ECLI:NL:OGEAC:2023:340

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
CUR202201687 t/m CUR202201689
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslagen inkomstenbelasting en premies AVBZ en BVZ voor het jaar 2018

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep van een belanghebbende tegen aanslagen inkomstenbelasting en premies AVBZ en BVZ voor het jaar 2018. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen die op 5 februari 2021 waren opgelegd, omdat zij van mening was dat haar belastbaar inkomen niet correct was berekend. De belanghebbende stelde dat haar pensioeninkomsten uit Nederland ten onrechte in de heffing waren betrokken, aangezien daarover al loonbelasting was ingehouden. Het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur de belastingvermindering correct had berekend en dat er geen geschil bestond over de berekening van de verschuldigde inkomstenbelasting. De Inspecteur had het premie-inkomen voor de AVBZ verlaagd naar NAf 49.897, en over de hoogte van het vastgestelde premie-inkomen AVBZ en BVZ bestond verder geen geschil. Het beroep van de belanghebbende werd gegrond verklaard, en de aanslagen inkomstenbelasting en AVBZ werden verminderd tot het belastbaar- en premie-inkomen van NAf 49.897. De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. Jansen, en de griffier was M.M.M. Faro MSc.

Uitspraak

Uitspraak van 10 oktober 2023
BBZ nrs. CUR202201687 t/m CUR202201689
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 5 februari 2021 aanslagen inkomstenbelasting, premie AVBZ en premie BVZ voor het jaar 2018 opgelegd naar een belastbaar- en premie-inkomen van respectievelijk NAf 49.915 (IB en AVBZ) en NAf 50.743 (BVZ), resulterend in te betalen bedragen van NAf 1.774 (IB), NAf 406 (AVBZ) en NAf 1.370 (BVZ).
1.2
Belanghebbende heeft op 16 maart 2021 tegen de aanslagen bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft bij e-mailbericht van 17 februari 2022 belanghebbende op de hoogte gesteld dat de aanslagen worden gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 16 april 2022 beroep ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.5
De Inspecteur heeft op 9 mei 2023 een verweerschrift ingediend. Dit verweerschrift is naar de wederpartij gestuurd.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 11 mei 2023 te Willemstad. Belanghebbende is, zonder voorafgaand bericht, niet verschenen. De belastinggriffie van het Gerecht heeft bij e-mailbericht van 6 april 2023 belanghebbende uitgenodigd voor de zitting. Dit bericht is gestuurd naar het e-mailadres waarmee belanghebbende haar beroep heeft ingediend, en derhalve aan het Gerecht kenbaar is gemaakt [e-mailadres]. Het Gerecht gaat daarom ervan uit dat belanghebbende op regelmatige wijze is uitgenodigd voor de zitting. Namens de Inspecteur is [A] verschenen. Het onderzoek is gesloten.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende (geboren op [geboortedatum]) is woonachtig in Curaçao.
2.2
Belanghebbende heeft in het onderhavige jaar 2018 de volgende inkomsten heeft genoten.
Pensioeninkomsten van het Algemeen Pensioenfonds van Curaçao (hierna: APC) NAf 29.665
AOW-uitkering van de SVB in Nederland: NAf 12.282
Inkomsten Pensioenfonds Zorg & Welzijn in Nederland (hierna: pensioen) NAf 7.549
Andere inkomsten uit arbeid NAf 1.713 (zie beroepschrift)
2.3
Belanghebbende heeft in haar aangifte een totaalbedrag aan aftrekposten opgevoerd van NAf 1.312.
2.4
Uit de jaaropgave 2018 van het Pensioenfonds Zorg & Welzijn blijkt dat ter zake van de pensioenuitkering een bedrag van Euro 325 (NAf 684) aan loonbelasting is ingehouden. Ter zake van de AOW-uitkering is geen loonbelasting ingehouden door de SVB in Nederland.
2.5
Voor de inkomsten uit Nederland heeft belanghebbende verzocht om voorkoming van dubbele belasting.
2.6
In het verweerschrift heeft de Inspecteur te kennen gegeven dat het belastbaar inkomen (en premie-inkomen voor de AVBZ) moet worden vastgesteld op een bedrag van NAf 49.897 met een verschuldigde inkomstenbelasting van NAf 1.164. De verschuldigde inkomstenbelasting is door de Inspecteur als volgt berekend:
Belasting over belastbaar inkomen (49.897) : NAf 6.702
Vrijstelling (12.282/49.897) x 6.702 : NAf 1.649
Verrekening (7.549/49.897 ) x 6.702 : NAf 1.014, maar maximaal NAf 684
Aftrek basiskorting en toeslagen: 6702 -3.205:
NAf 3.497
Te betalen inkomstenbelasting: 3.497 -1.649-684 NAf 1.164

