ECLI:NL:OGEAC:2023:349

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
21 augustus 2023
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
CUR202202694
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van de afgelegde verklaring door Girobank en de verplichtingen van Accent

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, staat de vraag centraal of de verklaring die door Accent is afgelegd, conform artikel 476a Rv, juist en volledig is. Girobank, de eiseres, stelt dat de verklaring onjuist is en vordert dat Accent een correcte verklaring aflegt en de verschuldigde bedragen aan Girobank betaalt. De zaak is ontstaan uit een eerder vonnis waarbij een persoon, verbonden aan Accent, veroordeeld werd tot betaling aan Girobank na een fraudeonderzoek. De procesgang omvatte een verzoekschrift, een conclusie van antwoord, en een mondelinge behandeling. De rechter heeft vastgesteld dat de afgelegde verklaring van Accent onjuist of onvolledig is en heeft Accent de gelegenheid gegeven om een nieuwe verklaring te overleggen, met de nodige bewijsstukken. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 18 september 2023, waarbij Girobank de kans krijgt om te reageren op de nieuwe verklaring van Accent. De rechter heeft benadrukt dat de bewijslast bij Girobank ligt, maar dat Accent ook verplicht is om haar verklaring te staven met gegevens en bescheiden.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202202694
Vonnis van 21 augustus 2023
in de zaak van
de naamloze vennootschap
GIROBANK N.V.,gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.R. Hammoud,
tegen
de besloten vennootschap
ACCENT CONSULT B.V.,
wonende in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigden: mrs. M.F. Murray en S. Terpstra.
Partijen worden hierna Girobank en Accent genoemd.
Inleiding
In deze zaak is aan de orde de vraag of de door Accent afgelegde verklaring als bedoeld in artikel 476a Rv juist dan wel volledig is. Girobank stelt zich op het standpunt dat dat niet het geval is en vordert dat Accent alsnog een (juiste/volledige) verklaring aflegt en betaalt/afgeeft wat op grond van de verklaring aan Girobank toekomt.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 8 juli 2022,
  • de conclusie van antwoord,
  • de mondelinge behandeling van 27 juni 2023,
  • de pleitnota van Girobank.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Girobank heeft in 2014/2015 onderzoek laten doen in verband met fraude. Dit onderzoek is op 1 april 2015 afgerond.
2.2.
In april 2015 heeft [naam] (hierna: [naam]) samen met zijn echtgenote een trust opgericht en hun woning en andere goederen aan de trust overgedragen. Diezelfde maand is een huurovereenkomst gesloten tussen de trust en Accent, waarbij de trust de woning van [naam] en zijn echtgenote verhuurt aan Accent voor NAf 3.700 per maand.
2.3.
Bij vonnis van 25 januari 2022 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (CUR2019H00082) is [naam] naar aanleiding van het fraudeonderzoek veroordeeld tot betaling van een bedrag van US$ 7.260.000 aan Girobank, te vermeerderen met wettelijke rente en kosten. [naam] heeft ondanks verzoek daartoe door Girobank in het kader van deze veroordeling geen betalingen verricht.
2.4.
Tot en met mei 2022 stond [naam] als enig bestuurder van Accent ingeschreven in het handelsregister.
2.5.
Girobank heeft onder meer opdracht gegeven beslag te leggen op de aandelen van Accent. Het beslag op de aandelen is niet gelukt, omdat deze na mei 2022 op naam van zijn echtgenoot staan met wie hij buiten gemeenschap van goederen is gehuwd.
2.6.
Ook heeft Girobank derdenbeslag onder Accent ten laste van [naam] laten leggen. Dit beslag heeft doel getroffen. Als directeur van Accent heeft [naam] op 9 mei 2022 namens Accent een verklaring afgegeven, waarin is vermeld dat [naam] bij Accent in dienst is, hij maandelijks een salaris ontvangt van bruto NAf 2.500 en na aftrek van belasting en premies netto NAf 2.189,69 aan salaris overhoudt.
