ECLI:NL:OGEAC:2023:348

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
26 juni 2023
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
CUR202200913
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot oproeping in vrijwaring in een civiele zaak tussen Caterpillar en VMSC

In deze civiele zaak, uitgesproken op 26 juni 2023 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, staat de vraag centraal of er voldoende bewijs is van een rechtsverhouding tussen VMSC en Caterpillar SARL en Caterpillar Americas, waardoor laatstgenoemden de gevolgen van een eventuele beslissing tegen VMSC in de hoofdzaak zouden moeten dragen. De eiser, Caterpillar Crédito S.A. de C.V., heeft VMSC en andere vennootschappen aangeklaagd voor een bedrag van US$ 72.921.432,80, vermeerderd met rente en kosten, en stelt dat VMSC in verzuim is met de terugbetaling van een lening. VMSC heeft in het incident verzocht om Caterpillar SARL en Caterpillar Americas in vrijwaring op te roepen, stellende dat deze vennootschappen onrechtmatig hebben gehandeld en daardoor VMSC financieel hebben benadeeld.

Het gerecht heeft geoordeeld dat voor toewijzing van de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring vereist is dat de gewaarborgde zich beroept op een rechtsverhouding met de in vrijwaring op te roepen partij. Het gerecht concludeert dat er geen voldoende verband is tussen de vordering in de hoofdzaak en de vordering in de vrijwaring, en dat de vordering uit onrechtmatige daad een zelfstandige vordering is die niet afhankelijk is van de uitkomst van de hoofdzaak. De vordering tot oproeping in vrijwaring wordt afgewezen, en VMSC wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rolzitting voor conclusie van antwoord van VMSC.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202200913
Vonnis in het incident van 26 juni 2023
in de zaak van
de rechtspersoon naar het recht van de Republiek Mexico
CATERPILLAR CRÉDITO S.A. DE C.V.,
SOCIEDAD FINANCIERA DE OBJETO MÚLTLIPLE. E.R.,gevestigd in Mexico,
eiseres in de hoofdzaak, gedaagde in het incident,
gemachtigde: mr. E.R. de Vries,
tegen

1.de naamloze vennootschap VMSC CURAZAO N.V.,

gevestigd in Curaçao,
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident,
gemachtigde: mr. A.C. van Hoof,
2.de vennootschap naar het recht van de Bolivariaanse Republiek Venezuela
VENEQUIP S.A.,
gevestigd in Venezuela,
gedaagde in de hoofdzaak,
gemachtigde: mr. S.J.C. Anthonio,

3.de vennootschap van het recht van BarbadosSOLIDUS INVESTMENTS CORPORATION,

gevestigd in Barbados,
gedaagde in de hoofdzaak,
gemachtigde: mr. U. van Bemmelen.
Partijen worden hierna Cat Crédito, VMSC, Venequip en Solidus genoemd. Gedaagden worden gezamenlijk als VMSC c.s. aangeduid.
Inleiding
In deze zaak speelt de vraag of voldoende blijkt van een rechtsverhouding tussen VMSC en Caterpillar SARL en Caterpillar Americas op basis waarvan laatstgenoemden de nadelige gevolgen van een eventuele beslissing tegen VMSC in de hoofdzaak dienen te dragen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 24 februari 2022,
  • de conclusie van antwoord van Venequip,
  • de conclusie van antwoord van Solidus,
  • de incidentele conclusie van VMSC tot oproeping in vrijwaring,
  • de incidentele conclusie van antwoord van Cat Crédito,
  • de akte uitlating producties van VMSC,
  • het pleidooi in het incident van 24 mei 2023,
  • de pleitnotities.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De vordering en de standpunten van partijen

