ECLI:NL:OGEAC:2023:330

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
CUR202302577
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen in kort geding tegen de Landsontvanger van Curaçao met betrekking tot winstbelasting

In deze zaak, die op 13 december 2023 werd behandeld, heeft T.W.M. TRUST N.V. (hierna: TWM) een kort geding aangespannen tegen de Landsontvanger van Curaçao. TWM vorderde de terugbetaling van circa NAf 27.000, die zij had betaald voor aanslagen winstbelasting die later zijn vernietigd. Voorafgaand aan de zitting had de Ontvanger echter al terugbetalingen gedaan aan TWM voor winstbelasting over de jaren 2011 en 2015 tot en met 2018, in totaal meer dan NAf 64.000, plus kosten voor het kort geding.

Desondanks heeft TWM het kort geding doorgezet met nieuwe vorderingen, waaronder de oplegging van een aanslag winstbelasting over 2021, restitutie van ten onrechte verrekende boetes, en betaling van advocaatkosten. De rechter oordeelde dat de vorderingen onder a) en b) niet bij de Ontvanger konden worden ingediend, omdat deze vorderingen de Inspecteur aangaan. De vorderingen onder c) en d) werden afgewezen wegens het ontbreken van spoedeisend belang en de kans dat deze vorderingen in een bodemprocedure gegrond zouden worden bevonden.

De rechter concludeerde dat de nieuwe vorderingen van TWM niet toewijsbaar waren en dat TWM als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de Ontvanger werd veroordeeld, die zonder advocaat had geprocedeerd. Het vonnis werd uitgesproken door mr. P.E. de Kort en de proceskosten werden begroot op nihil.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202302577
Vonnis in kort geding van 13 december 2023
in de zaak van
T.W.M. TRUST N.V.,gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. W.J.H. Dingemanse,
tegen
DE LANDSONTVANGER VAN CURACAO,
gevestigdin Curaçao,
gedaagde,
gevolmachtigden: […].
Partijen worden hierna TWM en de Ontvanger genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 15 augustus 2023,
  • de (uitgestelde) mondelinge behandeling van 4 december 2023,
  • de akte wijziging van eis van 1 december 2023;
  • de pleitnotities van de Ontvanger.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Het in dit kort geding door TWM ingediende verzoekschrift strekte tot veroordeling van de Ontvanger tot terugbetaling aan TWM van circa NAf 27.000 terzake door TWM betaalde en later vernietigde aanslagen winstbelasting.
2.2.
Voorafgaand aan de behandeling ter zitting heeft de Ontvanger terugbetalingen aan TWM gedaan terzake winstbelasting over het jaar 2011 en de jaren 2015 tot en met 2018, voor in totaal ruim NAF 64.000, vermeerderd met NAf 3.490,72 terzake kosten voor dit kort geding.
2.3.
TWM heeft het kort geding niettemin doorgezet voor de in haar akte wijziging van eis geformuleerde nieuwe vorderingen. Zij vordert veroordeling van de Ontvanger tot:
oplegging van een aanslag winstbelasting over het jaar 2021, uitbetaling van het op grond van die aanslag te restitueren bedrag;
restitutie van ten onrechte verrekende boetes;
voldoening van TWM’s vordering over 2010;
voldoening van rente, niet slechts tot de datum van de opgelegde aanslagen, maar tot de datum van algehele restitutie;
betaling van TWM’s nadere advocaatkosten voor dit kort geding.
2.4.
De vorderingen onder a) en b) betreffen een aangelegenheid die de Inspecteur aangaat, niet de Ontvanger (artikel 5 Algemene Landsverordening Landsbelastingen). Voor die vorderingen kan TWM niet bij de Ontvanger en de burgerlijke rechter terecht.
2.5.
Aan de vorderingen onder c) en d) staat het ontbreken van het voor vorderingen in kort geding vereiste spoedeisend belang in de weg. Datzelfde lijkt overigens te hebben gegolden voor de oorspronkelijke vorderingen in TWM’s verzoekschrift. Dit zijn bij uitstek vorderingen die aan de bodemrechter kunnen voorgelegd, geen urgente vorderingen waarvoor andere zaken moeten wijken.
2.6.
Voor de toewijsbaarheid van geldvorderingen in kort geding geldt bovendien dat aannemelijk moet zijn dat die vorderingen in een bodemprocedure gegrond zullen worden bevonden. Ook daarop stranden vorderingen c) en d).
2.7.
Wat betreft vordering c) heeft TWM (pas) ter zitting een teruggavebeschikking winstbelasting over het jaar 2010 overgelegd, waaruit volgt dat zij NAf 1.314 diende terug te ontvangen. Vordering c) ziet dus op de betaling van dat bedrag. Namens de Ontvanger is ter zitting gezegd dat de vraag of dit bedrag nog altijd verschuldigd is (en niet reeds betaald of verrekend) niet zonder nader onderzoek is te beantwoorden. Daarvoor zou de Ontvanger zijn systemen moeten raadplegen. Dat het bedrag nog openstaat, kan in dit kort geding bij deze stand van zaken niet worden aangenomen.
2.8.
Wat vordering d) betreft heeft de Ontvanger het standpunt ingenomen dat een wettelijke grondslag voor betaling door de Ontvanger van rente ontbreekt. Bovendien heeft de Ontvanger aangevoerd dat vertraging in de teruggaven mede aan TWM zelf is toe te schrijven, waartoe de Ontvanger heeft verwezen naar een aantal onder 6 van de pleitnota genoemde omstandigheden. Op voorhand kan niet geoordeeld worden dat het verweer van de Ontvanger ten aanzien van vordering d) niet steekhoudend is en door de bodemrechter zal worden gepasseerd.
2.9.
Op grond van het voorgaande zullen de (nieuwe) vorderingen van TWM worden afgewezen.
2.10.
Over de proceskosten voorafgaand aan de eiswijziging hebben partijen zelf een regeling getroffen (zie hiervoor onder 2.2). TWM zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de nadien gerezen proceskosten. Omdat de Ontvanger zonder advocaat heeft geprocedeerd, worden zijn kosten evenwel begroot op nihil.

3.De beslissing in kort geding

Het gerecht:
3.1.
wijst af het gevorderde;
3.2.
veroordeelt TWM in de proceskosten van de Ontvanger, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en in het openbaar uitgesproken.