Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
eiseres,
gemachtigde: mr. S.I. Da Costa Gomez,
tussengekomen partij,
gemachtigde: mr. S.A.T. Ayubi-Haakmeester,
1.Het procesverloop
- het vonnis van 19 juni 2023 (hierna: het tussenvonnis),
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft de rechter op 13 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil over het toekennen van levenslang vruchtgebruik aan de langstlevende partner van de erflater. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. S.I. Da Costa Gomez, heeft een verzoek ingediend om gelijkgesteld te worden met een echtgenoot op basis van artikel 4:30b BW, omdat zij en de erflater ten minste tien jaar samen hebben geleefd als waren zij gehuwd. De tussengekomen partij, vertegenwoordigd door mr. S.A.T. Ayubi-Haakmeester, heeft de stelling van de eiseres betwist, maar het gerecht heeft vastgesteld dat de langdurige relatie en de wederzijdse afhankelijkheid tussen eiseres en de erflater voldoende zijn om de gelijkstelling te rechtvaardigen.
Het gerecht heeft verder overwogen dat de eiseres recht heeft op een vruchtgebruik op de woning die tot de nalatenschap van de erflater behoort, zoals bepaald in artikel 4:29 BW. De tussengekomen partij is verplicht om medewerking te verlenen aan de vestiging van dit vruchtgebruik. De rechter heeft geoordeeld dat de belangen van de eiseres zwaarder wegen dan de bezwaren van de tussengekomen partij, die heeft aangevoerd dat de vestiging van het vruchtgebruik hoge kosten met zich meebrengt. Het gerecht heeft de vorderingen van de eiseres toegewezen, met de bepaling dat de proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij haar eigen kosten draagt.
De uitspraak benadrukt het belang van de bescherming van de rechten van de langstlevende partner in nalatenschapskwesties en de mogelijkheid om op basis van langdurige samenwoning gelijkgesteld te worden met een echtgenoot. De rechter heeft de tussengekomen partij opgedragen om voortvarend te werk te gaan met de vestiging van het vruchtgebruik, zonder dat er een specifieke termijn aan deze verplichting is verbonden.