2.7.
Per brief van 25 mei 2022 heeft de gemachtigde van Girobank Accent erop gewezen dat [naam] als statutair directeur geen dienstverband heeft, dat er dus geen inhoudingsbeperkingen gelden en dat de gehele maandelijkse vergoeding naar Girobank moet worden overgemaakt.
2.8.
De echtgenote van [naam] heeft per e-mail, met bijlage, van 17 juni 2022 namens Accent aan Girobank bericht dat de werkverhouding van [naam] bij Accent per 31 mei 2022 is beëindigd. Ook corrigeert zij in die brief de afgelegde verklaring, in die zin dat de maandelijkse netto vergoeding van [naam] NAf 2.195,78 is.
2.9.
Via het derdenbeslag onder Accent heeft Girobank een bedrag gelijk aan twee netto maandsalarissen van Accent ontvangen.
2.10.
Per 1 augustus 2022 is [naam] weer in dienst getreden bij Accent in een niet-leidinggevende functie op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van zes maanden.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1.
Girobank vordert – samengevat – dat het gerecht Accent veroordeelt tot
het afleggen van een schriftelijke en door haar ondertekende gerechtelijke verklaring, met inachtneming van hetgeen Girobank in het verzoekschrift heeft gesteld, van dat wat Accent ten tijde van de beslaglegging op 6 april 2022 van [naam] onder zich heeft en/of aan [naam] verschuldigd is en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding aan [naam] verschuldigd zal worden en aan de gerechtelijke verklaring afschriften te hechten van de bescheiden die in het verzoekschrift zijn genoemd, op straffe van een dwangsom van NAf 10.000 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Accent niet aan deze veroordeling voldoet;
betaling en afgifte van hetgeen Accent onder zich heeft en/of aan [naam] verschuldigd is en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding van [naam] zal verkrijgen en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding aan [naam] verschuldigd zal worden, voor zover deze het totale bedrag dat Girobank op grond van het vonnis van [naam] te vorderen heeft niet overtreffen;
betaling van de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met rente.
3.2.
Girobank legt – samengevat - aan haar vordering ten grondslag dat de op 9 mei 2022 afgelegde gerechtelijke verklaring niet geloofwaardig is gelet op de achtergrond en ervaring van [naam] in de financiële sector en ook zijn levensstandaard. Van meet af aan is [naam] volgens Girobank bezig met het frustreren van verhaalsmogelijkheden. Zij verwijst in dat verband op de door [naam] en zijn echtgenote opgerichte trust, de overdracht van hun vermogen in die trust en de huurovereenkomst tussen de trust en Accent met betrekking tot de woning van [naam] en zijn echtgenote. Volgens Girobank is de huurbetaling van NAf 3.700 onderdeel van de vergoeding van [naam] voor zijn werkzaamheden bij Accent en moet deze worden vermeld in de gerechtelijke verklaring. Girobank verwijst daarbij naar een brief van 9 maart 2022 van de echtgenote van [naam] namens Accent aan [naam] waarin staat “
Wij maken ook gebruik van de gelegenheid om te bevestigen dat u de leaseovereenkomst met Barca Real Family Trust per 1 juni 2022 op persoonlijke titel continueert”. Girobank stelt zich dan ook op het standpunt dat Accent inzicht moet verschaffen in de huurbetalingen die zij vanaf datum beslag heeft gedaan. Girobank stelt dat datzelfde geldt voor de betalingen die zijn gedaan na het vermeende uit dienst treden van [naam] bij Accent, alleen om verhaal van Girobank te frustreren, om daarna weer in dienst te treden. Het is volgens Girobank dezelfde rechtsverhouding die is herleefd, zodat Accent de gelden die zij vanaf 1 augustus 2022 aan [naam] heeft betaald naar Girobank moet overmaken. Daarnaast stelt Girobank dat niet is gebleken wat [naam] aan de belastingdienst als inkomen opgeeft en ook niet welke gelden hij nog meer opneemt via de bankrekening van Accent. Girobank stelt zich op het standpunt dat Accent een juiste verklaring moet afgeven op basis van het formulier zoals bepaald in artikel 476b lid 1 Rv en dat moet staven met bescheiden, anders dan alleen briefjes tussen het echtpaar [naam] en door [naam] zelf opgestelde loonbelastingkaarten. Ook stelt Girobank dat Accent onder meer inzage moet geven in de afspraken die zij met [naam] heeft, bedragen die zij voor [naam] declareert aan Korpodeko en andere klanten, alsmede in de bedragen die [naam] anders dan via salaris ontving onder meer door opnames van de bankrekeningen van Accent (aan te tonen met bankafschriften), in andere kosten die voor [naam] werden voldaan zoals dat werd gedaan met de huur en in de dividendbedragen aan zijn echtgenote die zelf niet betrokken is bij Accent en dus eigenlijk aan [naam] toekomen.