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of de aanslagen naar de juiste bedragen zijn opgelegd.
3.2
Belanghebbende stelt dat het belastbaar inkomen niet goed is berekend. Haar pensioeninkomsten uit Nederland is in de heffing betrokken terwijl daarover in Nederland reeds loonbelasting is ingehouden.
3.3
De Inspecteur stelt in beroepsfase dat het belastbaar inkomen (en premie-inkomen voor de AVBZ) moet worden verminderd tot op een bedrag van NAf 49.897 met een verschuldigde inkomstenbelasting van NAf 1.164. Het beroep is reeds om deze reden gegrond.

4.OVERWEGINGEN

Vooraf: ontvankelijkheid beroep
4.1
De Inspecteur stelt dat het beroepschrift van belanghebbende te laat is ingediend. Volgens de Inspecteur is op 17 december 2021 uitspraak op bezwaar gedaan. Belanghebbend heeft aangevoerd dat zij pas bij e-mailbericht van 17 februari 2022 is geïnformeerd dat de aanslagen worden gehandhaafd.
4.1.1.
Een afschrift van de uitspraak is door de Inspecteur, ook na een herinneringsbericht van de belastinggriffie, niet overgelegd. Het Gerecht gaat ervan uit dat de uitspraak op bezwaar op 17 februari 2022 bekend is gemaakt aan belanghebbende. De beroepstermijn is op die datum aangevangen. Het beroepschrift van 16 april 2022 is dan binnen de termijn van twee maanden ingediend (artikel 31, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen ). Het beroep is daarom ontvankelijk.
Belastbaar inkomen
4.2.1
Op grond van artikel 1 in verbinding met artikel 3 van de Landsverordening op de Inkomstenbelasting 1943 (LvIB) worden natuurlijke personen, die in Curaçao wonen, belast voor hun totale wereldinkomen. Het is daarbij niet van belang, waar ter wereld dat inkomen is verkregen. De inkomsten uit Nederland (AOW-uitkering en pensioen) zijn aan te merken als inkomsten van belanghebbende en dienen daarom – evenals het pensioen van de APC) in de heffing van inkomstenbelasting te worden betrokken.
4.2.2
Gelet op het voorgaande dienen de inkomsten uit Nederland te worden meegenomen in de heffingsgrondslag. De totale inkomsten bedragen NAf 51.209. (29.665+/+12.282+/+7.549+/+1.713). Over de opgevoerde kosten bestaat geen geschil. Het belastbaar inkomen is door de Inspecteur in beroepsfase juist vastgesteld op NAf 49.897.
Verschuldigde inkomstenbelasting
4.2.3
Het pensioen is ook in Nederland belast zodat een situatie ontstaat van dubbele belasting. De belastingregeling Nederland Curaçao (hierna: BRNC) bevat regels voor de voorkoming van dubbele belasting. Het Gerecht merkt op dat niet is gebleken dat
de Belastingregeling voor het Koninkrijk (BRK) moet worden toegepast (zie artikel 29 BRNC).
4.2.4
Ingevolge artikel 17, lid 1 BRNC wordt het heffingsrecht over het pensioen toegewezen aan het woonland Curaçao. Daarbij geldt dat Nederland een beperkt heffingsrecht heeft op deze inkomsten (artikel 17, lid 3 BRNC). Daarvan heeft Nederland gebruik gemaakt door een bedrag van NAf 684 aan loonbelasting in te houden op het pensioen.
4.2.5
Ingevolge artikel 17, lid 2 BRNC wordt het heffingsrecht over de AOW-uitkering toegewezen aan Nederland.
4.2.6
