ECLI:NL:OGEAC:2023:29

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
CUR202300219
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot aanpassing algemene voorwaarden online kansspelen en afdwingbaarheid van vorderingen

In deze zaak vordert de stichting Belangenbehartiging Gedupeerden Online Kansspelen (SBGOK) dat het gerecht SG International NV en Gaming Services Provider N.V. (GSP) veroordeelt om in hun algemene voorwaarden op te nemen dat het recht van Curaçao van toepassing is op de relatie met spelers. Daarnaast vraagt SBGOK om hen te veroordelen om spelers te attenderen op het feit dat vorderingen ter zake van online gokken rechtens niet afdwingbaar zijn. De vorderingen zijn ingediend in het kader van een kort geding, waarbij SBGOK stelt dat SG International en GSP in strijd handelen met de vergunningsvoorwaarden door te stellen dat het recht van Schotland van toepassing is. Het gerecht overweegt dat de vorderingen niet opportuun zijn, gezien de samenhang met lopende procedures in hoger beroep tussen partijen. Het gerecht wijst de vorderingen af, omdat SBGOK onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van een spoedeisend belang en omdat de stellingen van SBGOK niet in lijn zijn met eerdere uitspraken in bodemzaken. SBGOK wordt veroordeeld in de proceskosten van beide gedaagden.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202300219
Vonnis in kort geding van 28 februari 2023
inzake
de stichting DE STICHTING BELANGENBEHARTIGING GEDUPEERDEN ONLINE KANSSPELEN(‘SBGOK’)
,
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.E.F.A. Bijkerk,
tegen

1.SG INTERNATIONAL NV (‘SG International’),

gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. C.A.D. Jänsch, en

2.2. de naamloze vennootschap GAMING SERVICES PROVIDER N.V. (‘GSP’),

gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.C. van Hoof.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 23 januari 2023,
  • de mondelinge behandeling van 14 februari 2023,
  • de pleitnotities van partijen.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
SBGOK is volgens haar statuten opgericht met onder meer als doel het behartigen van de belangen van gedupeerden van online kansspelen, het onheus handelen van online casino’s en daaraan gerelateerde (rechts)personen aan de kaak stellen, het financieel en anderszins steunen van gedupeerde spelers en het eventueel overnemen van hun vordering.
2.2.
Aan GSP is voor het exploiteren van hazardspelen op de internationale markt een vergunning verleend in de zin van de Landsverordening buitengaatse hazardspelen (P.B. 1993, no. 63). Aan de vergunning zijn voorwaarden verbonden. Een van de voorwaarden is dat het recht van Curaçao van toepassing is op de rechtsverhouding tussen een casino en de speler.
2.3.
SG International biedt onder sub-licentie van Antillephone N.V., houder van een zelfde vergunning als GSP, via verschillende websites wereldwijd online gamingdiensten aan vanuit Curaçao.
2.4.
SBGOK koopt vorderingen op van volgens haar gedupeerde spelers. SBGOK heeft op dit moment in eerste aanleg en in hoger beroep diverse procedures tegen vergunninghouders en exploitanten van casino’s lopen ter inning van deze vorderingen.

3.De vordering en de standpunten

3.1.
SBGOK vordert dat het gerecht:
  • SG International veroordeelt om in de algemene voorwaarden van al haar online casino’s op te nemen dat het recht van Curaçao van toepassing is in de relatie met spelers en voorts dat zij op de startpagina van al haar online casino’s in de
  • GSP veroordeelt om het ernaar toe te leiden dat in de algemene voorwaarden van alle online casino’s die actief zijn onder haar vergunning op te nemen dat het recht van Curaçao van toepassing is in relatie met spelers en het ernaar toe te leiden dat in de
  • SG International en GSP een dwangsom oplegt voor zover zij in gebreke blijven te voldoen aan voormelde vorderingen.
3.2.
SBGOK legt aan haar vordering ten grondslag dat SG International en GSP in strijd handelen met de vergunningsvoorwaarden door in de algemene voorwaarden te bepalen dat het recht van Schotland van toepassing is op de relatie met de spelers. Daarnaast stelt SBGOK dat SG International en GSP in strijd handelen met de artikelen 6:162, 6:167 en 6:194 van het Burgerlijk Wetboek doordat zij verzuimen spelers erop te attenderen dat – conform hun standpunt - vorderingen ter zake van online gokken rechtens niet afdwingbaar zijn.
3.3.
SG International en GSP voeren verweer met conclusie tot niet-ontvankelijkheid van SBGOK in haar vorderingen dan wel afwijzing daarvan.

