In deze zaak, die zich afspeelt in een grensoverschrijdend geschil, staat de vraag centraal of de Curaçaose rechter rechtsmacht heeft ten aanzien van de gedaagden. De eiseres in de hoofdzaak vordert de vernietiging van borgstellingen en opheffing van beslag op de echtelijke woning, terwijl de gedaagde in de hoofdzaak en de rechtspersoon Cat Crédito zich op onbevoegdheid beroepen. De eiseres stelt dat de rechtsmacht kan worden afgeleid van de woonplaats van de gedaagde in Curaçao, terwijl Cat Crédito betwist dat de gedaagde zijn woonplaats daar heeft. De rechter overweegt dat de Curaçaose wetgeving geen specifieke bepalingen kent over internationale bevoegdheid, maar dat de woonplaats van de gedaagde in Curaçao voldoende is om rechtsmacht te vestigen. De rechter concludeert dat de gedaagde inderdaad woonachtig is in Curaçao en dat de Curaçaose rechter rechtsmacht heeft om van het geschil kennis te nemen. De vordering van Cat Crédito wordt afgewezen en zij wordt veroordeeld in de proceskosten. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rolzitting voor beraad comparitie.