ECLI:NL:OGEAC:2023:347

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
3 april 2023
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
CUR202201399
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in grensoverschrijdend geschil over rechtsmacht van de Curaçaose rechter

In deze zaak, die zich afspeelt in een grensoverschrijdend geschil, staat de vraag centraal of de Curaçaose rechter rechtsmacht heeft ten aanzien van de gedaagden. De eiseres in de hoofdzaak vordert de vernietiging van borgstellingen en opheffing van beslag op de echtelijke woning, terwijl de gedaagde in de hoofdzaak en de rechtspersoon Cat Crédito zich op onbevoegdheid beroepen. De eiseres stelt dat de rechtsmacht kan worden afgeleid van de woonplaats van de gedaagde in Curaçao, terwijl Cat Crédito betwist dat de gedaagde zijn woonplaats daar heeft. De rechter overweegt dat de Curaçaose wetgeving geen specifieke bepalingen kent over internationale bevoegdheid, maar dat de woonplaats van de gedaagde in Curaçao voldoende is om rechtsmacht te vestigen. De rechter concludeert dat de gedaagde inderdaad woonachtig is in Curaçao en dat de Curaçaose rechter rechtsmacht heeft om van het geschil kennis te nemen. De vordering van Cat Crédito wordt afgewezen en zij wordt veroordeeld in de proceskosten. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rolzitting voor beraad comparitie.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202201399
Vonnis in het incident van 3 april 2023
in de zaak van
[eiseres in de hoofdzaak] E/V [gedaagde in de hoofdzaak],
wonend in Curaçao,
eiseres in de hoofdzaak, gedaagde in het incident,
gemachtigden: mrs. R.F. van den Heuvel en N.R.V. Soeltaansingh,
tegen

1.[gedaagde in de hoofdzaak],

wonend in Curaçao,
gedaagde in de hoofdzaak,
gemachtigden: mrs. M.J. Eisden, N. Peters en mr. D.C.J. Buskens,

2.de rechtspersoon naar het recht van Mexico

CATERPILLAR CRÉDITO, SOCIEDAD ANÓNIMA DE CAPITAL VARIABLE, SOCIEDAD FINANCIERA DE OBJETO MÚLTIPLE., ENTIDAD REGULADA,
gevestigd in Mexico,
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident,
gemachtigden: mrs. E.R. de Vries, M. Malycha en J. Pas.
Partijen worden hierna [eiseres in de hoofdzaak], [gedaagde in de hoofdzaak] en Cat Crédito genoemd.
Inleiding
In dit grensoverschrijdend geschil speelt de vraag of ten aanzien van een van de gedaagden een (zelfstandige) bevoegdheidsgrond bestaat op basis waarvan de Curaçaose rechter rechtsmacht toekomt en zo ja, of op grond daarvan ten aanzien van de andere gedaagde een afgeleide rechtsmacht kan worden aangenomen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop in de hoofdzaak en in het incident blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 6 april 2022,
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde in de hoofdzaak],
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende exceptie van onbevoegdheid van Cat Crédito,
  • de conclusie van antwoord in het incident van [eiseres in de hoofdzaak];
  • de akte uitlating tevens overlegging producties van Cat Crédito;
  • de akte overlegging producties met toelichting voor het pleidooi in het bevoegdheidsincident van Cat Crédito,
  • de nadere producties van [gedaagde in de hoofdzaak];
  • het pleidooi in het incident van 28 maart 2023, waarbij naast partijen in het incident ook [gedaagde in de hoofdzaak] is verschenen;
  • de pleitnotities van partijen.
1.2.
Vonnis in het incident is bepaald op vandaag.

