ECLI:NL:OGEAC:2023:289

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
CUR202103416
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardeloosverklaring hypothecaire inschrijving in kort geding

In deze zaak heeft [eiser], eigenaar van een onroerend goed in Curaçao, een kort geding aangespannen tegen GREENFIELD MANAGEMENT SERVICES N.V. (GMS) met als doel de hypothecaire inschrijving ten behoeve van GMS waardeloos te verklaren. De hypothecaire lening van GMS was per 30 december 1997 overgenomen door N.V. De Spaar- en beleenbank van Curaçao, en later door Maduro & Curiel’s Bank N.V. bevestigd dat de lening door [eiser] volledig was afgelost. De hypothecaire inschrijving was echter niet doorgehaald, wat [eiser] belemmerde in de verkoop van het onroerend goed aan een derde partij.

De rechter heeft vastgesteld dat [eiser] voldoende spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, gezien de aanstaande leveringsdatum van het onroerend goed. De rechter heeft artikel 3:29 van het Burgerlijk Wetboek (BW) toegepast, dat bepaalt dat de rechter de inschrijving waardeloos kan verklaren als de vereiste verklaring niet wordt afgegeven. Aangezien GMS inmiddels ontbonden is en niet meer bestaat, kon zij de verklaring niet afgeven. De rechter heeft [eiser] als onmiddellijk belanghebbende aangemerkt en de hypothecaire inschrijving waardeloos verklaard.