In artikel 21, lid 5 van de BRNC wordt bepaald dat Curaçao de inkomsten die in Nederland mogen worden belast, wel in de grondslag van de Curaçaose belastingheffing mag betrekken. Voor de AOW-uitkering die in Nederland mag worden belast dient Curaçao een belastingvermindering te verlenen volgens de vrijstellingsmethode (artikel 21 lid 6 BRNC). Voor het pensioen dat in Nederland met een beperkte bronlandheffing mag worden belast dient Curaçao een belastingvermindering te verlenen volgens de verrekeningsmethode (artikel 21 lid 7 BRNC).
4.2.7
Over de berekening van de verschuldigde inkomstenbelasting bestaat geen geschil. De Inspecteur heeft op het bedrag van de verschuldigde belasting (NAf 6.702) een belastingvermindering voor de AOW-uitkering en het pensioen toegepast van NAf 1.649 (AOW) en NAf 684 (pensioen) (zie 2.6). Naar het oordeel van het Gerecht is de belastingvermindering juist berekend.
Premie-inkomen AVBZ en BVZ
4.3.1
Het staat vast dat belanghebbende in 2018 ingezetene was van Curaçao. Hieruit volgt dat, nu gesteld noch gebleken is dat zij op grond van het Landsbesluit beperking verzekerden niet verzekerd is of vrijgesteld, zij tot de kring van verzekerden voor de AVBZ behoort en premieplichtig is in Curaçao (artikel 4 in verbinding met artikel 20 en 22 van de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten (LvAVBZ)).
4.3.2
Ingevolge artikel 2.1 lid 1, van de Landsverordening basisverzekering ziektekosten (LvBVZ) is belanghebbende verzekerd voor de BVZ zij in 2018 ingezetene is van Curaçao. Gesteld noch gebleken is dat zij behoort tot de categorie ingezetenen die niet verzekerd is op basis van artikel 2.1, lid 2 van de LvBVZ.
4.3.3.
Belanghebbende moet aldus premie betalen over haar premie-inkomen. Anders dan belanghebbende kennelijk meent moeten ook de inkomsten die afkomstig zijn uit Nederland worden begrepen in het premie-inkomen. Het premie-inkomen is, per verzekeringswet op eigen wijze, afgeleid van het inkomen, zoals dat is bepaald in de LvIB. De premie AVBZ wordt geheven over het premie-inkomen, zijnde het belastbaar inkomen in de zin van de LvIB (artikel 20, lid 4, LvAVBZ). De premie BVZ wordt geheven over het premie-inkomen, zijnde het inkomen in de zin van de LvIB vóór aftrek van de persoonlijke lasten (artikel 6.7, lid 1 en artikel 1.1, letter o, LvBVZ).
4.3.4
De Inspecteur heeft het premie-inkomen voor de AVBZ in de beroepsfase verminderd naar een bedrag van NAf 49.897.
4.3.5
Over de hoogte van de vastgestelde premie-inkomen AVBZ en BVZ bestaat verder geen geschil.
4.4
Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

In het onderhavige geval is geen sprake van door een derde verleende beroepsmatige rechtsbijstand, waardoor het Gerecht geen aanleiding ziet voor een vergoeding van proceskosten. Wel dient de Inspecteur het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart het beroep inzake de inkomstenbelasting en de premie AVBZ gegrond;
  • verklaart het beroep inzake de premie BVZ ongegrond;
  • vernietigt de uitspraken op bezwaar inzake de inkomstenbelasting en de premie AVBZ;
  • vermindert de aanslagen inkomstenbelasting en AVBZ tot een belastbaar – en premie-inkomen van NAf 49.897; en
  • draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 10 oktober 2023, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500