaar is.
4.3.
De mede gevorderde contractuele rente van 1,5% per maand wordt als onweersproken toegewezen zoals in de beslissing vermeld.
Schadevergoeding woning
4.4.
Door [gedaagde] is niet betwist dat de woning na oplevering aan de binnenzijde volledig geverfd moest worden en dat scheuren en gaten gedicht moeten worden, dat de douchestang en de wc-bril vervangen moesten worden en de verstopping van de gootsteen verholpen moest worden, dat het appartement schoongemaakt moest worden en dat al het vuil afgevoerd moest worden. Dit betekent dat de gevorderde schadevergoeding ten aanzien van deze punten met een totaalbedrag van NAf 970 (NAf 650 + NAf 170 + NAf 100 + NAf 50) zal worden toegewezen.
4.5.
Met betrekking tot de gestelde schade van NAf 2.300 aan de keuken is het gerecht van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd heeft onderbouwd dat bij aanvang van de huur al sprake was van schade aan een keukenkastje door het ontbreken van een plank en dat de schade aan het aanrechtblad niet door haar toedoen is ontstaan. De schade aan de keukenkastjes ontstaan door druppelend afwaswater, komt voor rekening en risico van [gedaagde]. Het had op haar weg gelegen om te voorkomen dat afwaswater op de kastjes kon druppelen met schade als gevolg. Nu [gedaagde] daarnaast niet heeft onderbouwd dat sprake was van schimmel in de woning, is dat – mede gelet op de betwisting van Dikeda – niet vast komen te staan. Gelet op het voorgaande is het gerecht van oordeel dat [gedaagde] de schade aan de keuken van NAf 2.300 moet vergoeden.
4.6.
Het zou wellicht passend zijn om een ‘nieuw voor oud’-correctie toe te passen op (een deel van) de schadevergoeding, maar nu namens Dikeda te kennen is gegeven dat er nog meer kosten – zoals huurderving – zijn gemaakt die niet gevorderd zijn, ziet het gerecht geen aanleiding om op het totaalbedrag van de gevorderde schade een matiging toe te passen. Dit betekent dat, met aftrek van de borg, een bedrag van NAf 2.645 aan schadevergoeding wordt toegewezen (NAf 970 + NAf 2.300 minus NAf 625).
4.7.
De mede gevorderde wettelijke rente vanaf de dag van indiening van het verzoekschrift wordt als onweersproken en op de wet gegrond toegewezen zoals in de beslissing vermeld.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.8.
Dikeda maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. Nu onvoldoende is gebleken van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden anders dan die ter voorbereiding en instructie van de zaak, wordt de vordering ten aanzien van de buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.
Proceskosten
4.9. [
gedaagde] wordt als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Dikeda tot op heden begroot op:
explootkosten NAf 740,38 (NAf 389,96 + NAf 350,42)
griffierecht NAf 420,00
salaris gemachtigde (zitting 1)
NAf 500,00 +
totaal: NAf 1.660,38.

5.De beslissing

Het gerecht:
rechtdoende in kort geding:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van NAf 2.500, te vermeerderen met de contractuele rente van 1,5% per maand, vanaf het vervallen van iedere huurtermijn tot aan de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van NAf 2.645, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW vanaf 17 november 2022 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Dikeda tot op heden begroot op NAf 1.660,38;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, bijgestaan door M.M. Schalk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2023.