De rechter heeft ook bepaald dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is en dat er geen rechtsmiddel tegen openstaat, waardoor het vonnis per direct in kracht van gewijsde gaat. Ondanks dat [eiser] materieel in het gelijk werd gesteld, moest hij zijn eigen proceskosten dragen omdat de gedaagde partij niet meer bestond.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202303416
Vonnis in kort geding van 17 november 2023
in de zaak van
[EISER],wonend in Curaçao,
eiser,
gemachtigde: mr. J.E. Lovert,
tegen
de naamloze vennootschap
GREENFIELD MANAGEMENT SERVICES N.V.,
voorheen gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna [eiser] en GMS genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 26 oktober 2023,
  • het telefonisch onderhoud met (de gemachtigde van) [eiser] door de griffier.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1. [
eiser] is eigenaar van het onroerend goed aan de [Adres A], met perceelnummer [nummer], ingeschreven in de openbare registers van het Kadaster, register C, deel 405 met nummer [A] (hierna: het onroerend goed).
2.2.
Op 6 januari 1998 is op het onroerend goed een recht van hypotheek verstrekt ten behoeve van GMS, welk hypotheekrecht is ingeschreven in de openbare registers van het Kadaster.
2.3.
De hypothecaire lening van GMS is per 30 december 1997 overgenomen door de naamloze vennootschap N.V. De Spaar- en beleenbank van Curaçao.
2.4.
Bij notariële akte van 24 januari 2023 heeft de naamloze vennootschap Maduro & Curiel’s Bank N.V. als rechtsopvolger van N.V. De Spaar- en beleenbank van Curaçao verklaard en bevestigd dat de hypothecaire lening door [eiser] volledig is afgelost en heeft toegestemd tot algehele doorhaling van de hypothecaire inschrijving. Deze akte is de dag daarna ingeschreven in het openbare register van het kadaster.
2.5.
De registratie van GMS in het register van de kamer van Koophandel is per 4 februari 2011. GMS is per 25 april 2017 ontbonden.
2.6.
Op 12 september 2023 heeft [eiser] het onroerend goed aan een derde verkocht. Daarbij is overeengekomen dat de levering van het onroerend goed op 21 november 2023 zal plaatsvinden.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1. [
Eiser] vordert de hypothecaire inschrijving ten behoeve van GMS ten aanzien van het onroerend goed waardeloos te verklaren in de zin van artikel 3:29 van het Burgerlijk Wetboek (Bw), met machtiging aan [eiser] om die inschrijving algeheel door te (doen) halen, dan wel te verstaan dat de hypotheekbewaarder na inschrijving van deze uitspraak in het openbare register van het kadaster gemachtigd is tot doorhaling van de bewuste hypothecaire inschrijving, dan wel te bepalen dat een op Curaçao gevestigde notaris bevoegd is om de doorhaling van de hypothecaire inschrijving in het openbaar register van het Kadaster te verzorgen, of een door het gerecht in goede justitie te wijzen uitspraak waarmee het bewuste hypotheekrecht in de openbare registers van het Kadaster kan worden doorgehaald, een en ander kosten rechtens.
3.2. [
Eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat GMS en [eiser] ten tijde van de aflossing hebben verzuimd om de hypothecaire inschrijving in de registers van het kadaster door te halen. [Eiser] stelt dat hij gelet op de verkoop van het onroerend goed belang heeft bij doorhaling van het hypotheekrecht van GMS, zodat hij het onroerend goed onbezwaard aan kopers kan leveren.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op de overeengekomen leveringsdatum van het onroerend goed, heeft [eiser] voldoende spoedeisend belang bij zijn vordering.
4.2.
Artikel 3:274 lid 1 BW bepaalt dat wanneer een hypotheek is tenietgegaan, de schuldeiser verplicht is om aan de rechthebbende op het bezwaarde goed op diens verzoek bij authentieke akte te verklaren dat de hypotheek is vervallen. In lid 3 staat dat artikel 3:29 BW van overeenkomstige toepassing is wanneer die verklaring niet wordt afgegeven. Artikel 3:29 lid 1 BW bepaalt dat wanneer de vereiste verklaring niet wordt afgegeven de rechter in eerste aanleg de inschrijving waardeloos verklaart op vordering van de onmiddellijk belanghebbende. Dit kan ook in kort geding.
4.3.
Voldoende aannemelijk is dat de hypotheek is tenietgegaan. Dit wordt ook bevestigd door de schriftelijke verklaring van de statutair directeuren van de begunstigde van de aandelen van GMS, de besloten vennootschap Greenfield Capital Partners B.V., van 25 februari 2016 dat [eiser] sinds januari 1998 geen schuld meer heeft aan GMS. Er is dan ook voldoende reden voor waardeloosverklaring van de hypothecaire inschrijving.
4.4.
De registratie van GMS in het register van de Kamer van Koophandel is in 2011 opgeheven en zij is in 2017 ontbonden. Aangenomen moet worden dat de vennootschap niet meer bestaat. Een vennootschap die slechts is ontbonden maar (ten behoeve van de vereffening) nog wel bestaat kan wellicht nog openbaar worden gedagvaard op grond van artikel 5 sub 7 van het Wetboek van Burgerlijk Rechtsvordering (Rv). Dit kan echter niet gelden voor een rechtspersoon die niet meer bestaat, omdat deze geen partij meer kan zijn in een procedure. [eiser] moet daarom in zijn vordering jegens GMS niet-ontvankelijk worden verklaard.
4.5. [
Eiser] is echter wel aan te merken als onmiddellijk belanghebbende in de zin van artikel 3:29 lid 1 BW en daarom heeft hij een zelfstandig belang om de inschrijving van het hypotheekrecht waardeloos te (laten) verklaren. Degene die de verklaring had behoren af te geven, GMS, kan dat immers niet doen, omdat zij niet meer bestaat. De inschrijving zal hierna dan ook waardeloos worden verklaard.
4.6.
In artikel 3:29 lid 4 BW is bepaald dat dit vonnis na inschrijving de bewaarder machtigt tot doorhaling van de waardeloze inschrijving. Gelet daarop zal dat wat overigens is gevorderd worden afgewezen.
4.7.
Op grond van artikel 3:29 lid 4 BW kan het vonnis die de verklaring van waardeloosheid bevat, niet worden ingeschreven voordat het in kracht van gewijsde is gegaan. Dat is het geval als er geen rechtsmiddel meer tegen open staat. De gemachtigde van [eiser] heeft te kennen gegeven dat zij berust in het vonnis die de verklaring van waardeloosheid bevat (artikel 261 Rv). Dat betekent dat er in dit geval geen rechtsmiddel tegen dit vonnis open staat en dat het per vandaag in kracht van gewijsde gaat.
4.8.
Aangezien de gedaagde partij niet bestaat, zal [eiser], hoewel hij materieel in het gelijk wordt gesteld, de eigen proceskosten moeten dragen.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in haar vordering tegen GMS;
5.2.
verklaart de hypothecaire inschrijving ten behoeve van GMS op het onroerend goed waardeloos in de zin van artikel 3:29 BW;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
bepaalt dat er geen rechtsmiddel tegen dit vonnis open staat en dat het per vandaag in kracht van gewijsde gaat;
5.5.
bepaalt dat [eiser] zijn eigen proceskosten moet dragen;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter, bijgestaan door mr. G. Benedictus, griffier, en in het openbaar uitgesproken.