2.De vordering en de standpunten van partijen

in de hoofdzaak
2.1. [
eiseres in de hoofdzaak] vordert – samengevat – dat het gerecht voor recht verklaart dat de borgstellingen van 16 oktober 2015 en 11 oktober 2016 tussen Cat Crédito en [gedaagde in de hoofdzaak] zijn vernietigd (voor zover deze zonder deze vernietiging al geldig zouden zijn) en daarnaast vordert zij opheffing van het beslag (op het aandeel van [gedaagde in de hoofdzaak]) op de echtelijke woning.
in het incident
2.2.
Cat Crédito vordert dat het gerecht zich onbevoegd verklaart kennis te nemen van de vordering.
2.3.
Zij legt aan de vordering - samengevat - ten grondslag dat [gedaagde in de hoofdzaak] ten tijde van het aanhangig maken van de procedure geen woonplaats had in Curaçao, zodat er op grond van de woonplaats geen afgeleide rechtsmacht ten aanzien van Cat Crédito kan worden aangenomen. Voor zover [gedaagde in de hoofdzaak] tijdens de procedure een stilzwijgende forumkeuze heeft gedaan, schept dat geen rechtsmacht ten aanzien van Cat Crédito. Het gaat volgens Cat Crédito namelijk om het moment van indiening van het verzoekschrift en een stilzwijgende forumkeuze die is gedaan na de indiening kan het gebrek aan rechtsmacht ten aanzien van Cat Crédito op het moment dat het verzoekschrift werd ingediend niet met terugwerkende kracht helen.
2.4. [
eiseres in de hoofdzaak] voert kort gezegd als verweer dat de rechtsmacht van het gerecht jegens Cat Crédito kan worden afgeleid van de rechtsmacht van het gerecht in de vordering jegens [gedaagde in de hoofdzaak]. De bevoegdheid jegens [gedaagde in de hoofdzaak] kan worden gebaseerd op zijn woonplaats in Curaçao, maar ook op een stilzwijgende forumkeuze. [gedaagde in de hoofdzaak] is immers verschenen en hij heeft de bevoegdheid van het gerecht niet betwist.