3.3.
Accent voert – kort gezegd - als verweer dat zij niet meer aan [naam] verschuldigd is dan is vermeld in de verklaring. Zij voert verder aan dat het beslag door de beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 31 mei 2022 is opgeheven. Accent betwist dat de arbeidsovereenkomst, zoals Girobank stelt, is opgezegd naar aanleiding van het beslag en verwijst daarbij naar een opzeggingsbrief van [naam] van 28 februari 2022. Zij laat weten dat [naam] alleen voor het afronden van werkzaamheden voor een specifieke klant van Accent tijdelijk weer opnieuw in dienst is getreden. Dat sprake is van een luxe levensstandaard is volgens Accent geenszins het geval. Als gevolg van de uitspraak van het hof heeft [naam] een slechte reputatie, waardoor het onmogelijk is geworden een bij zijn opleiding en ervaring passende baan te krijgen. Omdat ook klanten van Accent geen vertrouwen meer in [naam] hebben, verricht hij enkel voor bepaalde klanten nog klussen in tijdelijke dienstverbanden, aldus Girobank.

4.De beoordeling

4.1.
Girobank is (als executant) bevoegd de door Accent (als derde-beslagene) afgelegde verklaring te betwisten dan wel aanvulling daarvan te eisen door Accent binnen twee maanden nadat haar onderhandse verklaring is afgelegd te doen oproepen tot het doen van gerechtelijke verklaring en tot betaling of afgifte van hetgeen volgens de vaststelling door de rechter aan Girobank zal blijken toe te komen (artikel 477a lid 2 Rv). Girobank heeft binnen de gestelde termijn van twee maanden haar vordering ingesteld, zodat zij daarin ontvankelijk is.
4.2.
Uit het systeem van artikel 477a lid 2 Rv volgt dat Accent, wanneer met zijn onderhandse verklaring geen genoegen wordt genomen, ten overstaan van de rechter een gerechtelijke verklaring zal moeten afleggen. Dit kan in een akte. Ook kan deze worden opgenomen in de conclusie van antwoord. Bestrijdt de beslaglegger ook deze verklaring, dan moet de rechter de juiste inhoud van de verklaring vast stellen.
4.3.
In beginsel rust op Girobank de bewijslast van haar stelling dat de afgelegde verklaring onjuist is. Uit de artikelen 476a lid 2 Rv en 476b lid 2 Rv volgt echter dat Accent als derde-beslagene gehouden is haar verklaring met zoveel mogelijk gegevens en bescheiden te staven. Dit houdt in dat van Accent mag worden verwacht dat zij haar (gerechtelijke) verklaring zodanig motiveert en in dat verband zodanig concrete feiten stelt dat Girobank in staat wordt gesteld die verklaring op juistheid te toetsen en de onjuistheid daarvan te bewijzen.
4.4.