4.De beoordeling

4.1.
Op dit moment zijn in hoger beroep afzonderlijke procedures aanhangig tussen SBGOK enerzijds en GSP en SG International anderzijds. In deze procedures speelt de vraag welk recht op de relatie tussen het casino en de speler van toepassing is en ook of een vordering ter zake van online gokken rechtens afdwingbaar is. De vorderingen in dit kort geding hangen hiermee nauw samen. Gelet op die samenhang acht het gerecht het niet opportuun en ongewenst om vooruitlopend op het oordeel van het hof de vorderingen in dit kort geding toe te wijzen. SBGOK heeft ook onvoldoende gemotiveerd gesteld waarom met spoed een maatregel moet worden getroffen en een oordeel van het hof over het toepasselijke recht en de afdwingbaarheid van de vorderingen niet kan worden afgewacht. Niet is gesteld welk nadeel op korte termijn mogelijk door SBGOK of de spelers wordt geleden bij het achterwege laten van de gevorderde maatregelen.
4.2.
Bovendien stelt SBGOK zich in de bodemzaken op het standpunt, zoals in eerste aanleg overigens ook is beslist, dat vorderingen ter zake van online gokken wel afdwingbaar zijn. Het ligt daarmee niet in lijn om in kort geding te vorderen dat door SG International en GSP een disclaimer wordt geplaatst waarin het tegendeel is vermeld. Daarbij overweegt het gerecht dat SG International en GSP zich in procedures weliswaar op het standpunt stellen dat de vorderingen rechtens niet afdwingbaar zijn, maar dat dit standpunt voorafgaand aan de procedures niet aan spelers wordt tegengeworpen.
4.3.
Verder heeft GSP in verband met de algemene voorwaarden gesteld dat zij met alle sub-licentiehouders is overeengekomen dat de algemene voorwaarden moeten overeenstemmen met de vergunningsvoorwaarden en dat de algemene voorwaarden die de houders van een sub-licentie van GSP hanteren geen verwijzing naar Schots recht bevatten. Dat dit – zoals SBGOK stelt - niet het geval is, is in dit kort geding onvoldoende gebleken. Uit de productie waarnaar SBGOK in dit kader verwijst, blijkt - anders dan SBGOK suggereert – ook niet dat GSP zich op de toepasselijkheid van het recht van Schotland beroept. Wat betreft SG International is dat wel het geval, maar SG International heeft gesteld dat wordt gewerkt aan aanpassing van de algemene voorwaarden conform de wens van SBGOK waar het gaat om het toepasselijke recht.
4.4.
Gelet op het voorgaande valt niet in te zien welk (spoedeisend) belang SBGOK heeft bij toewijzing van haar vorderingen in dit kort geding.
4.5.
De conclusie is dat de vorderingen worden afgewezen.
4.6.
Nu SBGOK in het ongelijk wordt gesteld, zal zij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten van SG International en van GSP worden tot aan deze uitspraak begroot op ieder NAf 1.500 aan griffierecht.

5.De beslissing

Het gerecht, rechtdoende in kort geding:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt SBGOK in de proceskosten van SG International van NAf 1.500;
5.3.
veroordeelt SBGOK in de proceskosten van GSP van NAf 1.500.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechter, bijgestaan door mr. G. Benedictus, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2023.