2.1.
In de hoofdzaak vordert Cat Crédito – samengevat – dat het gerecht VMSC c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van US$ 72.921.432,80, vermeerderd met rente en kosten. Daarnaast vordert zij om VMSC te bevelen aan Cat Crédito kopieën van financiële stukken te verstrekken en te bepalen dat VMSC de tussen partijen gesloten leningsovereenkomst heeft geschonden door aandelen aan Solidus over te dragen, met veroordeling van VMSC c.s. in de proceskosten. Cat Crédito legt hieraan ten grondslag dat zij, als financieringsentiteit van de Caterpillargroep, in het kader van de dealer/distributierelatie tussen Caterpillar SARL en Venequip met VMSC, als financieringsentiteit van de Venequipgroep, een leningsovereenkomst heeft gesloten, waarvoor Venequip en Solidus zich garant hebben gesteld. Cat Crédito stelt dat VMSC en ook Venequip en Solidus in verzuim zijn met de terugbetaling.
2.2.
VMSC vordert in het incident de oproeping in vrijwaring te gelasten van de in Zwitserland gevestigde vennootschappen Caterpillar SARL en Caterpillar Americas CV (hierna: Caterpillar Americas). VMSC legt daaraan ten grondslag dat Caterpillar SARL en Caterpillar Americas onrechtmatig hebben gehandeld jegens de Venequipgroep, waaronder (naast Venequip en Solidus) VMSC. Cat Crédito heeft aan VMSC een krediet verstrekt waarvan het de bedoeling was dat andere vennootschappen uit de Venequipgroep, meer in het bijzonder Venequip, ervan zouden profiteren als dealer van Caterpillarproducten in onder meer Venezuela. Duidelijk was dat VMSC voor terugbetaling van de lening aan Cat Crédito afhankelijk was van de inkomsten van Venequip, aldus VMSC. VMCS stelt dat Cat Crédito Venequip ondanks de politieke situatie in Venezuela die ertoe heeft geleid dat Venequip niet betaald kreeg voor contracten met Venezolaanse overheidsbedrijven onder druk bleef zetten om te blijven verkopen. Verder stelt VMSC dat de Caterpillargroep in het kader van de dealer/distributierelatie tussen de Caterpillargroep en de Venequipgroep, specifiek tussen Caterpillar SARL en Venequip, Venequip veel ongunstigere voorwaarden bood dan andere dealers. Dit had als gevolg dat Venequip bij aanbestedingen stelselmatig door andere Caterpillardealers werd verslagen. VMSC stelt dat de andere dealers door hun gunstigere voorwaarden met Caterpillar veel lagere verkoopprijzen konden offreren, prijzen die zelfs lager lagen dan de inkoopprijzen van Venequip. Caterpillar SARL heeft hierdoor veroorzaakt dat VMSC geen inkomsten had, die zij nodig had om de lening terug te betalen. Na kritische vragen van Venequip heeft Caterpillar via Caterpillar Americas en Caterpillar Inc de dealer/distributierelatie tussen Caterpillar SARL en Venequip opgezegd. Door deze onbehoorlijke en ongeoorloofde handelswijze van de Caterpillargroep kan VMSC haar lening van Cat Crédito niet terugbetalen. VMSC stelt zich dan ook op het standpunt dat voor het geval de vordering in de hoofdzaak wordt toegewezen, Caterpillar SARL en Caterpillar Americas hoofdelijk gehouden zijn aan VMSC te betalen datgene waartoe zij jegens Cat Crédito wordt veroordeeld.
2.3.
Cat Crédito voert verweer tegen de incidentele vordering en concludeert tot afwijzing daarvan, dan wel niet-ontvankelijkheid van VMSC in haar vordering, met veroordeling van CMSC in de proceskosten. Cat Crédito voert daartoe in de eerste plaats aan dat Venequip in Zwitserland zelf al een vordering heeft ingesteld tegen Caterpillar SARL die gelijk is aan de vordering die VMSC thans wenst in te stellen in de vrijwaringszaak. Daarnaast voert Cat Crédito aan dat er via de distributieovereenkomst en de “Dealer Representative Consent” tussen Venequip en Caterpillar SARL ook voor VMSC een forumkeuze geldt en de kwestie die VMSC in de vrijwaringszaak aan de orde wil stellen uitsluitend voor de Zwitserse rechter kan worden gebracht. Verder verweert Cat Crédito zich met de stelling dat het noodzakelijke verband tussen de hoofdzaak en de gevorderde vrijwaring ontbreekt. Tenslotte voert zij aan dat de goede procesorde zich verzet tegen toewijzing van de incidentele vordering.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