Accent heeft in de conclusie van antwoord en ook ter zitting erin volhardt dat zij niet meer aan [naam] verschuldigd is dan vermeld in de op 9 mei 2022 afgelegde onderhandse verklaring, en gecorrigeerd bij e-mailbericht van 17 juni 2022.
4.5.
Accent heeft verklaard dat tussen haar en [naam] een arbeidsovereenkomst bestaat en [naam] op basis daarvan maandelijks een brutoloon van niet meer dan NAf 2.500 ontvangt. Nadien heeft Accent laten weten dat de arbeidsovereenkomst door opzegging per 31 mei 2022 is geëindigd. Ter onderbouwing heeft Accent de salarisstroken van de maanden april en mei 2022 overgelegd, de loonbelastingkaarten van 2015 tot en met 2021 en ook de correspondentie omtrent de opzegging. In deze procedure is echter gebleken dat [naam] twee maanden na het beëindigen van de arbeidsrelatie per 1 augustus 2022 opnieuw in dienst is getreden bij Accent. Gelet op de korte tussenpoos tussen beide arbeidsovereenkomsten moet het ervoor worden gehouden dat sprake is van een voortgezet dienstverband. Dit betekent dat het salaris dat [naam] heeft genoten vanaf 1 augustus 2022 ook is getroffen door het beslag van 6 april 2022. Uit de brief van 9 maart 2022 kan daarnaast worden opgemaakt dat Accent de huur tot 1 juni 2022 namens [naam] verschuldigd was aan de trust en de vanaf 6 april 2022 verschuldigde huurbetalingen daarmee ook zijn getroffen door het beslag. Accent heeft dit op zichzelf niet betwist. Accent heeft deze echter niet opgenomen in de verklaring en hierover ook verder geen inzicht verschaft. Dat Accent de huur niet heeft betaald, doet in beginsel niets af aan haar kennelijke verplichting tot vergoeding daarvan voor [naam].
4.6.
Gelet op het voorgaande is voldoende gebleken dat de door Accent afgelegde verklaring onjuist of in ieder geval onvolledig is. Accent wordt in de gelegenheid gesteld om met inachtneming van het voorgaande opnieuw een verklaring als bedoeld in artikel 476a Rv over te leggen van hetgeen op 6 april 2022 onder het gelegde derdenbeslag is getroffen en deze zoveel mogelijk te staven met gegevens en bescheiden. Daarbij wordt Accent verzocht in ieder geval over te leggen een kopie van de verschillende arbeidsovereenkomsten tussen [naam] en Accent, de volledige salarisstroken vanaf januari 2019 tot heden, de belastingaangifte 2022, de jaarrekeningen van Accent van 2020 en 2021, een overzicht van de verschuldigde huurbetalingen door Accent namens [naam] en verder met inachtneming van hetgeen in het verzoekschrift is gesteld zoveel mogelijk om de juistheid van de verklaring te kunnen toetsen.
4.7.
De zaak wordt hiervoor verwezen naar de rol van 18 september 2023. Vervolgens krijgt Girobank de gelegenheid om daarop bij antwoordakte te reageren. Op dit moment is wegens het ontbreken van gegevens niet vast te stellen wat volgens Girobank aan haar zou moeten toekomen. Girobank wordt verzocht in haar antwoordakte haar standpunt hierover toe te lichten. Daarna zal het gerecht ingevolge artikel 477a lid 2 Rv vaststellen of en, zo ja, welk bedrag aan Girobank als executant toekomt.
4.8.
In afwachting van het voorgaande zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van maandag 18 september 2023 voor het nemen van een conclusie tot overlegging van een verklaring derdenbeslag als bedoeld in artikel 476a Rv door Accent, een en ander conform het vermelde in rechtsoverweging 4.6,
5.2.
bepaalt dat Girobank daarna een termijn van vier weken wordt gegund om daarop bij antwoordakte te reageren, een en ander met inachtneming van het vermelde in rechtsoverweging 4.7,
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechter, bijgestaan door mr. G. Benedictus, griffier, en in het openbaar uitgesproken.