In deze zaak heeft [eiser], eigenaar van een onroerend goed in Curaçao, een kort geding aangespannen tegen GREENFIELD MANAGEMENT SERVICES N.V. (GMS) met als doel de hypothecaire inschrijving ten behoeve van GMS waardeloos te verklaren. De hypothecaire lening van GMS was per 30 december 1997 overgenomen door N.V. De Spaar- en beleenbank van Curaçao, en later door Maduro & Curiel’s Bank N.V. bevestigd dat de lening door [eiser] volledig was afgelost. De hypothecaire inschrijving was echter niet doorgehaald, wat [eiser] belemmerde in de verkoop van het onroerend goed aan een derde partij.
De rechter heeft vastgesteld dat [eiser] voldoende spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, gezien de aanstaande leveringsdatum van het onroerend goed. De rechter heeft artikel 3:29 van het Burgerlijk Wetboek (BW) toegepast, dat bepaalt dat de rechter de inschrijving waardeloos kan verklaren als de vereiste verklaring niet wordt afgegeven. Aangezien GMS inmiddels ontbonden is en niet meer bestaat, kon zij de verklaring niet afgeven. De rechter heeft [eiser] als onmiddellijk belanghebbende aangemerkt en de hypothecaire inschrijving waardeloos verklaard.
De rechter heeft ook bepaald dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is en dat er geen rechtsmiddel tegen openstaat, waardoor het vonnis per direct in kracht van gewijsde gaat. Ondanks dat [eiser] materieel in het gelijk werd gesteld, moest hij zijn eigen proceskosten dragen omdat de gedaagde partij niet meer bestond.