3.De beoordeling

in het incident
3.1.
In geschil is het antwoord op de vraag of het gerecht in Curaçao rechtsmacht toekomt om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen. Meer in het bijzonder gaat het erom of ten aanzien van Cat Crédito een afgeleide bevoegdheid kan worden aangenomen vanwege samenhang tussen de vorderingen tegen [gedaagde in de hoofdzaak] en Cat Crédito. Voor de beantwoording van die vraag is dus van belang of er ten aanzien van [gedaagde in de hoofdzaak] een (zelfstandige) bevoegdheidsgrond bestaat. [eiseres in de hoofdzaak] en [gedaagde in de hoofdzaak] stellen dat dat het geval is, terwijl Cat Crédito dat betwist, althans meent dat op grond daarvan geen afgeleide bevoegdheid jegens Cat Crédito kan worden aangenomen.
3.2.
Het Curaçaose recht kent geen bepalingen inzake internationale bevoegdheid. Naar vaste Curaçaose rechtspraak wordt in voorkomend geval de regel ‘distributie bepaalt attributie’ toegepast. Dit houdt in dat de wettelijke regels inzake relatieve bevoegdheid, te vinden in artikel 95 e.v. Rv, bepalen of de Curaçaose rechter al dan niet internationaal bevoegd is, behoudens in die gevallen waarin dat zou leiden tot exorbitante rechtsmacht. Ook kan de rechter op grond van internationaal algemeen aanvaarde grondslagen rechtsmacht aanvaarden.
3.3. [
Eiseres in de hoofdzaak] stelt zich op het standpunt dat het gerecht internationaal bevoegd is om kennis te nemen van de vordering jegens [gedaagde in de hoofdzaak] op grond van artikel 95 Rv (woonplaats gedaagde), nu [gedaagde in de hoofdzaak] zijn woonplaats heeft in Curaçao. [eiseres in de hoofdzaak] heeft in dat verband naar voren gebracht dat zij en [gedaagde in de hoofdzaak] in 2012 in het licht van hun pensioen en gelet op de sociaal-economische en politieke situatie in Venezuela hebben besloten Venezuela te verlaten en zich te vestigen in Curaçao. [gedaagde in de hoofdzaak] heeft dat ter zitting bevestigd. Vast staat dat zij allebei sinds 2012 als ingezetene staan ingeschreven in het bevolkingsregister van Curaçao en aan hen een Curaçaose identiteitskaart is verstrekt. Daarnaast staat als erkend althans niet weersproken vast dat zij in Curaçao een huis in eigendom hebben, zij in Curaçao zijn verzekerd tegen ziektekosten en daar belastingaangifte doen. Deze omstandigheden leveren een sterk vermoeden op dat [gedaagde in de hoofdzaak] woonplaats heeft in Curaçao. Behoudens feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel nopen, dient er daarom van te worden uitgegaan dat [gedaagde in de hoofdzaak] woonplaats heeft in Curaçao.
3.4.
Door Cat Crédito zijn onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat [gedaagde in de hoofdzaak] geen woonplaats heeft in Curaçao, noch dat hij zijn woonplaats in Curaçao heeft prijsgegeven. Dat [gedaagde in de hoofdzaak] een groot deel van het jaar op verschillende plaatsen buiten Curaçao verblijft is daartoe onvoldoende. Datzelfde geldt voor het feit dat [gedaagde in de hoofdzaak] in verschillende andere landen onroerend goed bezit, wat overigens door [gedaagde in de hoofdzaak] is betwist en door Cat Crédito niet nader is onderbouwd. Door Cat Crédito is bovendien ook niet gesteld dat [gedaagde in de hoofdzaak] telkens verblijft op één specifieke plek buiten Curaçao, wat een aanwijzing zou kunnen zijn voor een woonplaats elders. Daarentegen is juist gebleken dat [gedaagde in de hoofdzaak], naast Curaçao, afwisselend in de Verenigde Staten, Puerto Rico, Nederland en Frankrijk verblijft. Voldoende aannemelijk is geworden dat hij die landen bezoekt met een bepaald doel en telkens met het plan om daarna weer naar Curaçao terug te keren. Daarnaar ter zitting gevraagd heeft Cat Crédito ook niet kunnen aangeven in welk ander land dan Curaçao [gedaagde in de hoofdzaak] volgens haar woonplaats heeft. Dat [gedaagde in de hoofdzaak] in 2015 en 2016 in het kader van de garantieovereenkomst een correspondentieadres heeft gekozen in Venezuela is voor deze zaak niet relevant nu getoetst moet worden waar [gedaagde in de hoofdzaak] ten tijde van de indiening van het verzoekschrift woonplaats had. Bovendien staat vast dat [gedaagde in de hoofdzaak] toen en ook nadien niet als ingezetene ingeschreven heeft gestaan in het bevolkingsregister van Venezuela, terwijl ook onvoldoende gemotiveerd is gesteld dat hij sinds zijn inschrijving in Curaçao naar Venezuela, waar kennelijk zijn wortels liggen, is teruggekeerd. Ook de omstandigheid dat [gedaagde in de hoofdzaak] zijn geld beheert in Puerto-Rico betekent niet dat hij geen woonplaats in Curaçao kan hebben. Gelet op het voorgaande moet het ervoor worden gehouden dat de woonplaats van [gedaagde in de hoofdzaak] in Curaçao is en het gerecht op grond van artikel 95 Rv internationaal bevoegd is om van de zaak kennis te nemen. Deze bevoegdheidsgrondslag (woonplaats gedaagde) is overigens ook internationaal algemeen aanvaard.