in het incident
3.1.
Het gerecht stelt voorop dat voor toewijzing van een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring is vereist dat de gewaarborgde zich beroept op een rechtsverhouding tussen hem en de in vrijwaring op te roepen waarborg, op grond waarvan de waarborg de nadelige gevolgen van een eventuele beslissing tegen de gewaarborgde dient te dragen. Niet is vereist dat er sprake is van een rechtstreeks verband tussen de vordering in de hoofdzaak en de vordering in de vrijwaringzaak (Hoge Raad, 10 april 1992, NJ 1992, 446).
3.2.
VMSC beroept zich erop dat Caterpillar SARL en Caterpillar Americas door hun handelen in het kader van de distributieovereenkomst met Venequip, VMSC - als financieringsentiteit van de Venequipgroep - financieel hebben benadeeld en daardoor een onrechtmatige daad jegens haar hebben gepleegd. VMSC stelt dat zij vanwege die onrechtmatige daad niet in staat is de lening van Cat Crédito af te betalen.
3.3.
Uit de stellingen van VMSC volgt dat de vordering in vrijwaring alleen betrekking heeft op de geldvordering in de hoofdzaak. Op voorhand is niet uit te sluiten dat Caterpillar SARL en Caterpillar Americas door hun handelen in hun relatie met Venequip, waarvan VMSC financieel afhankelijk is, een onrechtmatige daad hebben gepleegd jegens VMSC en zij op die grond jegens VMSC schadeplichtig zijn. Niet valt echter in te zien dat VMSC een eventuele veroordeling van haar in de hoofdzaak tot terugbetaling van de lening op grond van de gestelde onrechtmatige daad op Caterpillar SARL en Caterpillar Americas kan afwentelen
.Ook als VMSC vanwege tegenvallende financiële prestaties die zijn veroorzaakt door onrechtmatig handelen van Caterpillar SARL en Caterpillar Americas niet in staat is de lening aan Cat Crédito terug te betalen, valt niet in te zien dat Caterpillar SARL en Caterpillar Americas verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de terugbetalingsverplichting c.q. de betalingsachterstanden in het kader van de leningsovereenkomst tussen Cat Crédito en VMSC. De vordering uit onrechtmatige daad is een zelfstandige vordering die niet voortvloeit uit en ook niet afhankelijk is van de uitkomst van de hoofdzaak en kan hooguit leiden tot een schadevergoeding. Een verband met de vordering in de hoofdzaak ontbreekt. Dit blijkt ook uit het feit dat de Venequipgroep afzonderlijk van de vordering in de hoofdzaak al diverse rechtszaken tegen de Caterpillargroep is gestart in verband met de distributierelatie tussen Caterpillar SARL en Venequip.
3.4.
Bovendien, zoals volgt uit het voorgaande, is het geschilpunt in de vrijwaring een andere – met andere feiten en rechtsvragen – dan die in de hoofdzaak. Van het via een vrijwaringsprocedure efficiënt geldend maken van haar rechten tegenover Caterpillar SARL en Caterpillar Americas zal om die reden ook geen sprake zijn. Ook valt vooralsnog niet in te zien dat te vrezen valt voor tegenstrijdige beslissingen. In die zin heeft een oproeping in vrijwaring voor VMSC dan ook geen toegevoegde waarde, terwijl van toewijzing van het verzoek tot oproeping in vrijwaring wel vertraging te verwachten zal zijn.
3.5.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering wordt afgewezen. De overige verweren hoeven daarom niet te worden besproken. VMSC staat overigens niets in de weg om Caterpillar SARL en Caterpillar Americas alsnog in een afzonderlijk geding aanspreken.
3.6.
Omdat VMSC in het ongelijk wordt gesteld, wordt zij veroordeeld in de proceskosten. De kosten van Cat Crédito worden tot aan deze uitspraak begroot op NAf 6.000 aan gemachtigdensalaris.
3.7.
De gevorderde wettelijke rente worden toegewezen zoals hierna onder de beslissing vermeld.
3.8.
De veroordelingen in deze uitspraak gaan meteen in en kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van de partijen deze beslissing voorlegt aan het Hof.
in de hoofdzaak
3.9.
De hoofdzaak zal naar de rolzitting worden verwezen voor conclusie van antwoord van VMSC.

4.De beslissing

Het gerecht:
in het incident
4.1.
wijst de vordering af;
4.2.
veroordeelt VMSC in de proceskosten van het incident, aan de zijde van Cat Crédito tot op heden begroot op NAf 6.000;
4.3.
bepaalt dat de proceskosten moeten worden betaald binnen veertien dagen en dat die kosten worden verhoogd met de wettelijke rente als niet op tijd wordt betaald;
4.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
4.5.
verwijst de zaak naar de rolzitting van maandag 24 juli 2023 om 9.00 uur voor conclusie van antwoord van VMSC.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter, bijgestaan door mr. G. Benedictus, griffier, en in het openbaar uitgesproken.