3.5.
In het geval niet zou kunnen worden vastgesteld dat [gedaagde in de hoofdzaak] in Curaçao woonplaats heeft, geldt dat de Curaçaose rechter op grond van de stilzwijgende forumkeuze van [gedaagde in de hoofdzaak] ook rechtsmacht toekomt. [gedaagde in de hoofdzaak] is namelijk in de procedure verschenen en heeft daarbij niet de bevoegdheid van het gerecht betwist. Sterker nog, hij heeft de bevoegdheid van de Curaçaose rechter ter zitting expliciet erkend. Daarbij is van belang dat de stilzwijgende forumkeuze internationaal algemeen is aanvaard als bevoegdheidsgrond (zie bijvoorbeeld artikel 18 EEX-Verdrag, artikel 26 Brussel I-bis, artikel 24 EVEX-Verdrag 2007 en artikel 9a Nederlandse Rv).
3.6.
Bovendien komt de Curaçaose rechter ook op grond van artikel 705 lid 1 Rv rechtsmacht toe. In dit artikel is bepaald dat de rechter in eerste aanleg die verlof heeft gegeven voor het leggen van beslag, rechtdoende in kort geding, het beslag op vordering van elke belanghebbende kan opheffen, onverminderd de bevoegdheid van de gewone rechter. Dit artikel waarborgt dat de rechter die het verlof heeft gegeven ook bevoegd is ter zake van de opheffing. Dat geldt zowel in kort geding als in een bodemprocedure. Hoewel een vordering tot opheffing gelet op de mate van spoedeisendheid veelal aan de voorzieningenrechter in kort geding zal worden voorgelegd, blijft de gewone rechter (“onverminderd”) bevoegd. In dit geval is voor het door Cat Crédito gelegde beslag aan de Curaçaose rechter verlof gevraagd en door de Curaçaose rechter verleend, zodat opheffing van dat beslag bij de Curaçaose rechter kan worden gevorderd. Voor zover Cat Crédito stelt dat [eiseres in de hoofdzaak] geen belanghebbende is als bedoeld in het eerste lid van artikel 705 Rv is dat een verweer dat in de hoofdzaak aan de orde dient te komen.
3.7.
Het voorgaande leidt ertoe dat de Curaçaose rechter jegens een van de gedaagden rechtsmacht heeft om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen. In artikel 103 Rv is bepaald dat indien een rechter in eerste aanleg ten aanzien van een van de gezamenlijk in het geding betrokken gedaagden bevoegd is, die rechter ook ten aanzien van de overige gedaagden bevoegd is, mits tussen de vorderingen tegen de onderscheiden gedaagden een zodanige samenhang bestaat dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen. Dat in dit geval sprake is van samenhang tussen de vorderingen staat niet ter discussie. Dit betekent dat de internationale bevoegdheid van de Curaçaose rechter ten aanzien van Cat Crédito kan worden ontleend aan de bevoegdheid ten aanzien van [gedaagde in de hoofdzaak]. Dat geldt overigens niet alleen voor zover de bevoegdheid ten aanzien van [gedaagde in de hoofdzaak] is berust op zijn woonplaats. Artikel 103 Rv stelt immers niet als voorwaarde dat de bevoegdheid ten aanzien van de gedaagde aan wie de bevoegdheid ten aanzien van de medegedaagden wordt ontleend berust op diens woonplaats. Nu de (stilzwijgende) forumkeuze een zelfstandige bevoegdheidsgrond is ten aanzien van [gedaagde in de hoofdzaak], kan daaraan jegens Cat Crédito ook bevoegdheid worden ontleend.
3.8.
De conclusie is dat de Curaçaose rechter rechtsmacht heeft om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen. De vordering van Cat Crédito zal dan ook worden afgewezen.
3.9.
Cat Crédito wordt veroordeeld in de proceskosten, omdat zij in het ongelijk wordt gesteld. De kosten van [eiseres in de hoofdzaak] worden tot aan deze uitspraak begroot op NAf 6.000 aan gemachtigdensalaris.
in de hoofdzaak
3.10.
De hoofdzaak zal naar de rolzitting worden verwezen voor beraad comparitie.
3.11.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

Het gerecht:
in het incident
4.1.
wijst de vordering af;
4.2.
veroordeelt Cat Crédito in de proceskosten van [eiseres in de hoofdzaak] van NAf 6.000;
4.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
4.4.
verwijst de zaak naar de rolzitting van maandag 22 mei 2023 om 9.00 uur voor beraad comparitie;
4.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechter, bijgestaan door mr. G. Benedictus, griffier, en in het openbaar uitgesproken.